100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Rechtspsychologie. Samenvatting Routes van het Recht week 6 $3.78   Add to cart

Summary

Rechtspsychologie. Samenvatting Routes van het Recht week 6

2 reviews
 43 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

R_R.psy. Rechtspsychologie. Uitgebreide uitwerking literatuur week 6: hoofdstuk 29 en 30 van het boek Routes van het Recht. Het is niet meer nodig om het boek te kopen als je deze samenvatting hebt!

Last document update: 3 year ago

Preview 3 out of 12  pages

  • No
  • Hoofdstuk 29 & 30
  • November 30, 2020
  • December 16, 2020
  • 12
  • 2020/2021
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: yonathangoldbarsht • 2 year ago

review-writer-avatar

By: ambermoedikdo • 3 year ago

avatar-seller
Literatuur week 6
P.J. Van Koppen, J.W. De Keijser, R. Horselenberg & M. Jelicic (Eds.) (2017) Routes van het
recht: Over de rechtspsychologie. Den Haag: Boom Juridisch.

Hoofdstuk 29. Het geheugen van kinderen
Kinderen zijn regelmatig slachtoffer of getuige van ernstige delicten en betreden zo frequent
het strafrechtelijke domein. Vooral in zedenzaken is hun verklaring vaak het weinige bewijs
tegen een verdachte. Het is daarom belangrijk om getuigenverklaringen van kinderen
kritisch te bekijken. Vaak wordt een getuigendeskundige ingeschakeld om de correctheid
van de verklaringen te evalueren.

Het geheugen van zeer jonge kinderen
In de visual habituation-procedure worden baby’s enige tijd blootgesteld aan een visuele
stimulus. Daarna krijgen ze die prikkel plus een nieuwe stimulus te zien. Zuigelingen kijken
veel langer naar de nieuwe prikkel dan naar de eerder aangeboden stimulus. Er heeft zich
gewenning voorgedaan, waardoor de oude prikkel voor de baby niet meer interessant is.
Baby’s hebben steeds minder tijd nodig voor het gewenningseffect. Daarnaast treedt
gewenning voor eerder aangeboden stimuli veel sneller op naarmate zuigelingen ouder
worden. Ze slaan informatie dus steeds beter op in het geheugen.
Bij de deferred en elicited imitation-methode laat een proefleider zuigelingen iets zien,
waarna wordt gekeken of zij het gedrag imiteren. Als er imitatiegedrag plaatsvindt, dan is
dat een aanwijzing dat ze het gedrag van de proefleider herinneren. Baby’s worden steeds
beter in het imiteren van eerder waargenomen handelingen, naarmate hun leeftijd stijgt.

Ontwikkeling van impliciet, expliciet en autobiografisch geheugen

Impliciet geheugen
Het impliciet (procedureel/onbewust) geheugen verwijst naar herinneringen waar we geen
bewuste toegang tot hebben, maar die ons gedrag nog steeds kunnen beïnvloeden. Ook
simpele vormen van leren (e.g. conditioneren) worden hieronder geschaard. Blootstelling
aan een stimulus faciliteert het verwerken van die stimulus op een later moment (priming).
Kinderen vertonen al vanaf een jonge leeftijd dergelijke priming-effecten, zowel voor
woorden als plaatsjes. Het impliciet geheugen wordt gezien als een eerder in de evolutie tot
stand gekomen vorm van geheugen dan het bewuste/expliciet geheugen. Ook
neurobiologisch onderzoek laat zien dat verschillende geheugenstructuren betrokken zijn bij
het impliciet en expliciet geheugen.

Expliciet geheugen
Het expliciet geheugen verwijst naar herinneringen waar we wel bewuste toegang tot
hebben. Deze wordt onderverdeeld in episodische, semantische en autobiografische
herinneringen. Episodische herinneringen verwijzen naar herinneringen aan gebeurtenissen
die zich voordeden in een bepaalde tijd en op een bepaalde plaats. Omdat deze vaak geen
persoonlijke relevantie bezitten, vervagen ze snel. Als ze dat wel hebben, zijn ze
autobiografische gebeurtenissen, die heel goed in het geheugen blijven zitten. Baby’s zijn al
in het 1ste levensjaar in staat om bepaalde handelingen te imiteren. Ook kunnen ze vanaf het
tweede jaar objecten correct identificeren. De deferred en elicited imitation-procedure laat
zien dat baby’s episodische herinneringen kunnen vormen.

,Semantisch geheugen verwijst naar kennis van algemene feiten. Hoe iemand aan die
informatie is gekomen weet men vaak niet meer. Semantisch geheugen voor bepaalde
informatie staat los van de tijd en plaats waar die informatie is geleerd. Vaak komen bij het
ophalen van een autobiografische herinnering ook semantische details naar boven. Hier
worden (onbewust) ‘gaten’ in het autobiografisch geheugen opgevuld, wat kan leiden tot
pseudo-herinneringen.

Autobiografisch geheugen en infantiele amnesie
Gedurende hun ontwikkeling vormen kinderen een autobiografisch geheugen. Om deze te
vormen, moeten kinderen een gevoel van zichzelf ontwikkelen waardoor ze grip krijgen op
wie ze zelf zijn (identiteitsbesef). Dit is relevant om herinneringen aan elkaar te koppelen die
verwijzen naar een persoonlijk meegemaakte gebeurtenis. Het identiteitsbesef bestaat uit 2
afhankelijke componenten:
- Subjectieve gevoel van zelf  gevoel van zelf dat betrokken is bij wat je doet, denkt en
ervaart. Deze ontwikkelt al in het 1ste levensjaar.
- Objectieve gevoel van zelf  gevoel van zelf dat betrokken is bij hoe wij onszelf zien.
Deze ontwikkelt rond de 18-24 maanden. Dit kan worden gemeten via de mirror self-
recognition-taak, waar baby’s hun eigen gezicht zien in een spiegel. Het objectieve
gevoel van zelf stelt ons niet in staat om meer autobiografische herinneringen uit onze
kindertijd vast te houden. Infantiele amnesie is het fenomeen dat volwassenen geen of
nauwelijks autobiografische herinneringen hebben aan het vroegste deel van hun leven.
Hier zijn verschillende verklaringen voor:
 Het ophaalmechanisme gaat ervanuit dat vroeg gevormde herinneringen nog steeds
opgeslagen zijn in het geheugen. Ze kunnen echter niet meer worden opgehaald.
 Vroege herinneringen worden onvolledig opgeslagen. Hierdoor zouden prille
herinneringen niet lang in het geheugen blijven.
Recent geheugen onderzoek laat zien dat het mogelijk is om autobiografische
herinneringen aan de eerste levensjaren op te halen. Zodra kinderen ouder worden,
neemt het tijdstip van hun eerste herinnering ook toe. Die trend houdt ongeveer op
rond het 8ste tot 10de levensjaar, waarbij in tijdsperiode de eerste autobiografische
herinnering vergelijkbaar is met de eerste autobiografische herinneringen van
volwassenen. Vroege herinneringen (rond het 2de levensjaar) worden dus vergeten
tussen het 2de en 8ste levensjaar.

De functie van het geheugen
Recent onderzoek laat zien dat het geheugen zich niet heeft ontwikkeld om ouder
herinneringen op te halen, maar om plannen te kunnen maken. Het geheugen stelt ons in
staat om zaken voor te stellen die ons kunnen helpen in de toekomst. Dit
planningsvermogen is gunstig voor onze overleving. Het is relevant om onderscheid te
maken tussen ultimate en proximate verklaringen voor het geheugen. Ultimate verklaringen
gaan over waarom een bepaald geheugenfenomeen zich ontwikkelde, terwijl proximale
verklaringen verwijzen naar hoe een bepaald fenomeen zich vormde. Het survival
processing-effect verwijst naar het effect dat wanneer proefpersonen zich in een
overlevingsmodus begeven, hun geheugenprestaties drastisch toenemen. De gedachte
hierachter is dat het een echo zou zijn van onze evolutionaire voorgeschiedenis. Ons
geheugen bezit dus een speciaal systeem voor de verwerking van overlevingsrelevante
informatie.

, Zowel oude als (hele) jonge kinderen blijken een excellent geheugen voor woorden te
hebben wanneer ze het overlevingsscenario hebben ingebeeld. Kinderen lijken dus een
aangeboren neiging te hebben om overlevingsrelevante informatie beter te herinneren. Uit
onderzoek blijkt dat het survival processing-effect waarschijnlijk wordt veroorzaakt door een
combinatie van al bekende geheugenmechanismen. Zo lijkt het inbeelden om te overleven
ervoor te zorgen dat proefpersonen heel snel verbanden tussen de gepresenteerde woorden
kunnen leggen en dat details van de woorden heel goed worden opgeslagen: een strategie
die geheugenbevorderende effecten sorteert. Bovendien heeft onderzoek aangetoond dat
die geheugenmechanismen zich al vroeg ontwikkelen. De ultimate verklaring voor het
survival processing-effect is de verhoogde kans op overleving, en de proximate verklaring is
dat het veroorzaakt wordt door bekende geheugenbevorderende strategieën.
Ofschoon het inbeelden om te overleven leidt tot een toename in het aantal correcte
herinneringen, resulteert het ook in een toename in het aantal missers (pseudo-
herinneringen). Dat effect is zowel bij kinderen als volwassenen gevonden.

De ontwikkeling van pseudo-herinneringen
Jonge kinderen zijn vatbaarder voor suggestie en pseudo-herinneringen dan oudere
kinderen en volwassenen. Ze zijn zwakke getuigen.

Pseudo-herinneringen experimenteel uitlokken bij kinderen
De misinformatie-procedure is een populaire methode om pseudo-herinneringen uit te
lokken. Door proefpersonen bloot te stellen aan suggestieve, misleidende vragen
(misinformatie) worden pseudo-herinneringen aan details uitgelokt (misinformatie-effect).
De groep kinderen die misinformatie ontving, ontwikkelde veel pseudo-herinneringen aan
de gebeurtenis. De invloed van misinformatie op het geheugen van kinderen is soms
subtieler.
In de implantatie-procedure worden pseudo-herinneringen aan fictieve gebeurtenissen
geproduceerd. Aan proefpersonen wordt gesuggereerd dat ze een (verzonnen) gebeurtenis
ooit hebben meegemaakt. Ongeveer 1/3de van de proefpersonen is hierna overtuigd dat ze
het daadwerkelijk hebben meegemaakt.
Tijdens de Deese-Roediger/McDermott (DRM)-methode ontvangen proefpersonen lijsten
met gerelateerde woorden die gelinkt zijn aan een kritisch niet-gepresenteerd woord. Het
aantal pseudo-herinneringen dat zo wordt uitgelokt, is vaak gelijk aan het aantal correcte
herinneringen dat wordt uitgelokt. Studies waarin kinderen en volwassenen werden
onderzocht, lieten zien dat in tegenstelling tot bevindingen met andere procedures, niet
kinderen, maar volwassenen het vatbaarst zijn voor de ontwikkeling van pseudo-
herinneringen (developmental reversal).
Er zijn ook andere manieren om pseudo-herinneringen bij kinderen te induceren. Als
kinderen bijvoorbeeld met elkaar over iets praten, gaan ze elkaars verklaringen overnemen
en pseudo-herinneringen ontwikkelen (memory conformity).
De methodes en effecten op het geheugen lokken twee soorten pseudo-herinneringen uit:
1. Pseudo-herinneringen die door suggestie ontstaan
2. Spontane pseudo-herinneringen (zonder enige vorm van externe invloeden). Deze komen
het minst voor bij kinderen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dominiquekl. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.78. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60281 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.78
  • (2)
  Add to cart