TIJDELIJK MAAR € 5,99! Organiseren en managen samenvatting H1 t/m H9 Noordhoff Uitgevers André Weber en Albert Doelen 4e druk. Zeer krachtige uitgebreide samenvatting met belangrijke letterlijke studiestof uit het boek, geen zelfbedachte dingen, alleen tentamenstof. Definities helder omschreven ...
ISBN: 978-90-01-887797-1 (4e druk) Samenvatting boek
Organiseren en managen
André Weber & Aldert Doelen
Gemaakt door hermanstuvia
ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN / ALL RIGHTS RESERVED
,Inhoud
H1: Hoofdpunten van organiseren en managen ........................................................ 2
H2: Kennismaking met het 7S-model............................................................................... 9
H3: Strategie ................................................................................................................................. 12
H4: Structuur ................................................................................................................................ 15
H5: Systemen ................................................................................................................................ 22
H6: Personeel (Staff) ............................................................................................................... 25
H7: Managementstijlen (Style) .......................................................................................... 29
H8: Sleutelvaardigheden........................................................................................................ 34
H9: Gedeelde waarden (Shared values) ....................................................................... 36
,H1: Hoofdpunten van organiseren en managen
Organisatie: aantal mensen die zich als eenheid aan de
buitenwereld presenteren en door middel van onderlinge
samenwerking bepaalde doelstellingen willen bereiken.
Eerste stap organiseren: samenwerking formeel vastleggen.
Bedrijfscultuur: manier waarop de organisatieleden met elkaar
omgaan.
Hoe groter de organisatie wordt, hoe hoger de eisen worden die
aan de coördinatie van de (deel)taken worden gesteld.
Hiërarchie: bestaat uit uitvoerende taken, besturende en
coördinerende taken.
Rechtsvorm: zzp, vennootschap, stichting etc.
Bouwstenen organisatie:
1. Een aantal mensen
2. met gemeenschappelijke doelen
3. die bereikt worden door middel van de taakverdeling en
coördinatie
4. in een cultuur die onder meer te zien is aan de manier waarop
organisatieleden met elkaar communiceren.
Wanneer deze bouwstenen op hun plaats liggen, moet na een
succesvolle start de organisatie in stand worden gehouden en
verder worden ontwikkeld, continuïteit en groei zijn dan de
belangrijke uitgangspunten van het werken in en aan de
organisatie.
Continuïteit en groei zijn belangrijke uitgangspunten van het
werken in een organisatie.
Organisaties die bekend staan om hun effectiviteit (bereiken van
doelen) en efficiëntie (geen verspilling van middelen) zie je een
nauwe samenwerking tussen managers en uitvoerend personeel.
(vooral in kennisintensieve dienstverlenende organisaties)
,Interne afstemmingsfunctie: komt tot uiting in een manager zijn
sturingstaak. Manager moet toezien op een goede aanpak van het
werk om tot een goed totaalresultaat van zijn afdeling te komen.
Externe afstemmingsfunctie: gaat om de afstemming tussen de
interne activiteiten en de omgeving (kansen en bedreigingen) zij
vormen de externe partijen: klanten, leveranciers, concurrenten,
de overheid en belangengroepen. (externe partijen kunnen op
hun manier invloed uitoefenen en de resultaten van de
organisatie bepalen).
Voor alle organisaties gelden de DESTEP factoren (demografische,
economische, sociaal-maatschappelijke, technologische,
ecologische en politieke ontwikkelingen)
Structureringstaak van de manager: voortdurend nagaan of het
geheel van taakverdeling, coördinatie, bedrijfscultuur en interne
communicatie optimaal is.
Hoofdtaken managers: (deze hangen samen met de 3 niveaus
van het management: top, midden en operationeel)
1. Bewaken van de externe afstemming (strategie)
2. Bewaken van het bouwwerk (structuur)
3. Bewaken van de interne afstemming van activiteiten (sturing)
Niveaus van management: top, midden en operationeel:
Operationeel niveau: operationele manager staat het dichtst bij
het uitvoerend personeel. Soms is hij ‘meewerkend voorman’ en
heeft hij zowel een leidinggevende als een uitvoerende taak. Hij
houdt zich bezig met de aansturing van de dagelijkse bezigheden
zoals werkplanningen, inzet van het personeel, kwaliteitscontroles
die worden uitgevoerd of ziektemeldingen die verwerkt moeten
worden.
Middenniveau: manager houdt zich bezig met het scheppen en
bewaken van zo goed mogelijke omstandigheden waarin het werk
wordt gedaan, hierbij hoort ook de bedrijfscultuur. Vaak stuurt hij
meerdere operationele managers aan: in deze functie ligt het
accent op coördinatie. Een taak van de middenmanager is ook het
onderlinge overleg, dat is de coördinatie op horizontaal niveau
(afstemming onder gelijken). Dit niveau is de schakel tussen het
,topmanagement en de operationele managers en hun
medewerkers.
Topniveau: taak van de topmanager is vooral bepaald door de
externe afstemming en de algemene bewaking van structuur en
sturing. De hoofdtaak is het bepalen van strategische doelen: wat
willen we als onderneming bereiken?
3 organisatieproblemen:
1. Leefbaarheid: is het aangenaam om in de organisatie te
werken? Kenmerken voor slecht leefbaarheid zijn veel
ziektemeldingen of veel ontslagnames.
2. Betrokkenheid: verbondenheid voelen als medewerker van de
organisatie, persoon voelt zich emotioneel betrokken bij zijn
collega’s, zijn team of afdeling en de werkgever.
3. Controleerbaarheid: mensen hebben een hekel aan als ze iets
moeten doen zonder precies te weten wat ermee gebeurt of wat
het oplevert.
Personeelshandboek: geeft de medewerker inzicht in de voorwaarden en
regels die voor iedereen gelden die in deze organisatie werkt.
Er staat alles in op het gebied van: functieomschrijvingen, salarisschalen
en individuele afspraken, werktijden, overwerk, vakantie en verlof,
veiligheidsprocedures, kledingvoorschriften, woon-werkverkeer,
ongeoorloofd verzuim, ziekte en arbeidsongeschiktheid, huis- en
gedragsregels, pensioen en opleidingen.
In aanvulling op het personeelshandboek vinden er functionering en
beoordelingsgesprekken plaats met de leidinggevende.
Organisatiekundige stromingen:
1. de klassieke organisatiekunde (scientific management en de
algemene managementtheorie) (rond 1900)
2. de gedragskundige benadering (human relations) (rond 1930)
3. het revisionisme (rond 1950)
4. de systeembenadering (rond 1950)
5. de contingentiebenadering (rond 1960)
, ad 1. De klassieke organisatiekunde
Belichtte voornamelijk de rol van de manager in de hiërarchie: de
verdeling van gezag en autoriteit in een organisatie.
Scientific management van Taylor: focus lag op efficiënt en
effectief om problemen te voorkomen of zo goed mogelijk op te
lossen. Belangrijk is om alles te regelen en te controleren. (A:
ontwikkel de beste manier van het uitvoeren van een taak door
de arbeider B: selecteer, train, onderwijs en ontwikkel iedere
arbeider C: stimuleer de arbeider met prestatiebeloning om zijn
taak op de enige juiste manier uit te voeren D: verdeel het werk
en de verantwoordelijkheid over het management en de
arbeiders)
Algemeen management van Fayol kerntaken:
plannen, organiseren, bevelen, coördineren en controleren
(Fayol gaf 14 managementprincipes aan: eenheid van bevel was
hiervan de blangrijkste)
ad 2. Gedragskundige benadering (human relations) van Mayo
Belangrijkste conclusie die uit het Hawthorne-onderzoeken kan
worden getrokken, is het feit dat menselijke verhoudingen, sociale
behoeftes van de werknemers als de technische aspecten van het
werk belangrijk zijn voor goede resultaten van een bedrijf.
Werknemers zijn leden van door henzelf gevormde groepen met
hun eigen leiders en gedragscodes. Managers zouden het sociale
verband van arbeiders zoveel mogelijk moeten bevorderen en
hiervan gebruik moeten maken. Dat betekent een zekere
gelijkwaardigheid van arbeiders en managers.
(Mayo → Illumination Experiments)
Maslow behoeftefasen.
1. Fysiologische behoeften (zuurstof, voeding, kleding, onderdak)
2. Behoefte aan zekerheid en veiligheid (bescherming)
3. Behoefte aan acceptatie (vriendschap)
4. Behoefte aan waardering en erkenning door anderen (succes,
prestige)
5. Behoefte aan zelfontplooiing (iets bereiken in het leven,
gewenste richting ontwikkelen)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hermanstuvia. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.41. You're not tied to anything after your purchase.