waarom speelt de massamedia een grote rol in het ervoor zorgen dat problemen binnen het politieke systeem komen?
Answer: zij bepaald wat er besproken wordt (nieuws)
3.
wat is diffuse steun?
Answer: burgers die stemmen tijdens de verkiezingen
4.
wat is barriere 1?
Answer: erkennen en verkennen van maatschappelijke problemen door de politiek
5.
wat is barriere 2?
Answer: afweging tussen verschillende problemen
Stad &;amp; beleid hoofdstuk 5&;amp;6
Flashcards25 Flashcards
Free2 sales
Flashcards25 Flashcards
Free2 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Beleid dat de overheid voert moet aan 5 eisen voldoen
Answer: 1. Legaal
2. Democratisch
3. Politiek draagvlak
4. Geaccepteerd worden in de samenleving
5. Etnisch verantwoord
2.
wat is een beleidsinstrument
Answer: middel waarmee een actor regulerend of sturend kan ingrijpen in de samenleving
3.
operationeel beleid, wat is dat?
Answer: overheid kiest voor het vanaf bovenaf inzetten van beleidsinstrumenten om bepaalde beleidsdoelen te realiseren
4.
wat is overheidsproductie?
Answer: de overheid kan een beleidsdoel direct bereiken door zelf iets te realiseren
5.
convenanten, wat zijn dat?
Answer: beleidsinstrumenten die soms als verruimende instrumenten worden gezien omdat ze een bindende werking hebben.
Content preview
Samenvatting stad en beleid
Hoofdstuk 1; stedelijk beleid in vogelvlucht
1.1
Stedelijke problemen bevinden zich op het gebied wonen, werken en (samen)leven.
Verschillen tussen een stad en een dorp:
De diversiteit van een stad is groter dan de diversiteit van een dorp.
De voorzieningen waarover een stad beschikt, zijn veelzijdiger en diverser dan die
van een dorp. Denk hierbij aan gezondheidszorg, uitgaan, cultuur en winkelaanbod.
Voorzieningen van een stad trekken ook mensen buiten de stad naar de stad.
Het grondgebied van een stad is klein in verhouding tot het aantal mensen dat erop
leeft. Een dorp is minder dicht bevolkt.
Fysieke werkelijkheid = woonhuizen, kantoren, winkels, horeca et cetera. Al deze
voorzieningen vallen onder het fysiek domein.
Sociale werkelijkheid = het samenleven in de stad. Deze samenleving is erg divers.
Vier domeinen:
1. Fysiek;
2. Sociaal;
3. Economisch;
4. Cultureel.
Een grote stad brengt problemen met zich mee. Deze problemen kunnen te maken hebben
met de kwaliteit van voorzieningen. Er zijn wijken in een stad waar mensen te maken hebben
met een cumulatie van problemen. Dit worden probleemwijken genoemd.
1.2
Halverwege de jaren zestig waren er in een veel steden grote problemen. De overheid heeft
toen besloten dat veel bevoegdheden decentraliseerden. Dit was niet makkelijk en dit bleek
lastig te realiseren.
In de jaren zeventig werd er een begin gemaakt met het stadsvernieuwingsbeleid.
Gebouwen werden gesloopt en daar kwamen nieuwe gebouwen voor in de plaats. Het enige
was; de sociale problemen bleven bestaan. De doelstellingen van de stadsverniewing waren:
Emancipatie;
Integratie;
Verbeteren sociale samenhang;
Stijging sociale ladder van bewoners.
PCG-beleid = probleemcumulatiegebiedbeleid = bepaalde gebieden binnen een stad worden
aangepakt.
Na het PCG-beleid kwam het sociale vernieuwingsbeleid. Hierbij werd er gericht op de
emancipatie van de stadsbewoners door werkgelegenheids- en scholingsprojecten.
Verkokering = autonoom opererende organisaties zijn met eigen middelen bezig in
gescheiden beleidssectoren om het probleem op te lossen.
,Daarnaast was er iets anders wat niet werkte: de betrokkenheid van meerdere
departementen, afdelingen en beleidssectoren zorgden ervoor dat de aanpak versnipperde
en moeilijk was te stroomlijnen.
1.3
Ondanks de beleidsplannen waren en nog veel problemen in de stad. De steden hadden te
maken met selectieve migratie; hoger en middeninkomens verlieten de stad.
Grotestedenbeleid 1
Convenant: een overeenkomst waarin prestatieafspraken worden vastgelegd.
Het eerste doel van het grotenstedenbeleid was het versterken van de sociale structuur van
de steden. Later werd daar de fysieke pijler aan toegevoegd.
De fysieke pijler was de herstructurering. Achterstandswijken werden aangepakt door ze te
slopen en dure met goedkopere huizen af te wisselen waardoor er sociale menging zou
ontstaan.
Doelstelling van het grotenstedenbeleid was zowel inhoudelijk als bestuurlijk. Bestuurlijk:
Het terugdringen van de verkokering bij het Rijk;
Bevorderen van decentralisatie;
Het versterken van regiefunctie van steden;
Het vergroten van de financiële armslag van steden.
Bottum-up = het beleid moet van onderaf worden ontwikkeld.
Integraal beleid = beleid wordt op sociaal, economisch en fysiek gebied ontwikkeld.
Gebiedsgericht beleid = beleid richt zich op bepaalde delen van de stad.
Deregulering = er worden maatregelen genomen om de verkokering terug te dringen, de
decentralisatie te bevorderen en het aantal regels te verminderen.
Reden waarom het lastig was om rijksniveau integraal beleid te ontwikkelen;
1. Er was geen GSB-minister;
2. Departementen opereren nog steeds vanuit hun eigen beleidsprocessen.
3. Steden werden beperkt in hun regiemogelijkheden omdat ze niet vrij waren in de
besteding van de gelden.
4. Men was het niet eens over de criteria op grond waarvan de steden konden worden
toegelaten tot het beleid.
Grotenstedenbeleid 2
In het regeerakoort van Kok-II stond dat de overheid niet meer alleen verantwoordelijk kon
zijn voor de stad. Ook burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties zouden een rol
moeten krijgen in de beleidsontwikkeling.
Beleidspijlers:
1. Fysieke pijler stedelijke vernieuwing;
2. Sociale pijler verbetering van onderwijs, leefbaarheid, veiligheid en zorg.
3. Economische pijler ontwikkelen van de werkgelegenheid en economie.
Complete stad = een stad waarin iedereen zich thuis voelt.
MOP = meerjarenontwikkelingsprogramma’s. dit is gericht op een samenhangend
beleidsprogramma voor de ontwikkeling van de Enschedese jeugd op gebied van
participatie, opvoedondersteuning, opvang en voorschoolse voorzieningen.
, Voor de financiering van de fysieke pijler kwam er in de tweede GSB-periode een brede
doeluitkering. Dit is een Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (verschillende subsidies.)
Beleidsoutput = maatregelen die worden gevoerd.
Beleidsoutcome = het maatschappelijke effect van de maatregelen.
De relatie tussen beleidsoutput en beleidsoutcome was in de tweede periode moeilijk te
leggen.
Sectoraal beleid = het fysiek-ruimtelijke, het sociale en het economische beleid wordt los
van elkaar ontwikkeld.
De nieuwe uitgangspunten van GSB2 sloten niet goed aan bij bestaande beleidssystemen
en structuren.
Grotestedenbeleid 3
De effecten van GSB1 & 2 werden langzaam zichtbaar, het ging nog niet top maar het ging
al een stukje beter.
De nieuwe regeling werd dat voortaan de steden het voor het zeggen hadden in
verschillende gebieden in Nederland en dat deze ondersteuning zouden krijgen van het Rijk.
Doelstellingen in deze GSB-periode:
Vergroten van de objectieve en subjectieve veiligheid;
Het verbeteren van de fysieke en sociale kwaliteit van de leefomgeving;
Het binden van de hogere en middeninkomensgroepen aan de stad.
Kanszones = gebieden waar gunstige regelingen gelden voor ondernemers.
Veertig-wijkenaanpak: het gaat hier om vijf thema’s; wonen, werken, leren, integratie en
veiligheid. Het is de bedoeling dat deze wijken uitgroeien (binnen tien jaar) tot prachtwijken.
1.4
Het GSB heeft vanaf de tweede periode duidelijk geholpen. Maar vooral op fysiek vlak.
Na veertig jaar stedelijk beleid zijn er nog veel onopgeloste problemen. Het gaat hier om
hardnekkige vraagstukken die niet erg vatbaar lijken voor beleid. Het zijn:
Multidomeinvraagstukken (omdat het domeinoverschijdende problemen zijn);
Multi-actorvraagstukken (omdat er zowel bij problemen als bij het beleid veel
belanghebbenden zijn betrokken);
Multischaalvraagstukken (omdat ze spelen op verschillende schaalniveaus; stad, wijk &
buurt)
De complexe stedelijke vraagstukken vragen om innovaties in beleidsontwikkeling. We
zagen het beleid schuiven;
Van rijksbeleid naar stedelijk beleid;
Van stadsbeleid naar wijkbeleid;
Van top-downbeleid naar bottum-upsamenwerking met meerdere partijen (het
primaat van de overheid is vervangen door vormen van samenwerking tussen
overheid en andere partijen);
Van sectoraal beleid naar integraal beleid.
Integraal beleid houdt in dat beleid op sociaal, economische en fysiek-ruimtelijk gebeid in
samenhang wordt ontwikkeld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Janineu. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.