Dit is een samenvatting voor het keuzevak overheidsfinanciën aan de VUB, geschreven in . De samenvatting is geschreven op basis van de hoorcolleges en het handboek en bevat alle leerstof voor het academiejaar . Dit zijn dus de slides deel 1, 2 en 3.
2020-2021
Handboek: Openbare financiën, theorie en praktijk in België (zesde editie)
Auteurs: Frank Naert, Koen Algoed, John Crombez, Wim Marneffe, Lode Vereeck
Docent: Benny Geys
, Inleiding
1. Wat is overheidsinterventie?
Studiedomein openbare financiën
Het studiedomein van de openbare financiën is de activiteit van de overheidssector of publieke
sector. De overheid kan op directe en indirecte wijze interveniëren.
Directe interventie: dwingende reguleringen en overheidsbezit.
• Productie goederen/diensten door overheid(sbedrijven).
• Aankopen goederen/diensten door overheid.
• Transfers naar gezinnen/bedrijven.
• Regulering door middel van wetten, decreten, fiscale regels.
Indirecte interventie
• Beïnvloeden relatieve prijzen (vb door belastingen of subsidies).
• Onrechtstreeks beïnvloedingskanalen zoals overleg en overheidsaandeelhouderschap.
Indirecte interventie heeft geen directe gevolgen. Wanneer de wetten zijn opgelegd, moet het
gedrag veranderen. Het is minder duidelijk wat de effecten zullen zijn. Je moet begrijpen hoe mensen
reageren op prijsveranderingen om dit te kunnen toepassen.
Voorbeeld: extra belasting op tabak of alcohol. Je weet niet onmiddellijk hoeveel de consumptie gaat
wijzigen.
Ideaal zou de keuze gedreven worden door efficiëntie en effectiviteit. De optimale interventievorm
bereikt de vooropgestelde doelen met minimale kosten en laat een maximale flexibiliteit toe.
Realiteit
• Ideologische invloeden:
• ‘Links’ verkiest directe interventies, terwijl ‘rechts’ marktconforme tussenkomst via prijzen
verkiest.
• Globale beleidsvoorkeuren: VS verkiest reguleringen over overheidsproductie. Deze
preferenties veranderen over de tijd.
• Beperkingen door EU, vb stabiliteits- en groeipact.
Kenmerken overheidsinterventie
• Activiteiten van de overheidssector, niet de private sector.
• Aanbieden van overheidsdiensten en opleggen van regels.
• De overheid heeft de mogelijkheid door machtsuitoefening, ze kan wetten opleggen.
• Private sector: vrijwillige ruil.
− Vb je kan zeggen tegen je vrienden dat ze niet mogen roken in je appartement, maar je
kan hier geen sancties aan verbinden.
• Financiering via belastinggelden.
• Private sector: persoonlijk inkomen.
• Implicaties
− Vrijbuitersgedrag:
→ Mensen die geen belastingen betalen, kunnen niet uitgesloten worden van
collectieve goederen, vb het leger, een dam.
→ Vanuit het individueel perspectief is het beter om niet te betalen.
1
Overheidsfinanciën: Inleiding
, − Betalingsbereidheid individu
→ Er is geen relatie tussen de bijdrage en de betalingsbereidheid. Het leger zit vast
in de belastingen.
→ Betalingsbereidheid in private sector: als de prijs te hoog is, koop je het niet.
• Doel: maximaliseren van het welzijn in de gemeenschap.
• Privé: iedereen zorgt voor zichzelf. Het individuele welzijn primeert.
2. Doel van overheidsinterventie
Algemeen doel: maximaliseren maatschappelijk welzijn
Deze doelstelling is afgeleid uit het algemeen belang. Het maximaliseren van het maatschappelijk
welzijn is synoniem aan het maximaliseren van de individuele nutsbelevingen, omdat het
maatschappelijk welzijn gelijk is aan de som van het welzijn van de individuen.
Cruciaal (normatief) uitgangspunt: pareto criterium
Behoeftebevrediging gebeurt met schaarse middelen. Het is niet mogelijk om alle behoeften te
dekken. Het marktsysteem is een belangrijk allocatiesysteem om schaarse middelen te verdelen
zodat de welvaart gemaximaliseerd wordt.
Pareto-verbetering
Een verhoging van het maatschappelijk welzijn door een verhoging van het welzijn van individu A is
enkel aanvaardbaar als niemand anders er op achteruit gaat. → mutually beneficial trades
Impliciet waardeoordeel: elk verlies is slecht, hoe klein ook.
Geen interpersonele nutsvergelijking. De winst van de ene persoon heft niet het verlies van de
andere persoon op. We kijken niet naar de totale nutsverhoging.
Soms is dit contra-intuïtief. Als de rijkste persoon op aarde rijker wordt, maar de armste niet armer is
dit een pareto-verbetering.
Pareto optimum
Als er geen verbetering van persoon A mogelijk is zonder een verslechtering van persoon B is dit
pareto efficiënt. Er is geen verhoging van het maatschappelijk welzijn meer mogelijk.
Eerste theorema van de welvaartseconomie
Pareto optimum kan bereikt worden via het marktmechanisme.
Productiesfeer
• De economie moet zich op de productiemogelijkhedengrens bevinden. Deze grens geeft weer
wat maximaal geproduceerd kan worden.
• Punt a: er zijn te weinig productiemogelijkheden.
• Punt b: suboptimaal, er is een pareto-verbetering mogelijk
• Punten c1 en c2: optimale situaties
2
Overheidsfinanciën: Inleiding
, Consumptiesfeer
• De voorkeuren van de consument worden weergegeven door indifferentiecurven.
• Deze worden weergegeven in een Edgeworth-box.
• Je zet de grafiek van persoon B boven op de grafiek van persoon A.
• Assumptie: meer is beter. Je wil een indifferentiecurve die zo ver mogelijk van de oorsprong
verwijderd ligt.
• Elk punt tussen de beide curves zijn een pareto-verbetering. Er kunnen verbeteringen
gerealiseerd worden door handel te drijven. Dit blijft doorgaan tot er een raakpunt bereikt
wordt. Dit is het pareto-optimum.
• In het marktevenwicht in volkomen concurrentie is de prijs gelijk aan de marginale kost. De
prijsverhouding tussen twee goederen is dus gelijk aan de verhouding tussen hun marginale
kost.
→ Er zijn veel pareto-optima mogelijk, afhankelijk van de initiële verdeling van het inkomen.
Belang?
De overheid heeft geen taak, buiten het waarborgen van de eigendomsrechten en de openbare orde.
Elke interventie zou verstorend en welvaartsbeperkend werken.
Belastingen zouden de helling van de budgetrechte wijzigen. Dan is er niet langer een evenwicht.
Waarom is er dan toch een overheid?
Reden 1: eerste welvaartstheorema vereist strenge assumpties
• Volledige markten: er is voor alle denkbare goederen een markt.
• Perfecte concurrentie
• Rationele individuen: iedereen heeft perfecte informatie. Ze kunnen redeneren hoeveel ze van 1
goed willen opgeven voor een ander.
Als deze assumpties niet opgaan, is er marktfalen en is er overheidsinterventie nodig om dit te
corrigeren.
Opmerking: marktfaling is een noodzakelijke, maar geen voldoende reden voor overheidsinterventie.
→ Kosten van marktfalen vergelijken met de kosten van overheidsinterventie.
Reden 2: pareto evenwicht is niet uniek
Het pareto evenwicht is afhankelijk van de originele verdeling. Afhankelijk van het vertrekpunt, krijg
je een ander marktevenwicht.
Tweede theorema van de welvaartseconomie
Elk pareto optimum is bereikbaar door specifieke aanpassing van de originele verdeling.
3
Overheidsfinanciën: Inleiding
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kirstends. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.