Wat is rechtspsychologie?
1. The validity of statements
- Validiteit van verklaringen (druk, waarnemen)
Betrouwbaarheid vanuit rechtspsychologen: de verklaring is consistent
Betrouwbaarheid vanuit juristen: ligt het dicht bij de waarheid, is er bewijs? (wat
validiteit wordt genoemd bij rechtspsychologen)
Rechters willen horen: klopt het wat deze persoon zegt? Is dit waar? Zodra ze naar
de betrouwbaarheid vragen, vragen ze dus als het ware naar de validiteit.
Als er een verklaring direct wordt afgenomen, kan deze verklaring over een bepaalde
tijd anders zijn.
De manier van vragen of de druk die daarachter zit kan de validiteit ook
beïnvloeden, evenals de leeftijd etc.
2. Deception relevant to statements
- Validiteit van claimen geheugenverlies & ziektes
Hier gaat het ten eerste over leugendetectie. Zowel normale stervelingen als
opsporingsambtenaren zijn hier slecht in. Leugendetectie werkt op geen enkele
manier.
Ook gaat het om ontoerekeningsvatbaarheid, waarbij mensen handelen door de
psychische ziekte die zij hebben. Er wordt gekeken of iemand daadwerkelijk
ontoerekeningsvatbaar kan zijn, of dat ze geheugenverlies/schizofrenie ‘faken’
(malingering). Getuigendeskundigen worden zo ook vaak opgeroepen om dit te
onderzoeken.
3. Psychology of evidence and evidence-gathering
- Cognitive biases
- Validiteit onderzoeksmethoden (line-ups)
Strafrecht en rechtspsychologie zijn niet altijd vrienden (H3)
- Empirie op individuele zaak
- Verschil in begrippen (e.g. betrouwbaarheid) en waarheidsconcepties
Het recht is normatief van aard. Het laat zien welk gedrag goed en slecht is aan de hand van
regels. Als de regels worden overtreden moet gekeken worden naar welke straf deze
persoon moet krijgen.
Rechtspsychologie is meer descriptief van aard. Het gaat over wat is gebeurd en hoe valide
de methode is.
De grootste kritiek van de rechtspsychologie richt zich op het feit dat juristen/rechters niet
empirisch te werk gaan. Er zouden meerdere hypotheses/scenario’s getoetst moeten
worden. Pas zodra deze hypothesen tegen elkaar worden afgewogen, kan gekeken worden
welke hypothese het meest bewezen is en dus het meest waar is.
,Experimenten
- Empirie gaat over het waarnemen en het toetsen van die waarnemingen
Een inductieve redenering ontwikkelt een verklarende theorie uit de feiten en
verschijnselen. Zodra er voldoende wordt waargenomen, volgt een theorie
Een deductieve redenering leidt de verschijnselen af uit algemene beginselen of
theorieën. Dit gebruiken we tegenwoordig. We stellen eerst hypothesen op, en gaan
dit dan toetsen. De hypothese is dus waar, tot dat deze niet waar wordt bewezen.
- Externe validiteit (generaliseerbaarheid)
- Typisch voor de psychologie
Er zijn twee groepen die gerandomiseerd zijn, waarbij de ene groep de manipulatie wel krijgt
(experimentele groep) en de ander niet (controle groep). Daarna kan gekeken worden of een
manipulatie een significante verandering teweeg heeft gebracht.
Deurstudie - Veranderingsblindheid
Rond 60% van de mensen heeft niet door dat de persoon verandert. Dit kan relevant zijn in
het strafrecht. Het kan een getuigenverklaring beïnvloeden, omdat de getuige verschillende
personen met elkaar verwisseld heeft.
Alt-toets – verhoortechnieken; valse bekentenissen
Door de druk van anderen kan iemand een bekentenis geven, terwijl deze persoon helemaal
niets heeft gedaan; een valse bekentenis. Daarnaast gaan mensen dit ook echt zelf geloven
en er herinneringen aan knopen die niet zijn gebeurd.
Asch – compliance
Het gaat hierbij om hoezeer je geneigd bent onder groepsdruk (van gelijken) de
groepsopvatting te volgen.
Discriminatieprobleem
Voorbeeld zaak Jos B. met scenario’s:
1. Scenario OM: Jos B. heeft Nicky ontvoerd, misbruikt en vermoord
2. Een ander dan Jos B. heeft Nicky ontvoerd, misbruikt en vermoord
3. Nicky is niet misbruikt maar op een natuurlijke manier om het leven gekomen
- Pas 3 dagen na het vinden van het lichaam is het lichaam door de patholoog-anatoom
onderzocht. Het is niet goed vast te stellen wat de doodsoorzaak is. Het is wel een valide
bewijsmiddel. Echter steunt dit niet het scenario 1,2 of 3. Dit bewijsmiddel discrimineert
niet tussen deze scenario’s. Het bewijsmiddel is heel zwak, omdat het niet discrimineert.
, - Deskundigen zeggen dat er geen zekerheid is dat Nicky misbruikt is geweest. Er zijn
diverse rapporten, die allen iets anders beweren. De één beweert dat hij misbruikt is en
de ander niet. Het bewijs discrimineert ook hier niet, de bewijskracht is dus ook laag.
Bewijs kan wettig en valide zijn, maar zodra het niet discrimineert, heb je er niet veel aan.
Rechtvaardigheid
Just world hypothesis
- Vervormingen in onze waarneming van de werkelijkheid
- Alle gedragingen en handelingen, zowel goed als slecht, hebben passende consequenties
voor een persoon
- Fundamentele attributiefout Als mensen iets ergs overkomt of gedaan hebben, geven
wij hun te vaak zelf de schuld
Filosofen over rechtvaardigheid
Het aristotelisch beginsel
- Het beginsel van de materiële of distributieve rechtvaardigheid
(on)gelijke – (on)gelijke behandeling naar mate van (on)gelijkheid
John Rawls
Stelt voor om rechtvaardigheid de uitkomst te laten zijn van een procedure, in de vorm van
een gedachte-experiment (H42).
Het gaat hier veel meer om de procedurele rechtvaardigheid, dat iedereen zich gehoord
voelt etc.
De equity-theorie
Vier proposities:
- Vormen een empirische formulering van distributieve rechtvaardigheid
- Zouden moeten voorspellen wanneer individuen vinden dat zij rechtvaardig behandeld
zijn en hoe zij zullen reageren wanneer ze verstrikt zijn geraakt in onrechtvaardige
behandeling
1. Zelfzuchtigheid
2. Meer bijdrage = meer opbrengst
3. Schending van 2 = ontevredenheid
4. 3 leidt tot andere wijze om 2 te behalen
Het oordeel over de rechtvaardigheid van een rechterlijke beslissing is afhankelijk van:
Procedurele rechtvaardigheid
- De procedure die is gevolgd (niet van uitkomst)
- Zolang uitkomst overeenkomt met persoonlijke visie of opvatting (moral mandate) over
hoe de rechterlijke uitkomst eruit moet zien (H42)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dominiquekl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.44. You're not tied to anything after your purchase.