Collegeaantekeningen van de hoorcolleges voor het vak Transnational Organized Crime, in het jaar . De literatuur wordt niet behandeld, maar wel genoemd, omdat het een open boek tentamen is.
HC1: Georganiseerde criminaliteit: theoretische
perspectieven
Literatuur
Paoli, L., &T. Van-der Beken (2014). Organized crime. A contested concept. In: L. Paoli(ed.). The
Oxford Handbook of Organized Crime(pp. 13-31). Oxford: Oxford University Press.
Kleemans, E.R. (2014). Theoretical perspectives on organized crime. In: L. Paoli (ed.). The Oxford
Handbook of Organized Crime(pp. 32-52).Oxford: Oxford University Press.
Hoorcollege aantekeningen
Theoretische perspectieven zijn belangrijk, omdat je vanuit het ene perspectief de waarheid anders
waarneemt dan vanuit het andere perspectief. M.b.t. georganiseerde misdaad is het theoretische
perspectief bepalend voor wat je ziet en wat je niet ziet.
Moeilijkheden:
- Feiten zijn vaak moeilijk vast te stellen, er blijft veel verborgen. De politie heeft vaak een
monopolie omtrent de kennis over georganiseerde misdaad.
- Het gaat niet alleen over feiten, maar ook over bijvoorbeeld normen, ideologie, belangen en
emoties. Bijv. bij drugshandel, daar zijn bepaalde feiten over, maar als je praat over mensen
die aan drugs geld verdienen, gaat het gelijk over normen, maar ook bijv. of drugs
gelegaliseerd moet worden, etc.
- De activiteiten bij georganiseerde misdaad zitten vaak tussen legaal en illegaal in (prostitutie,
drugs, gokken, motorclubs). Discussies hierover gaan daarom niet alleen over feiten maar
ook over emoties e.d.
- Het gaat niet alleen over activiteiten in groepen, maar ook over de discussie of het een
bedreiging is voor de rechtstaat en wat justitie er tegen mag doen. De discussie gaat vaak
over of de opsporingsbevoegdheden die worden ingezet niet te ver gaan (dus weer
normen/belangen/emoties).
Heiligen de doelen de middelen? (Wat hebben politie en justitie nodig om georganiseerde misdaad
te bestrijden)
1. Afluisteren: telefoon/internet-tap + OVC. Wordt relatief vaak gebruikt en is ook juridisch
gezien relatief makkelijk in te zetten. Dit is wel een ingrijpende bevoegdheid die veel inbreuk
maakt op de privacy.
2. Undercovermethoden: Het inzetten van burgers of criminelen om informatie te krijgen over
andere criminelen
3. Informanten: Wordt ook veel ingezet, maar kent ook veel discussie
4. Immuniteit/kroongetuige: Het geven van bescherming aan bepaalde personen. In Italië zie je
dit bijv. op een hele ruime manier. De vraag was of dit wenselijk is in Nederland. Je doet
namelijk een toezegging om geen straf te ondergaan (terwijl je weet dat iemand schuldig is)
in ruil voor bepaalde informatie.
5. Getuigenbescherming: Kostbare maatregel, ook ingewikkeld, omdat mensen in hun vrijheid
worden geraakt als ze beschermd worden
6. Afpakken van wederrechtelijk verkregen voordeel
7. Naast strafrechtelijke aanpak: Ook financiële en bestuurlijke aanpak (komt later terug)
Theorieën in de georganiseerde misdaad zijn vaak gekoppeld aan specifieke fenomenen die een rol
hebben gespeeld en op de voorgrond hebben gestaan, bijv. Al Capone (Amerikaanse-Italiaanse
misdaad). De theorie is dan gericht op het verklaren daarvan.
,Theoretische perspectieven:
1. Alien conspiracy: Georganiseerde misdaad is geen probleem van de samenleving zelf, het is
geïmporteerd vanuit het buitenland. Dat zag je lang in Amerika, zij zeiden dat de maffia was
geïmporteerd vanuit Italië. Het beeld in Amerika over de georganiseerde misdaad is lange tijd
bepaald door dit idee. Georganiseerde misdaad werd ook alleen maar gezien als
Amerikaanse-Italiaanse misdaad.
a. Dit zagen we ook lang in Nederland. We dachten dat de Russische georganiseerde
misdaad naar Nederland toekwam.
b. Dus misdaad wordt gekoppeld aan bepaalde etnische groepen en migratie. Zie je nog
steeds soms naar voren komen in bepaalde literatuur.
2. Bureaucratiemodel: Wordt hieraan gekoppeld, dat de georganiseerde misdaad een
bureaucratische organisatievorm heeft. Onderstaand een voorbeeld (Maffia-model). Maffia is
in dat beeld dus eigenlijk een gewone formele organisatie met een taakverdeling,
gedragscode, hiërarchie en intern sanctiesysteem. Is ook populair bij politie/justitie, omdat je
de tegenstander graag afschildert als erg georganiseerd.
3. Illegal enterprise/illegaal ondernemerschap: Staat tegenover het bureaucratiemodel. Reuter
stelde dat er sprake is van ‘disorganized crime’. Georganiseerde misdaad bestaat uit illegale
ondernemers, zij wegen kosten en baten af, net als gewone ondernemers. Er is dus veel
rationaliteit. Die illegale ondernemers opereren niet op een normale markt, ze kunnen bijv.
niet kijken naar de prijzen van producten. Dit levert veel problemen waardoor criminele
organisaties helemaal niet zo groot kunnen worden (‘small is beautiful’). Problemen met
illegaliteit:
a. Geen contracten, officiële transacties of betalingsbewijzen
b. Goederen, zoals drugs, kunnen ieder moment in beslag worden genomen
c. Risico op aanhouding, vervolging en gevangenisstraf
d. Nooit een rechter of mediator die kan optreden bij onderlinge geschillen. Dit terwijl
er wel veel financiële belangen op het spel staan.
Dus eigenlijk een hele onveilige wereld met veel wantrouwen.
Gevolgen hiervan:
, - Geen prikkel voor totstandkoming van grote criminele organisaties. Het is gunstiger en
veiliger om een kleine organisatie te blijven.
- Small is beautiful: Samenwerkingsverbanden zijn vaak kleine en vluchtig (ephemeral). Dus
geen bureaucratie/georganiseerde verband.
Andere perspectieven trekken dit nog verder door, zij stellen dat er meer nodig is dan economisch
voordeel om samen te werken, aangezien liegen en bedriegen zo aantrekkelijk is voor iedereen en
iedereen dat weet van elkaar. Dat maakt de samenwerking heel ingewikkeld, dus je moet andere
verklaringen vinden voor waarom mensen met elkaar samenwerken en waarom dit stabiel kan zijn.
Staan los van het economische perspectief. Factoren:
- Sociale relaties, moeilijk om met vreemden te opereren in zo’n omgeving. Vrienden, familie
en kennissen werken vaak samen en introduceren elkaar bij anderen. Hierdoor kan de
samenwerking stabiel zijn.
o Shadow of the past: Kennis over het verleden, je kent mensen al, daardoor
makkelijker samenwerken
o Shadow of the future: Je weet dat je elkaar in de toekomst weer tegen komt, dus
liegen en bedriegen minder aantrekkelijk
o Reputation: Mensen maken deel uit van een breder netwerk, daarom is je reputatie
ook belangrijk
- (Dreiging met) geweld. Het zijn geen gewone ondernemers. Omdat er zoveel financiële
belangen zijn, is het logisch dat er bij bijv. bedrog gedreigd wordt met geweld.
4. Protectietheorie: Duidelijk gekoppeld aan een bepaald verschijnsel, in dit geval de Italiaanse
maffia en het vragen van beschermingsgeld. De Italiaanse maffia biedt vaak private
beveiliging, die de staat niet kan geven (selling of private protection, Gambetta). Protectie
theorie geeft een zeer specifieke invulling aan het wie en het wat van de georganiseerde
misdaad. Wie en wat komen eigenlijk altijd terug in theorieën/perspectieven.
a. Wie (groepen): Maffiagroepen
b. Wat (criminele activiteiten): Bescherming bieden
Perspectieven van ‘sociale inbedding, sociaal kapitaal en criminelen netwerken’ en ‘logistiek van
georganiseerde criminaliteit/situationele benadering’ worden in latere colleges besproken.
Twee typen georganiseerde criminaliteit in de literatuur:
1. Handel in illegale goederen en diensten (trading): bijv. productie of doorvoeren van drugs,
prostitutie (mensenhandel), gokken.
2. Racketeering: Illegaal opereren op legale markten. Soms kan de overheid dan geen grip
krijgen op bepaalde markten. In extreme gevallen kan de maffia dan grip krijgen (governing),
zij verdienen dan geld door taken van de overheid over te nemen. De machtspositie van de
maffia komt dan door de afwezigheid van een goed functionerende overheid. De maffia
neemt dan twee traditionele staatsmonopolies over:
a. Het gebruik van geweld
b. Belastingheffing (bescherming, daarvoor geld vragen/afpersing). Dit zie je bijv. terug
op Sicilië. Daar moeten zaken bijv. geld betalen om bescherming te krijgen.
Werk van Cambetta e.a. is sterk beïnvloed door the public choice/politieke economie: toepassen van
economische theorieën op politieke besluitvorming. Bijv. onderscheid tussen private en
publieke/collectieve goederen is van belang. Bij private goederen is er geen tussenkomst van de
overheid nodig, rivaliserende consumptie. Bij collectieve goederen is er juist sprake van non-
rivaliserende consumptie en niet-uitsluitbaarheid: bijv. bij afsluitdijk, al het geld dat daaraan besteed
wordt, komt ten goede aan álle Nederlanders (non-rivaliserend en niet-uitsluitbaarheid). Daarom kan
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannahvu. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.64. You're not tied to anything after your purchase.