In dit document zitten handige stappenplannen en een goede samenvatting incl. uitleg bijhorende wetsartikelen en arresten. Heb een 8,5 gehaald met deze samenvatting.
Week 1
Belastingplichtige (subject)
Artikel 2.1 Wet IB 2001 stelt wanneer er sprake is van een belastingplichtige voor de
inkomstenbelasting. Hieruit blijkt dat een belastingplichtige:
1. Een natuurlijk persoon is
Dus geen lichamen en organen
2. Die in Nederland woont
a. Uit artikel 4.1 lid 1 AWR blijkt wanneer iemand zijn fiscale woonplaats in
Nederland heeft. Naar omstandigheden wordt de fiscale woonplaats
beoordeeld (waar ligt het centrum van jouw levensbelangen etc.)
b. Uitzondering op de hoofdregel is artikel 2.2 Wet IB 2001: de
woonplaatsfictie
Indien er voldaan is aan 1&2 dan is er sprake van een binnenlands belastingplichtige. Alles
wat hij aan inkomen (in de zin van inkomstenbelasting) geniet, maakt niet uit waarover de
wereld (wereldinkomen) is belast.
3. Die van Nederlands inkomen geniet, terwijl hij woont in het buitenland
De persoon wordt uitsluitend belast voor zover hij Nederlands inkomen
geniet. Zie artikel 7.1 Wet IB 2001.
Rangorderegeling
Artikel 2.14 Wet IB 2001 stelt de zogenoemde rangorderegeling. Soms kan het zijn dat een
inkomensbestandsdeel in meerdere boxen kan vallen of onder meerdere categorieën valt.
Dit artikel stelt dat je de volgorde in de wet moet aanhouden: het eerst genoemde in de wet
gaat voor.
Als je een inkomensbestandsdeel moet kwalificeren, bijvoorbeeld in een van de begrippen in
artikel 3.1 Wet IB 2001, dan moet je de subs in lid 2 van boven naar beneden afgaan.
Als je moet kiezen tussen box 1 of box 2, dan moet je o.g.v. artikel 2.14 Wet IB 2001 kiezen
voor box 1.
Uitzondering: de persoonsgebonden aftrek. Artikel 6.2 Wet IB 2001 stelt de volgorde vast
van de persoonsgebonden aftrek. O.g.v. lid 1 wordt de aftrek eerst verrekend in box 1, als dit
het inkomen in box 1 niet verminderd wordt verrekend in box 3 en als laatste pas box 2.
Fiscaal partner
Artikel 5a AWR stelt wanneer een persoon als fiscaal partner kan worden aangemerkt. De
hoofdregel is dat de echtgenoot of een meerderjarig iemand waarmee een
samenlevingscontract is aangegaan als fiscaal partner kan worden aangemerkt.
Indien desbetreffend persoon niet als fiscaal partner kan worden aangemerkt o.g.v. artikel
5a AWR, kan hij eventueel wel nog als fiscaal partner in de zin van de inkomstenbelasting
worden aangemerkt o.g.v. artikel 1.2 Wet IB 2001.
Toerekening inkomensbestanddelen belastingplichtige en zijn fiscale partner
Bepaalde inkomensbestandsdelen mag worden toe verdeeld aan de fiscale partner. In artikel
2.17 lid 5 Wet IB 2001 staat welke inkomensbestandsdelen als gemeenschappelijke
inkomensbestandsdelen worden beschouwd.
,De belastingplichtige en zijn fiscaal partner kunnen zelf de onderlinge verhouding kiezen,
indien dit niet is gedaan dan wordt geacht de helft te zijn toebedeeld o.g.v. lid 4.
Lid 7 stelt nog het fictieve fiscale partnerschap vast, deze kan worden gelezen in samenhang
met artikel 5a AWR (als er geen sprake is van een fiscaal partner o.g.v. artikel 5a AWR, dan
kan er toch nog sprake zijn van fictief fiscaalpartnerschap).
Belastbare inkomens- en vermogensbestandsdelen bij minderjarig kind
Artikel 2.15 lid 2 stelt de toerekening van inkomensbestandsdelen van een minderjarig kid
vast.
Persoonsgebonden aftrek
Sommige uitgaven mochten van de inkomsten worden afgetrokken o.g.v. artikel 6.2 Wet IB
2001. Artikel 6.1 lid 1 Wet IB 2001 geeft als het ware een inleiding van hoofdstuk 6 aan.
Aanslagbelasting en aangiftebelasting
Aanslagbelasting
Dit is heffing bij wege van aanslag. Je moet aangifte doen, maar de belastingschuld wordt
uiteindelijk vastgesteld door het opleggen van de aanslag.
Het is de inspecteur die jouw belastingschuld vaststelt.
Bijvoorbeeld inkomstenbelasting.
Aangiftebelasting
Dit is heffing bij wege van afdracht of voldoening op aangifte. Deze wordt geheven omdat de
belastingplichtige een aangifte indient en vervolgens ook het bedrag wat hij moet betalen,
betaalt.
De belastingplichtige dient zelf aangifte in en het bedrag onderaan de streep betaal je dan.
Bijvoorbeeld loonbelasting, omzetbelasting, motorrijtuigenbelasting.
Navorderingsaanslag en naheffingsaanslag
Dit houdt verband met de aanslagbelasting en aangiftebelasting.
Navorderingsaanslag artikel 16 AWR
Dit kan de inspecteur alleen doen bij aanslagbelastingen. Omdat de belastingplichtige ervan
uit mag gaan dat de inspecteur een juiste aanslag oplegt, zijn er voorwaarden en regels
opgenomen voor een navorderingsaanslag.
Voorwaarden:
- Er is sprake van een nieuw feit waarmee de inspecteur niet bekend was of niet
redelijkerwijs bekend mee had moeten zijn
Óf
- De belastingplichtige is m.b.t. dit feit te kwader trouw
Verjaring: artikel 16 lid 4 AWR stelt dat de bevoegdheid van de inspecteur tot het vaststellen
van navorderingsaanslag, vervalt na 5 jaar.
Artikel 16 lid 5 verlengt deze 5 jaar naar 12 jaar indien er sprake is van een belastingobject
dat in het buitenland wordt gehouden.
, Naheffingsaanslag artikel 20 AWR
Dit kan de inspecteur doen bij aangiftebelastingen. O.g.v. artikel 20 lid 1 AWR kan de
inspecteur de te weinig geheven belasting naheffen.
In artikel 20 lid 2 AWR staat aan wie deze naheffingsaanslag wordt opgelegd, dit is de
belastingplichtige of de inhoudsplichtige.
Verjaring: uit artikel 20 lid 3 AWR blijkt dat de bevoegdheid tot naheffen vervalt na 5 jaar. Lid
4 van desbetreffend artikel stelt dat de naheffing nog tot 12 jaar mag plaatsvinden indien de
belastingschuld is ontstaan door verkrijging van economische eigendom van onroerende
zaken of van rechten waaraan deze zijn onderworpen.
Hier zijn géén voorwaarden van toepassing, op de verjaringstermijn na dan.
Formaliseren
Formaliseren gebeurt pas na aangifte én betaling. Er is aangifte gedaan, maar pas als betaald
wordt, is deze geformaliseerd. Nu ongeformaliseerde belastingschuld. Formalisering vindt
plaats door naheffingstoeslag. De ontvanger kan nu niks doen. Er is een aangifte maar er is
nog niet betaald en ontvanger heeft geen titel om achter de aangever te gaan. Er moet
formaliseringhandeling plaats te vinden door naheffingsaanslag. Hiermee kan de ontvanger
aan de slag om de inning te gaan invorderen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller deJongL. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.