Bevat ook informatie die niet in het boek staat.
Tentamencijfer: 8,7
Alle stof die in de hoorcolleges is behandeld, is overzichtelijk in dit document genoteerd. Het grootste gedeelte van het boek wordt samengevat, maar ook alle losse artikelen en andere informatie die alleen in de hoorcolleges te v...
Organisatie & Technologie
Rijksuniversiteit Groningen
Inhoud:
- Alle stof uit alle hoorcolleges, week 1-8
,Hoorcollege week 1
Een organisatie is een gereedschap (hulpmiddel/tool) die mensen gebruiken om hun activiteiten te
coördineren om iets wat ze willen/van waarde vinden te bereiken.
Onderscheid tussen profit vs. non-profit / privaat vs. overheid / grootte / leeftijd
Het beschrijven van organisaties kan aan de hand van een organogram / logistieke grondvorm / waardeketen.
Technologie is een combinatie van alles (skills / kennis / materialen / …) wat mensen gebruiken om
grondstoffen om te zetten / te veranderen in waardevolle goederen en diensten.
Historie
De 1e organisaties waren bijvoorbeeld de VOC, Philips, Bols
Middeleeuwen: Gilde = beroepsgroep. Organisatie waar de maatschappij op draaide
18e eeuw: Arbeidsdeling
- Maatschappelijke arbeidsdeling: Mensen gingen zich specialiseren in een deel van de waardeketen.
- Technische arbeidsdeling: Een taak opsplitsen in kleinere deeltaken (Adam Smith)
19 / begin 20e eeuw: Klassieke en wetenschappelijke management theorie
e
- Er is 1 beste weg om een organisatie in te richten (zo wordt er nu niet meer over gedacht)
o Duidelijke werkverdeling, formeel, standaardisatie, hiërarchie, managerial autoriteit
- Henri Fayol 14 principes voor een effectieve en efficiënte organisatie
o Eenheid, commando, beloning, specialisatie, autoriteit
o Functies die aanwezig moeten zijn:
Technisch, commercieel, financieel beveiliging, boekhouding & management (=
plannen, organiseren, instrueren, coördineren & controleren)
1911: Wetenschappelijk management (Frederick Taylor). Hij omschreef de principes van wetenschappelijk
management. Hij dacht hier heel rationeel over.
Resultaat: Grote economische groei in de wereld, bijvoorbeeld bij Henry Ford
1950: Niet 1 beste weg. De ‘beste’ structuur hangt van veel factoren af.
- Zoals omgeving / producten / klanten / onvoorziene toevalligheden / …
- De contingentie theorie Welke past het meest bij de omgeving
1950: Systemen moeten zich aanpassen aan de veranderende omgeving en technologie.
= Systems & contingency theories
1960: Social constructionism period = aandacht voor de mens
Recent: Kennis wordt belangrijker (kennisrevolutie), kennis als 4 e productiefactor
Heden: Organisatiekunekunde, mengelmoes van het verleden.
- Organisatietheorie = hoe functioneren organisaties en hoe hebben zij effect en hoe worden ze
beïnvloed door de omgeving waarin ze opereren.
De som van arbeidsdeling + wetenschappelijk management = gekmakend
Hoe creëren organisaties waarde:
, Waarom bestaan organisaties:
Organisaties bestaan om zo te doen aan specialisatie en werkverdeling. En omdat:
- Grootschalige technologie
o Economies of scale = Veel dezeflde producten maken
o Economies of scope = Productielijn gebruiken voor verschillende producten
- Verminderen van transactiekosten
o Transactiekosten = Kosten van interacties tussen personen
- Managen van de omgeving
- Uitoefenen van macht en control
Competitive advantage (concurrentievoordeel): Voordeel van een bedrijf op zijn concurrenten.
Bijvoorbeeld met de missie / kerncompetenties / strategie / doelstellingen.
Effectiviteit van bedrijven meten:
- External resource: Meet hoe goed er met externe bronnen wordt omgegaan
- Internal systems: Meet (reactie-)snelheid van interne processen
- Technical: Meet efficiëntie van conversie, dus van input naar output
Stakeholders: Belanghebbenden, intern en extern
Shareholders hebben aandelen in het bedrijf, dit kan intern en extern zijn.
Shareholders (aandeelhouders) zijn NIET persé de eigenaar van het bedrijf
Chiefs & Chain of command
- Topmanagers: CEO / CFO / COO / CIO (Chief executive / financiel / operating / information officer)
- Het middenkader zijn de managers
- De werkvloer / shop floor is het gewone personeel
Agency problem: Principal staat boven de agent, maar de agent weet meer over het werk wat hij doet. Dit kan
problemen opleveren doordat de principal de agent niet goed genoeg kan controleren.
- Oplossingen: Beloningssystemen en doelstellingen
Ethiek = Morele principel of geloof over wat goed en wat fout is
- Er is wetgeving, maar lang niet voor alles.
- Beslissingsmodellen: Ethisch / onethisch
o Utilirarian model = Het beste voor het grootste aantal mensen
o Moral rights model = Beschermen van fundamentele rechten
o Justice model = Voordelen en nadelen evenredig verdelen (eerlijk verdelen)
- Bronnen van organisatieethiek: Sociaal / proffesioneel / individueel
- Persoonlijke ethiek , eigenbelang , druk van buiten
- Een ethische organisatie:
o Beloning voor ethisch goed gedrag
o Top management laat voorbeeldgedrag zijn en bepaald de positie
o Intern proces om onethisch gedrag te melden (bijv. anoniem)
o Training
o Duidelijke standpunten en acties (tegen bijv. kinderarbeid)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Willemijn3. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.