In deze samenvatting is alle theorie die je moet kennen voor het tentamen Inleiding Boekhouden opgesomd. Op basis van het boek Jaarverslaggeving 9e druk (met uitzondering van H15 en H18), de hoorcolleges (Bob van den Brand), en de Bobcasts. Let op: als je een andere studie doet, op een ander niveau...
Hoofdstuk 1 Externe verslaggeving: relaties met andere vakgebieden en ontwikkeling
Doelstellingen en belanghebbenden
• Het behalen van winst
• Het verkrijgen van een bepaalde marktpositie
• Het leveren van een bijdrage aan haar maatschappelijke verantwoordelijkheden
Belanghebbenden willen kunnen beoordelen of hun doelstellingen met betrekking tot de organisatie worden
gerealiseerd. Zij willen geïnformeerd worden bij het reilen en zeilen van de onderneming. Dit kan door een
interne en een externe informatieverschaffing
Interne en externe informatieverschaffing
Intern → gericht op informatiebehoefte van de leiding voor het nemen van beslissingen en beheersen van
bedrijfsproces (management accounting)
Extern → gericht op informatiebehoefte van derden voor hun oordeelsvorming en/of besluitvorming ten
aanzien van de organisatie (financial accounting) → wetgeving (publicatieplicht)
Verschillen tussen interne en externe informatieverschaffing
• Intern is veel informatieverschaffing (belangrijk voor beslissingen leiding), extern minder
• Intern is gedetailleerd, extern gaat het om een globaal beeld van de organisatie
• Interne informatie is voor leiding sneller beschikbaar, dan externe informatie voor de externe
belanghebbenden
• Bij externe verslaggeving kan het beeld van de financiële positie van de onderneming anders
(rooskleuriger) zijn dan de werkelijkheid, intern is dit niet aan de orde (creative accounting)
Samenhang met andere vakgebieden
Samenvattend kennen we derhalve de volgende drie soorten jaarrekeningen
1. De interne jaarrekening ten behoeve van de leiding
2. De externe jaarrekening ten behoeve van externe belanghebbenden (hoog mogelijke winst)
3. De fiscale jaarrekening ten behoeve van de fiscus (laag mogelijke winst)
,De externe jaarrekening
→ belangrijkste onderdeel is de jaarrekening (balans en winst- en verliesrekening met toelichting)
Balans = momentopname van de waarde van de activa en de passiva van een onderneming
Activa is onder te verdelen in vaste activa en vlottende activa
• Vaste activa → komt op lange termijn pas in geldvorm vrij (gebouwen en machines)
• Vlottende activa → komt op korte termijn in geldvorm vrij (voorraad, debiteuren en liquide middelen)
Passiva is onder te verdelen in Eigen vermogen en Vreemd vermogen
• Eigen vermogen → verschaft door eigenaren (risicodragend / ondernemend vermogen)
• Vreemd vermogen → verschaft door schuldeisers (risicomijdend / niet ondernemend vermogen)
• Voorzieningen = verplichtingen waarvan de omvang en/of het tijdstip van nakoming niet exact te
bepalen zijn, maar wel redelijkerwijs te schatten
Resultatenrekening = overzicht van de opbrengsten en de kosten gedurende een bepaalde periode
Verband tussen de balans en de resultatenrekening
De winst over een bepaalde periode kan op twee manieren worden berekend:
1. Vanuit de resultatenrekening, als het verschil tussen de opbrengsten en de kosten
2. Vanuit de balans, als het verschil tussen eigen vermogen aan het eind en het eigen vermogen aan het
begin van de periode (vermogensvergelijking)
De vermogenstoename (berekend bij 2) moet gecorrigeerd worden voor mutaties in kapitaalsfeer
• Kapitaalstorting = toename van eigen vermogen die niet als winst valt aan te merken (bv opbrengst uit
aandelenemissie)
• Kapitaalonttrekking = afname van het eigen vermogen die geen verlies is (bv uitkeren van dividend)
Rentabiliteit
Rentabiliteit van het totale vermogen (RTV)
= totale vermogensopbrengst (winst vóór aftrek interest en belasting) / gemiddeld totaal vermogen)
Rentabiliteit van het eigen vermogen (REV)
= nettowinst / gemiddeld eigen vermogen
Rentabiliteit van het vreemd vermogen (RVV)
= rentelasten / gemiddeld vreemd vermogen
Financiële hefboomwerking → RTV > RVV dan positief voor eigenvermogenschaffers
Solvabiliteit
De mate waarin de onderneming in staat is aan haar verplichten aan schuldeisers te voldoen
Eigen vermogen / Totaal vermogen
Liquiditeit
De mate waarin de onderneming in staat is aan haar lopende betalingsverplichtingen te voldoen
Current ratio = vlottende activa / kortlopende verplichtingen
,Ontwikkeling van de externe verslaggeving
Middeleeuwen → Italiaanse handelshuizen bepaalden het economisch beeld
Luca Pacioli publiceerde het eerste gedrukte boek over boekhouding (1494)
Simon Stevin (Nederlander) leverde een belangrijke bijdrage aan de internationale verspreiding van
het boekhouden
Opkomst moderne ondernemingsvormen → behoefte aan externe verslaggeving nam toe
VOC (1602) eerste onderneming die vergelijkbaar was met onze huidige nv, noodzakelijk
rapporteren over financiële positie voor beleggers en winstvaststelling voor de
aandeelhouders om dividend uit te keren
Intrede accountants (controleurs); deze waren nodig nadat er een aantal schandalen plaats
hadden gevonden → affaire met de Afrikaansche handelsvereeniging (1879)
Pincoffs (directeur) had gedurende een aantal jaren de balansen vervalst
Industriële revolutie → vermogen nodig buiten de familiekring, emissie van aandelen en obligaties
1928 publicatieplicht van beurs-nv’s wettelijk verankerd
1920s Theorie van Limpberg = hoogleraar accountancy, theorie die is overgenomen door
grote bedrijven in de accountancy
1970 eerste serieuze accounting, Wet op de Jaarrekening van de Onderneming (WJO)
2005 invoering IFRS voor Beursgenoteerde Ondernemingen (overal dezelfde regelgeving)
→ deze strikte regels worden opgesteld door de IASB in Londen
Functies en kwaliteitskenmerken van de jaarrekening
1) Bezitsmodel = geen sprake van scheiding tussen leiding en eigendom. Het doel is vergroten van het kapitaal
van de ondernemer. De belanghebbenden zijn de ondernemer zelf en de fiscus. Er wordt naast de fiscale
jaarrekening geen externe jaarrekening opgesteld.
→ eenmanszaken en vennootschappen onder firma
2) Het klassiek of gesloten model = In een gesloten model zijn er twee partijen, de kapitaalverschaffer en de
kapitaalbeheerder. Functie van de jaarrekening is vooral die van verantwoording van de kapitaalbeheerder
over het gevoerde beleid ten behoeve aan de kapitaalverschaffer. (verantwoordingsfunctie)
3) Het moderne of open model = In een open model wordt de onderneming gezien als een coalitie van
meerdere partijen, zoals kapitaalverschaffers, kapitaalbeheerders, werknemers, vakbonden, overheid,
potentiële beleggers en publiek. Kapitaalbeheerder informeert de diverse participanten of belanghebbenden
over de financiële gang van zaken binnen de onderneming (informatie- of beslissingsondersteunende functie)
Kwaliteitskenmerken → relevantie (iets mee kunnen) en betrouwbaarheid
Creative accounting
Managers komen soms in de verleiding om de cijfers zodanig aan te passen, dat ze leiden tot de door dat
management gewenste gevolgen
→ Voorbeeld: Flatteren van de winst en solvabiliteit om bankleningen te verkrijgen
,Drie vormen van creative accounting
1. Opwaarts en neerwaarts bijstellen van de winst
2. Winstegalisatie = in goede jaren het winstbedrag naar beneden toe bij stellen en toe voegen aan de
winst in een (minder goed) volgend boekjaar (stabiele winstontwikkeling)
3. ‘taking a bath’ – strategie = in een jaar waarin een groot verlies wordt geleden, het verlies door
jaarrekeningaanpassingen nog verder te vergroten. Zodat er in de volgende jaren minder afgeschreven
hoeft te worden en allerlei kosten afgeboekt kunnen worden van de gevormde voorziening, waardoor
er ruimte wordt geschapen om weer winsten te tonen.
Wetenschappelijk onderzoek op het terrein van de externe verslaggeving
Eerst: normatief onderzoek = aan de praktijk voorschrijven hoe die de externe verslaggeving moet vormgeven
→ deductief: door uit te gaan van een als waar aangenomen veronderstelling wordt door
middel van logisch redeneren tot conclusies gekomen
Nu: beschrijvende of empirische onderzoek = verslaggevingspraktijk te verklaren en te voorspellen
→ inductief: uit observaties van de werkelijkheid wordt geprobeerd algemene regels af te
leiden
Hoofdstuk 2 Waarde en winst
Het economisch waardebegrip
Inputs → transformatieproces → outputs
De bedrijfswaarde is de contante waarde van de toekomstige netto-ontvangsten of nettokasstromen uit de
productie
→ kost gaat voor de baat uit, dus netto-ontvangsten moeten contant gemaakt worden tegen de
vermogenskostenvoet
Indirecte opbrengstwaarde = waarde van de goederen en diensten die door de onderneming voortgebracht
worden (bedrijfswaarde)
Directe opbrengstwaarde = netto-opbrengst van de productiemiddelen van de onderneming
Liquidatie waarde = directe opbrengstwaarde bij gedwongen verkoop
, Het boekhoudkundige waardebegrip
Gaat niet uit van waardering van de onderneming als geheel, gebaseerd op de verkoopmarkt, maar van
waardering van de individuele activa, uitgaande van in eerste instantie inkoopprijzen.
Economisch versus boekhoudkundig waardebegrip
De waardekloof
Economisch waardebegrip levert relevantie, maar weinig betrouwbare cijfers op
Boekhoudkundig waardebegrip levert weinig relevantie op, maar is wel betrouwbaar
→van ‘conventioneel’ boekhoudkundig waardebegrip naar ‘modern’ boekhoudkundig waardebegrip
1) Bedrijfsmiddelen worden vaker als activum erkend
2) bepaalde activa worden gewaardeerd tegen opbrengstwaarde ipv aanschafprijs (reële waarde)
3) aan het vormen van voorzieningen worden strengere eisen gesteld
Subjectieve goodwill = verschil tussen de economische waarde van de onderneming en het boekhoudkundig
eigen vermogen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Elkevd. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.