100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Alle college aantekeningen Bedrijfseconomie voor Notariëlen, volledige samenvatting $4.67   Add to cart

Class notes

Alle college aantekeningen Bedrijfseconomie voor Notariëlen, volledige samenvatting

 74 views  3 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit document bevat alle college aantekeningen. Goed te gebruiken als volledige samenvatting met duidelijke voorbeelden en schema's. Ook te gebruiken voor (eventueel als aanvulling) het van bedrijfseconomie voor fiscalisten. Bevat alle onderwerpen die aan bod tijdens het vak, met duidelijk uitleg. O...

[Show more]

Preview 7 out of 126  pages

  • December 6, 2020
  • 126
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes
avatar-seller
Uitwerking alle Hoorcolleges bedrijfseconomie

Bedrijfseconomie HC wk 1 – vernieuwd
Opname 31-08-2020

Inleiding jaarrekening
De balans bestaat uit: bezittingen, vreemd vermogen (schulden en voorzieningen) en eigen
vermogen.
Winst- en verliesrekening laat de baten en lasten zien
Kasstroom overzicht laat de ontvangsten en uitgaven zien.

Balans in scontrovorm
(leerboek pagina 27)

Linkerkant (debet kant) Rechterkant (credit)

Bezittingen = activa passiva = verplichtingen, hoe zijn bezittingen gefinancierd
Met eigen vermogen of vreemd vermogen



Voorziening = vreemd vermogen
Eigen vermogen = kapitaal en uit winst (winst = meer opbrengsten dan kosten)

De balans is per definitie in evenwicht. Kan niet anders, wat je links hebt aan bezittingen
moet op een of andere manier zijn gefinancierd. Maar wat nu als er gefraudeerd is? Dan
staat er een gefraudeerde waarde aan bezittingen op de balans.

Waarom EV bij passiva?  klinkt raar, passiva zijn verplichtingen. Als je een eenmanszaak
hebt, mag je juridisch gezien op enig moment staken, alles wat aan bezittingen wordt
verkocht worden schulden mee voldaan. Wat er van die winst over blijft mag je terug privé
opnemen. De eenmanszaak heeft dus een soort verplichting aan de ondernemer privé. De
ondernemer moet leven van de onderneming, hij moet een stukje winst opnemen. Eigen
vermogen is dus vanuit de balans van de eenmanszaak gekeken een bedrag wat je moet
(terug) betalen aan de persoon.

Bij Bv is het eenvoudiger. Staat in de wet dat een aandeelhouder uiteindelijk recht heeft om
zijn erin gestopte vermogen terug te krijgen. Als de ondernemer liquideert en wordt
vereffend, stop helemaal met zaken doen. Waarden van bezittingen – verplichtingen, wat
over blijft gaat naar de aandeelhouders.

Eigen vermogen = saldo
 Bezittingen = EV + schulden/voorz. Óf;
 Bezittingen – schulden en voorz. = EV.

,Toename EV
 EV kan in omvang groeien door:
o Winst = bedrijfsmatige toename van het EV (zie winst- en verliesrekening)
o Stortingen ondernemer/aandeelhouder (zie grootboekrekening privé)
o Herwaarderingen (zie wk 2)

Een storting wil zeggen, natuurlijk persoon die ondernemer is, die aan heeft gegeven welke
bestanddelen werkzaam zijn in onderneming. Gaat de ondernemer inbrengen in de
eenmanszaak. Hij trekt zijn portemonnee open en stopt geld in onderneming. Hij wordt niet
rijker! Hij haalt geld uit eigen portemonnee en stopt het in portemonnee ondernemer.

De boekhouder ziet alleen maar de zaken van de onderneming. Aan de linkerkant 10.000
meer, hoe gefinancierd? EV neemt toe door storting.

Het kan ook toenemen door herwaarderen. We signaleren dat het pand in werkelijkheid
meer waar is, maar dat is nog niet verdiend want nog niet verkocht. Wel laten zien in balans.
Aan de linkerkant gaat de waarde van pand omhoog, aan de rechterkant gaat EV omhoog.
Maar pas bij levering.

Afname EV
EV kan afnemen door:
 Verlies uit bedrijfsmatige activiteiten
 Opnames (onttrekkingen) door de ondernemer/aandeelhouder  hij zal wel geld
eruit moeten halen om privé kosten te voorzien. Boodschappen, huur enz.
 Afwaarderingen

Cijfervoorbeeld, veranderingen EV in schema leerboek paragraaf 1.4
Er is een sluitend verband tussen het EV, wat is verhoogd met evt. stortingen, verlaagd met
onttrekkingen, hopelijk verhoogd met winst of verlaagd met verlies en eventuele
herwaarderingen en afwaarderingen. Als je die allemaal verwerkt hebt, heb je het eind eigen
vermogen.

Begin eigen vermogen
+ stortingen
- onttrekkingen
+/- winst/verlies
+/- herwaarderingen/afwaarderingen
----- ---------------------------------------------
Eind eigen vermogen

,Vermogensvergelijking
Door begin en eind EV te vergelijken, en te corrigeren voor stortingen/onttrekkingen is het
resultaat te berekenen. Stel:

Stel:

Beginnen met 100 (balans vorig jaar)
Stort + 20*
Neemt op -60*
Winst/verlies ?
------
Eind vermogen 140 (balans eind boekjaar)

*stortingen en onttrekkingen moet je bijhouden in de boekhouding.

Je hebt niet meer nodig dan deze gegevens om de winst/verlies te berekenen. Welk getal op
het vraagteken?

100 + 20 – 60 = 60
140 – 60 = 80

Dus 80 winst gemaakt.

Zo zou je in theorie de winst kunnen berekenen, het opmerkelijk is dat de belastingdienst
het nog steeds op deze manier het doet. Grote ondernemingen moeten op deze manier hun
winst/verlies kunnen toelichten. De inkomstenbelasting, ook achter de schermen van de
inspecteur worden dit soort berekeningen gemaakt, dus de fiscus is in staat dit soort
berekenen te maken. Ondertussen moet je de winsten/verliezen in winst- en verliesrekening
laten zien en daar moet hetzelfde resultaat uit komen. Deze methode is een soort controle
methodiek. De belastingdienst is niet zo geïnteresseerd in die 80, maar in het saldo van de
+20 en -60. De fiscus kan deze ook berekenen als je weet: begin vermogen, winst/verlies en
eind eigen vermogen. Er moet dan uit blijken dat er -40 is onttrokken.

Winstberekening via winst- en verliesrekening
Dat is nodig om te weten of de onderneming moet bijsturen in de loop van het jaar. Wat de
ondernemer periodiek wil weten is hoe het resultaat tot dan toe is opgebouwd. Ook wel
resultatenrekening.

Opbrengsten/baten
- kosten/lasten
-------------------------
Resultaat

Het resultaat is altijd over een periode (een film). Zijn de kosten bijv. hoger dan de
opbrengsten dan is er sprake van verlies. Als de opbrengsten hoger zijn dan de kosten dan is
er sprake van winst.

,Winst- en verliesrekening in scontrovorm
Stel je hebt 100 opbrengst en 80 kosten. Dan wordt er per saldo 20 toegevoegd aan de
balans.

Boekhoudkundig weer in evenwicht:
Opbrengsten (omzet) – kosten = resultaat (winst/verlies)

Kasstroom
Laat het verloop zien van je kas of bankrekening, wat heb je ontvangen en wat heb je
uitgegeven.

Ontvangsten
- uitgaven
-----------------
Per saldo geld erbij/eraf

Een ontvangst is niet hetzelfde als een opbrengst  opbrengsten en kosten laten zien in
jaarrekening. Ontvangst = geld in de portemonnee. Opbrengst = word je rijker van.

Ontvangst is bijvoorbeeld een lening bij de bank. Je krijgt 100 erbij aan de linkerkant van de
balans. Aan de rechterkant zie je dat het gefinancierd is door de bank, dus schuld van 100. Is
het een opbrengst? Nee want EV is niet groter geworden.

Bedrijfseconomische beginselen, jaarwinst: accrual beginsel
Wanneer in een jaar moet je winst nemen? Bij berekening jaarwinst:
 Opbrengsten (baten) niet per definitie gelijk aan ontvangsten
 Kosten (lasten) niet per definitie gelijk aan uitgaven

Toerekening opbrengsten en kosten aan de jaren
 Realisatiebeginsel
 Matchingbeginsel
 Voorzichtigheidsbeginsel

Realisatiebeginsel
Er is sprake van winst, als er sprake is van een bedrijfsmatige toename van het eigen
vermogen. Hoe? Door zaken te doen. Dat moet uiterlijk bij levering.
Je kunt iemand het Academiegebouw verkopen, leveren wordt moeilijk. Accountants
hebben voldoende begrepen, om dat te weten. Dus pas bij levering winst nemen. (uiterlijk!)

Los van de vraag of het geld is ontvangen.

Stel je hebt voorraad verkocht, ingekocht voor 75 verkocht voor 100 en geleverd. Dan moet
er winst genomen worden. Stel bij de verkoop zeg je, je hoeft me nog niet te betalen hier
heb je een factuur. Ben je nou rijker geworden? Voorraad verkocht voor 100, koste je 75,
heb je nu 25 winst? Neiging  Nee, want geld nog niet binnen.

,Voorraad op balans links, je levert die voorraad voor 100, betaalt nog niet. Ben je rijker?
Volgens het realisatiebeginsel, Ja. Want in ruil voor die voorraad heb je een vordering
gekregen, die vordering komt ook links in je balans  t.w.v. 100. Onder de streep komt aan
de linkerkant en rechterkant 25 erbij. Dus 25 winst gemaakt.

Het realisatiebeginsel kan worden gecorrigeerd door het voorzichtigheidsbeginsel.

Je komt er achter in de loop van tijd dat de debiteuren waarschijnlijk niet kunnen gaan
betalen, je hoopt nog 90 te kunnen ontvangen. Bij levering was de winst wel degelijk 25, je
ging ervan uit dat 100 ontvangen zou worden. Als blijkt dat schuldenaar niet kan betalen en
je moet genoegen nemen met 90, dan gaat die 10 van de waarde van de vordering af. Er
gaat dan aan beide zijden 10 weg. Bij vordering en bij eigen vermogen. Je volgt wel de
waarde van de debiteur. Uiteindelijk heb je dan maar 15 winst.

Ander voorbeeld, ontvangen lening
100 krediet gekregen van bank, komt op bankrekening linke en recht bij de schulden. Rijker
geworden? Nee. T.o.v. geld op bankrekening heb je schuld gekregen.

Vb. inkoop voorraad kostprijs 100 (en op rekening)?
 Hoe komt de balans weer in evenwicht?

Voorraad 100 schuld bank 100




Stel je betaalt niet, je krijgt wel voorraad 100. Aan de credit zijde heb je dan ook schuld erbij.
Je zult moeten laten zien dat die 100 voorraad gefinancierd is door derden. Niet rijker
geworden, want eigen vermogen is niet gestegen. Er staat tegenover die 100 een
verplichting. Belangrijk moment: leverancier zegt, ik zet hier voorraad neer in je magazijn en
ik vertrouw je zodanig dat ik bereid ben je een factuur te geven. En je betaald maar binnen
nu en periode x. Je krijgt tijd om de voorraad te verkopen, winst te maken enz.

,Opname 01-09-2020

Herhaling gisteren
Aan de linkerkant, activa, bezittingen – rechterkant passiva, verplichtingen (financiering)

Activa: passiva:
Vast 600.000 schulden 800.000
Vlottend 400.000 EV (kennelijk) 200.000
------------- -------------
1.000.000 1.000.000

Schulden kunnen bestaan uit lang en kort:
Lang  beschikbaar meer dan een jaar, denk aan leningen
Kort  crediteuren die binnenkort betaald moeten worden

Nu, winst- en verliesrekening opstellen.

Opbrengsten – kosten = resultaat
Het resultaat, gaat een op een toegevoegd aan het eigen vermogen. Stel het is 100 over een
jaar, dan komt die 100 bij EV erbij.

Kasstroom wil zeggen, niet kijken naar opbrengsten, maar naar ontvangsten. Alle
ontvangsten minus de uitgaven = verloop van de portemonnee. Dit saldo wordt toegevoegd
aan de vlottende activa.

Toerekening opbrengsten realisatiebeginsel
We moeten in de jaarrekening tonen het bedrijfsmatige toename van het eigen vermogen =
resultaat  uiterlijk winstneming bij levering. Los van de vraag of het geld is ontvangen.

Toerekening kosten matchingbeginsel
 Kosten  bedrijfsmatige afname van het eigen vermogen. Het EV wordt slechter,
armer.
 Lasten nemen in de periode waaraan ze zijn toe te rekenen:
o Directe kosten  kostprijs levering ten tijde van de levering
 Kosten die samenhangen met het leveren. JE levert voorraad voor 100,
zat in balans voor 75, dan verlies je 75. Je hebt wel 100 tegenprestatie,
de kostprijs neem je ten tijde van levering.
o Indirecte kosten  kosten nemen in periode waarin je er ook baat bij hebt
gehad.
 Bijv. huur, kosten nemen in de periode waarin je ook een dak boven je
hoofd hebt. Ongeacht of je ze betaalt in deze periode. Bijvoorbeeld je
betaalt de huur later, haalt deze later in dubbel bijv.
Je betaalt alvast vooraf huur, voordat je er gaat wonen. Je betaalt dan
wel, maar je wordt nog niet armer want je hebt recht op een
tegenprestatie. Pas wanneer je er dan woont, ga je ook de kosten
toereken.

, Vb. investering in machines 500 per bank, hoe komt de balans weer in evenwicht?

Machines + 500
Bank - 500
------
0


Die bankrekening plunder je met 500, neem je op onder de post machines. Stel je doet dat
niet, dan heb je -500. En moet je ook aan de rechterkant -500 hebben, dan is je EV aangetast
met -500. Dat is niet de optie. Je mag de uitgaven van de bank niet

Feit is dat je de machine moet opnemen in je balans, de uitgave voor vaste activa moet je
activeren, daarbij hoort dat je straks op termijn ook gaat afschrijven. Dat betekent dat je die
kosten gaat uitsmeren over de jaren dat je hem gebruikt als kosten.

Je gaat afschrijven, wat gebeurt er dan?
Stel je gaat afschrijven in 10 jaar, dan betekent dat dat die machine ieder jaar 500/10 = -50
afnemen per jaar. Waarom? Je gebruikt hem dus hij wordt minder waard.
Dat betekent dat de activa -50 wordt, onder de credit zijde neemt ook iets af met -50. Het is
niet zo dat de schulden spontaan dalen, kennelijk neemt daarmee je eigen vermogen af met
-50. Als je EV afneemt met -50, moet je dat terug zien op de winst- en verliesrekening
(resultatenrekening), op de winst- verliesrekening moet je afschrijvingskosten
verantwoorden.

Op het moment dat je de machine gaat gebruiken en hij gaat slijten, word je armer.
Volgende stap is dat de ondernemer moet zorgen dat hij deze kosten moet gaan
terugverdienen.

Vb. huur van volgend jaar wordt vooruit betaald per bank 100, hoe komt de balans in
evenwicht?

Bank -100
Vordering +100




Stel het is huur van 2021, betaal in je in 2020. Zodat je volgend jaar het pand kan gebruiken.
Je hebt vooruit betaald, dus je hebt recht op een vordering. Stel het pand brandt af, dan heb
je gewoon recht om die 100 terug te krijgen. Pas bij faillissement ontstaat probleem.

Hoe gaat het dan volgend jaar? Het vorderingsrecht wordt dan minder jaar, want de
verhuurder heeft dan voldaan aan zijn vorderingsrecht.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottesteenbeeke. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.67. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.67  3x  sold
  • (0)
  Add to cart