De samenvatting is gebaseerd op de het boek ''basisboek bedrijfseconomie'' die in het eerste jaar van de studie bedrijfskunde op Hogeschool Rotterdam gebruikt wordt. Dit boek wordt gebruikt bij het vak finance .
7. Eigen vermogen....................................................................................................................................... 12
7.1 Eigen vermogen bij ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid.............................................................12
7.2 Eigen vermogen bij ondernemingen met rechtspersoonlijkheid..................................................................12
7.3 Waarde van aandelen..................................................................................................................................13
7.4 Reserves........................................................................................................................................................13
7.5 Aandelenemissie...........................................................................................................................................15
11. Kostenstructuur..................................................................................................................................... 28
11.1 Vaste en variabele kosten...........................................................................................................................28
11.2 Break-evenanalyse......................................................................................................................................29
11.3 De hefboomwerking van de kostenstructuur.............................................................................................30
12. Kostencalculaties................................................................................................................................... 31
12.1 Integrale kostprijs en normale bezetting....................................................................................................31
12.2 Direct costing..............................................................................................................................................31
12.3 Absorption costing en direct costing als instrumenten ten behoeve van de besluitvorming.....................32
12.4 Economische levensduur en vervanging van duurzame productiemiddelen.............................................32
13. Indirecte kosten..................................................................................................................................... 33
13.1 Gevaren van onjuiste kostentoerekening...................................................................................................33
13.2 Deelcalculatie en equivalentiecijfermethode.............................................................................................33
13.3 Opslagmethoden........................................................................................................................................34
13.4 Kostenplaatsenmethode.............................................................................................................................34
13.5 Activity-based costing.................................................................................................................................35
,2. Bedrijfseconomische vakgebieden en functies
2.1 Bedrijfseconomische vakgebieden
Bedrijfseconomie splitsen we op in financiering en accounting. Accounting splitsen we weer
op in management accounting en financial accounting.
Ondernemingsfinanciering
Ondernemingsfinanciering houdt zich bezig hoe productiemiddelen gefinancierd dienen te
worden en in welke productiemiddelen het best geïnvesteerd kan worden. Als er
geïnvesteerd wordt moet de waarde van de met de productiemiddelen vervaardigde
goederen of diensten hoger zijn dan het investeringsbedrag. Nadat de investering gekozen is
moet er een bijpassende financiering gezocht worden. Aangezien de kosten voor de baten
uitgaan, moet er een periode overbrugd worden. I.p.v. een investering te kopen kan je ook
leasen of huren. Je hebt dan aan het begin van het project geen groot geldbedrag nodig.
Voor de financieringsmogelijkheden is de rechtsvorm van de onderneming medebepalend.
Accounting
Accounting houdt zich bezig met het verschaffen van financiële informatie betreffende de
onderneming. Management accounting betreft de informatieverschaffing aan de
ondernemingsleiding, ook wel interne verslaggeving. De verslaggeving heeft als doel om het
management te ondersteunen bij beslissingen. Kostprijsberekening maken een belangrijk
deel uit van het vakgebied. Ook het opzetten en monitoren van een budgetteringssysteem is
een belangrijk onderdeel van dit vakgebied.
Financial accounting is de externe verslaggeving aan bijvoorbeeld aandeelhouders,
werknemers, kredietverstekkers en de overheid. Financial accounting vindt plaats door het
publiceren van een jaarverslag. Het belangrijkste onderdeel daarvan is de jaarrekening,
bestaande uit de balans en de resultatenrekening. Financial accounting heeft net zoals
management accounting een beslissingsfunctie, maar dan voor derden. Ook is er sprake van
een verantwoordingsfunctie: de eigenaren van de onderneming gebruiken de
gepresenteerde cijfers om een oordeel te vellen over het gevoerde beleid. Er zijn een aantal
verschillen tussen management en financial accounting. Zie de tabel voor verschillen.
2.2 Relaties met andere vakgebieden
Boekhouden
Accounting heeft basisgegevens nodig die ze verkrijgt uit de boekhouding. Het
boekhoudsysteem wordt gevormd door het stelsel van grootboekrekeningen, waarin wordt
3
,bijgehouden welke wijzigingen zich in een periode voordoen in de bezittingen, schulden,
opbrengsten en kosten van de onderneming. Een grootboek kan bestaan uit tientallen
rekeningen.
Ondernemingsrecht
Financial accounting is onderworpen aan wettelijke regels. Deze schrijven voor welke
ondernemingen verplicht zijn een jaarverslag te publiceren. Elke onderneming is verplicht
om een boekhouding te voeren.
Belastingrecht
De winst die gemaakt wordt, is onderworpen aan belastingen. Bij eenmanszaken en
personenvennootschappen gaat het om inkomstenbelasting, bij kapitaalvennootschappen
om vennootschapsbelasting. De winst wordt berekend volgens de uitgangspunten van
financial accounting.
Organisatiekunde
Management accounting is erop gericht de onderneming beheersbaar te houden. Een
effectieve en efficiënte organisatiestructuur is van belang.
Commerciële economie
Marketinginspanningen moeten ervoor zorgen dat er geld binnenkomt. Commerciële
economie wordt in dit boek als afzonderlijk vakgebied beschouwd.
2.3 Bedrijfseconomische functies
Bij grote organisaties vindt er een bepaalde specialisatie plaats op bedrijfseconomisch
gebied. Daar kunnen de volgende functies voorkomen:
Administrateur: houdt zich bezig met boekhoudkundige verwerking van aan -en
verkopen, salarissen, afschrijvingen en dergelijke.
Interne accountant: controleert of het boekhoudkundig systeem functioneert, m.a.w
of de boekingen een juiste weergave zijn van wat zich daadwerkelijk afspeelt.
Controller: zorgt voor financiële sturing van de organisatie, is verantwoordelijk voor
het opzetten van het kostprijsberekeningssysteem, voor de budgettering, voor de
4
, financiële onderbouwing van investeringsplannen en voor het opstellen van de
jaarrekening.
Treasurer: zorgt voor optimaal verloop van geldstromen binnen de onderneming,
regelt de benodigde financiering en ook het beleggen van tijdelijke gelden.
Sommige bedrijfseconomische werkzaamheden worden uitbesteed aan
accountantskantoren. Werkzaamheden van zulke accountantskantoren zijn:
Het verzorgen van de boekhouding en het opstellen van de jaarrekening
Het controleren van de jaarrekening
Het geven van adviezen met betrekking tot kostprijsberekening, investeringen,
financiering
Het geven van organisatie advies
Het verzorgen van fiscale verplichtingen van de organisatie
Er worden twee typen accountants onderscheiden: de registeraccountant (RA) is vooral
werkzaam voor grotere ondernemingen en de accountant-administratieconsulent (AA) die
met name kleinere bedrijven dient. Voor het controleren van de jaarrekening zijn bedrijven
die gedreven worden door een rechtspersoon en een bepaalde minimum omvang hebben,
verplicht dit uit te besteden.
3. Financiële overzichten
3.1 Investeringen en financiering
Productiemiddelen worden activa genoemd. We maken een onderscheid in vaste en
vlottende activa. Vaste activa gaan langer dan een jaar mee, vlottende activa bewijzen hun
diensten korter dan een jaar. Financiering van activa kan geschieden door eigen vermogen of
met vreemd vermogen. Eigen vermogen is ter beschikking gesteld door de eigenaren van de
onderneming. Aangezien eigen vermogen door de eigenaren is ingebracht, zijn aan de
verstrekking ervan zeggenschapsrechten gekoppeld. Vreemd vermogen is ter beschikking
gesteld door schuldeisers. Er zijn dus geen zeggenschapsrechten aan verbonden. In de tabel
zijn de verschillen tussen eigen en vreemd vermogen weergegeven:
5
, 3.2 Balans en resultatenrekening
De onderneming heeft geïnvesteerd in de activa en deze investeringen zijn gefinancierd met
passiva. De balans heeft meestal een T-vorm met links de investeringen (debetzijde) en
rechts de financiering (creditzijde). Een balans is altijd in evenwicht. Het eigen vermogen
van de onderneming is gelijk aan het verschil tussen de waarde van de activa en de waarde
van de schulden. De winst kan bepaald worden door na te gaan wat de toename van het
eigen vermogen over een periode is geweest. Je hebt dan dus twee balansen nodig.
Een opbrengsten-kostenconfrontatie wordt een resultatenrekening genoemd. De
opbrengsten in een periode hoeven niet samen te vallen met de ontvangsten. Opbrengst
(omzet) wordt genomen in de periode waarin de onderneming de prestatie heeft verricht,
ongeacht of de prestatie ook al tot betaling in de betreffende periode hebben geleid. De
kosten zijn daarom ook niet gelijk aan de uitgaven. Een voorbeeld hiervan zijn afschrijvingen,
de uitgave van het productiemiddel vindt plaats op het moment van aanschaf, maar de
kosten worden geboekt over de jaren dat het productiemiddel wordt gebruikt. Aflossingen
op vreemd vermogen worden niet in de resultatenrekening opgenomen, omdat ze niet
leiden tot een verandering in het eigen vermogen.
3.3 Winst versus kasmutatie
Drie factoren die leiden tot verschillen tussen kasmutatie en winst:
Afschrijvingen
Voorzieningen
Rechtstreekse vermogensmutatie
Afschrijvingen
Vaste activa bewijzen hun diensten over meerdere jaren. De investeringsuitgaven die
gedaan wordt bij de aanschaf dient te worden uitgesmeerd over de levensduur van het
actief. Om de jaarlijkse afschrijving te bepalen, dient een schatting gemaakt te worden van
de levensduur en eventuele restwaarde. Er is een aantal standaard afschrijvingsmethode. De
lineaire afschrijving, elk jaar wordt hetzelfde bedrag afgeschreven. En de degressieve
afschrijving kan gebruikt worden als het productiemiddel de eerste jaren meer prestaties
levert dan in latere jaren. Er zijn twee methoden om dit te bereiken:
Sum-of-the-years-degitsmethode: de jaarlijkse afschrijving wordt bepaald door een
afnemende wegingsfactor, namelijk de resterende levensduur in jaren.
Boekwaardenmethode: er wordt een vast percentage van de boekwaarde
afgeschreven. De boekwaarde is de waarde na aftrek van afschrijvingen die in
eerdere jaren gepleegd zijn. Meestal wordt het percentage vastgesteld op het
dubbele van het percentage dat bij lineair afschrijven gebruikt zou zijn.
Voorzieningen
Voorzieningen dienen gevormd te worden in geval van mogelijke toekomstige
verplichtingen (onvoorziene kosten) die zich als gevolg van de bedrijfsuitoefening in het
afgelopen jaar voor kunnen doen. Door het vormen van voorzieningen worden kosten in de
resultatenrekening opgenomen, voordat een eventuele betaling plaatsvindt. Voorzieningen
zijn gebaseerd op schattingen, ze zorgen dus voor een subjectief element in de
winstbepaling. In de externe verslaggeving kan de neiging bestaan om de positie van de
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elinevanderl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.