Jeugdcriminaliteit neemt af
- In 2016 stond 2% van de jongeren geregistreerd als verdachte. In 2007 was dat 4,5%.
Jongeren zijn ook minder slachtoffer in vergelijking met 2007: 22% vs 34%.
Er zijn minder daders, en daders zitten vaak in de omgeving van slachtoffers. Als het
aantal slachtoffers verminderd, lijkt de omgeving van de slachtoffers minder crimineel.
Minder slachtofferschap lijkt dus te wijzen op minder criminaliteit in het algemeen.
- Jongeren tussen 12 en 17 jaar drinken minder alcohol in 2003 had 84% ooit alcohol
gedronken en in 2015 45%. Middelengebruik is een risicofactor, vooral in combinatie met
andere problematiek. Als alcoholgebruik inderdaad samenhangt met misdaad, is het
goed dat het alcoholgebruik afneemt en door regels geminimaliseerd wordt.
- Gamen en computers houdt jongeren van de straat. Dit zou een belangrijke reden zijn
waarom er minder criminaliteit is.
Met de officiële cijfers over criminaliteit gaat het goed. Het ‘dark number’ blijft echter gissen
aangezien veel criminaliteit onbekend blijft. Bij vermogensdelicten wordt maar bij 1:20 een
dader gevonden, en bij 1:12 wordt aangifte gedaan. Bij geweldsdelicten is dat ongeveer
hetzelfde. Bij zedendelicten wordt al helemaal weinig aangifte gedaan (± 5%). We hebben de
meeste criminaliteit niet in beeld. Door slachtofferenquêtes en zelfrapportage hebben we
een iets beter beeld, maar de officiële cijfers blijven dus lager dan de werkelijkheid.
CBS cijfers (verdachten)
Er is een daling in criminaliteit bij volwassen mannen (halvering). Bij jeugdige verdachten is
de daling nog veel sterker (1/3 blijft over).
Wat is normaal in de ontwikkeling bij jeugdige?
Kennis van de normale ontwikkeling is belangrijk om te weten wat je als afwijkend kan
beschouwen. Enige vorm van delinquentie is eigenlijk normaal, veel mensen hebben wel
eens ooit iets strafbaars gedaan. Het gaat om de uitersten. Adolescence limited daders
plegen alleen feiten in de adolescentie, zij stoppen vanzelf als ze wat ouder worden.
- Ontwikkelingsstoornissen die vaak met delinquent gedrag in verband worden gebracht.
De vraag is of er een echt verband is, of een schijnbaar verband.
ASS Veel mensen denken dat er een relatie is met criminaliteit, maar daar moeten
we voorzichtig mee zijn. ASS’ers zijn vaak heel gezagsgetrouw: ze leven
gedragsregels juist na (rigide). Ze hebben ook minder (behoefte aan) contact met
leeftijdsgenoten, dus daalt de kans op jeugddelinquentie want de meeste
jeugdcriminaliteit vindt plaats in groepsverband. Vaak zijn deze mensen meer
gecontroleerd door hun sociale omgeving. Toch zijn er voorbeelden wanneer zij wel
een hoger kans op criminaliteit hebben:
, o Als ASS’ers op een onverwachte wijze benaderd worden, waarbij ze geprikkeld
worden en niet weten hoe ze moeten reageren. Ze kunnen dan heftig,
onverwacht en agressief reageren. Dit komt doordat mensen met autisme het
prettig vinden om structuur te hebben, en ze moeilijk tegen verandering en
onverwachte situaties kunnen. Vooral als hun coping tekortschiet.
o Als ASS’ers een achterstand hebben in sociaal emotionele ontwikkeling. Dit
speelt een rol bij jeugd-zedendelinquentie bij kinderen. ASS’ers hebben weinig
sociale wederkerigheid, onhandigheid in sociaal contact en weinig empathie
naar anderen. Die ontwikkelingsachterstand is er ook op seksueel vlak, dus ze
voelen zich prettiger om te experimenteren op seksueel vlak met een jong kind
dan met een leeftijdsgenoot, omdat ze bang zijn dat de leeftijdsgenoot hen zal
afwijzen.
ADHD We weten dat ADHD’ers een verhoogde kans hebben om crimineel gedrag
te vertonen, maar dat geldt alleen maar als ze ook een gedragsstoornis hebben
(comorbiditeit met andere externaliserende problematiek naast de ADHD).
10-43% van de gevangenispopulatie heeft ADHD. Na adequate hulp (medicatie +
CGT) neemt de criminaliteit met 1/3 af. Hulpverlening is goedkoper en effectiever dan
vastzitten.
LVB Mensen met LVB zie je vaker terug in het strafrechtelijk circuit. Het
intelligentiecijfer van jeugdige criminele ligt rond de 90, terwijl dat bij de normale
populatie rond de 100 ligt. Hier zijn vraagtekens bij te stellen: LVB’ers (die hun
delicten minder slim aanpakken) hebben een grotere kans om opgepakt te worden
(differential detection hypothesis). Dit zie je soms ook bij ADHD’ers door hun
impulsiviteit en slechtere voorbereiding. De hoge vertegenwoordiging van LVB’ers
komt dus ook door de hogere pakkans, niet per se omdat LVB’ers crimineler zijn.
Een ander risico is dat LVB’ers meegaan met verkeerde vrienden. Ze hebben minder
vermogen om de bedoelingen van anderen in te schatten, waardoor ze gebruikt
worden om delicten uit te voeren voor de bedenkers van het delict. Daarnaast
hebben LVB’ers ook een geringere impulscontrole. Ze denken minder vooruit,
waardoor de pakkans groter is.
- Temperament kan een rol spelen Mensen met een moeilijk temperament hebben een
grotere kans op problematische ontwikkeling, waardoor ze sneller in de criminaliteit
terecht kunnen komen. Temperament zie je al terug in de kindertijd.
- Gedragsstoornissen komen vooral terug, zij zijn externaliserend:
Oppositioneel opstandige (gedrags)stoornis Dit is de lichtste. Jeugdigen die
moeite hebben met het houden aan regels en autoriteit. Dat kan overgaan tot het
plegen van delicten, dan kan een anti-sociale gedragsstoornis ontstaan.
Anti-sociale gedragsstoorniss
- Boven 18 jaar* kan je ook persoonlijkheidsstoornissen stellen:
Cluster B persoonlijkheidsstoornissen met name antisociale
persoonlijkheidsstoornis. Dit houdt in dat er gedrag plaatsvindt waar anderen last
van hebben (e.g. agressie/stelen).
* In het nieuwe adolescentenstrafrecht is ‘jeugd’ tot en met de leeftijd van 23, omdat de
hersenen nog niet voldoende zijn ontwikkeld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dominiquekl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.73. You're not tied to anything after your purchase.