100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Kennisclips en hoorcolleges International Administration $5.88
Add to cart

Class notes

Kennisclips en hoorcolleges International Administration

 68 views  6 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

In dit document zijn alle kennisclips en hoorcolleges uitgewerkt van het vak International Administration (2020/2021). Er zijn afbeeldingen en tabellen opgenomen die aan bod kwamen in de lessen. Je vindt bij de hoorcolleges ook tentamentips gegeven door de docent. Dit document bevat tevens uitwerki...

[Show more]

Preview 3 out of 29  pages

  • December 7, 2020
  • 29
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Yesilkagit, a.k.
  • All classes
avatar-seller
International Administration 2020-2021
HC’s & KC’s
Yesilkagit, A.K.


WEEK 1
KENNISCLIPS
Kennisclip 1: Origins of global governance
Global governance = collective efforts by states and an increasing variety of nonstate actors to identify, understand and address
various issues in today’s turbulent world (Karns, pp. 2).
➢ Global governance omhelst dus meer dan het ‘stereotype’ beeld van ministers/staatshoofden die onderling overleg plegen
en afspraken maken. Global governance omvat namelijk ook veel nonstate actors > global governance, niet government. Er
bestaat niet zoiets als een wereldregering. We leven in een wereld met vele verschillende staten, maar ook vele non-
gouvernementele organisaties (VB. Amnesty International, Greenpeace).
➢ Global governance gaat ook over netwerken van experts: een lappendeken van staten, internationale organisaties,
nongouvernmentele organisaties, transnationale netwerken, multinational corporations en zelfs internationale
grensoverschrijdende sociale bewegingen.

Waarom komen al deze actoren samen en waarom ontmoeten zij elkaar op internationaal niveau? Onze grootste uitdagingen/sociale
problemen hebben een ‘transboundary nature’. Het zijn problemen die niet netjes binnen de grenzen van nationale staten blijven.
Geen van de staten kunnen deze problemen zelf oplossen, zonder anderen. VB: opwarming van de aarde/klimaatverandering,
pandemieën (Covid-19: ontstond in China, maar door internationale bewegingen/transport heeft het virus zich overal verspreid),
instabiliteit van financiële markten, georganiseerde misdaden (drugskartels in Latijns-Amerika > de drugs worden overal ter wereld
verkocht), terrorisme, globale migratie en energiemarkten.
➢ ‘Problems do not recognize borders’.

De historische achtergrond van global governance:
- Globalisatie: een historisch proces waarin een fundamentele shift/transformatie plaatsvond in de ruimtelijk schaal van
menselijke sociale organisatie, globalisatie verbindt gemeenschappen op afstand en verbreed het bereik van machtsrelaties
over regio’s en continenten.
➢ Door betere transport en internet zijn we in staat om vandaag de dag verder en sneller te reizen dan we bijv. 50 jaar geleden
konden. Ook goederen verplaatsen zich sneller (we zijn niet enkel beperkt tot scheepvaart, we hebben tegenwoordig
vliegtuigen, treinen en grote schepen). Het internet maakte de handel/de financiële markten zeer snel. De wereld is als het
ware kleiner geworden.
- Let op! Het proces van global governance is geen lineair proces: de wereld wordt niet steeds maar kleiner en kleiner.
Historisch gezien hadden we al een periode doorgemaakt waarin globalisatie hoog was: aan het eind van de 19 e eeuw
streefden Europese staten naar imperialisme, de ontdekking van de stroomtrein. Het niveau van globalisatie en de openheid
van de markten viel ineen in 1929: de uitbreidingen van de Amerikaanse en Europese markten liepen tegen een grens aan,
er ontstaat een financiële crisis, waarna de globalisatie in elkaar zakte.
- Pas na WOII, toen er weer vrede was gesloten, stegen de niveaus van globalisatie van markten en mensen weer.
- In de jaren ’90 van de vorige eeuwen ervaarden we hoge niveau van globalisatie.
- Anno 2020: we zien enige afname in de niveaus van globalisatie > competitie tussen de VS, China en Europa hebben geleid
tot meer beschermingsmaatregelen.
➢ Afhankelijk van problemen in de wereld, conflicten en technologische progressie varieert globalisatie in mate en niveau.
➢ Ook de manier waarop deze nieuwe relaties worden bestuurd, verschillen door de tijd heen.


Kennisclip 2: Different types of actors in the field of global governance
Vier sleutelactoren in global governance:
Staten: misschien wel de meest belangrijke, maar zeker de oudste. In 1648: Vrede van Westfalen > getekend tussen de heersers van
de destijds bestaande staten. De Vrede van Westfalen beëindigde eeuwenlange oorlogen tussen verschillende staten, koninkrijken
en heersers in Europa. Een belangrijk principe werd in deze tijd gedefinieerd: staatssoevereiniteit = staten als onafhankelijke entiteiten,
met autoriteit over hun eigen territorium en bevolking, een geweldsmonopolie binnen de grenzen van het land (eigen politiekorpsen
en legers waarover de staten de autoriteit hadden), een nationale staat mag zich niet bemoeien met binnenlandse zaken van andere
staten, de staten werden in het internationale verkeer als gelijken beschouwd (in onderhandelingen, conflicten en beslissingen).

Echter, er zijn beperkingen aan soevereiniteit:
- Staten zijn niet even machtig w.b. militaire en economische capaciteit &
Staten verschillen in de hoeveelheid natuurlijke bronnen/grondstoffen die zij bezitten, de omvang van de populatie en
geografie (betere locaties).
➢ Dit leidt tot een disbalans in macht tussen staten.
- In de 19e en 20e eeuw nam de globalisatie toe. Daarmee nam de interdependentie ook toe. Staten zijn voor hun eigen
economische welvaart en groei afhankelijk van andere staten. Vooral in de laatste helft van de 20e eeuw zag men dat de
financiële markten samensmolten. Als gevolg hadden staten weinig te zeggen over de markten binnen hun eigen grenzen.
Door internet vloeit informatie snel van de ene kant naar de andere kant van de wereld (privacy-issues). Het feit dat vele
goederen en diensten tot stand gebracht kunnen worden in andere landen dan waar de goederen en diensten worden
aangeboden (door het internet) leidde ertoe dat staten de controle verloren over hun eigen territorium.
- Staten moesten manieren vinden om om te gaan met transboundary problemen.
1

,Een van de manieren om met deze problemen om te gaan was het ontstaan van intergovernmental organizations (IGO’s):
- Gecreëerd door staten door middel van afspraken. Het zijn als het ware ‘uitvindingen’ van staten om problemen/uitdagingen
op te lossen die de staten niet langer binnen hun eigen territorium kunnen oplossen.
- Alleen staten kunnen hier lid van zijn.
- Denk aan VN > gecreëerd in reactie op WOII als een internationale organisatie die moest voorkomen dat staten met elkaar
in oorlog zouden raken. Staten worden aangemoedigd om hun conflicten ter sprake te brengen in onderhandelingen. Er
wordt gestreefd naar vrede.
- Latere internationale organisaties werden opgezet met het doel om armoede te bestrijden en gezondheidszorg wereldwijd
te verbeteren (World Health Organization/WHO).
- Het organogram van intergovernmental organizations ziet er niet anders uit dan een organogram van nationale organisaties
als ministeries. Worden aangevoerd door een directie en vervolgens onderverdeeld in verschillende afdelingen
(gespecialiseerd in regio’s of onderwerpen). Ze hebben hun eigen budget, personeel en ‘acteren net als normale, nationale
organisaties’.
- Het verschil is dat IGO’s gecoördineerd worden/aangestuurd worden door een groep van nationale staten.

Non-governmental organizations (NGO’s):
- VB: Amnesty International, Greenpeace, Rode Kruis.
- Privaat (opgericht o.b.v. privaatrecht, want ze zijn niet door staten opgericht), vrijwillig (opgericht vanuit de drive van
bepaalde associaties of individuen die de behoefte voelden om deze organisaties op te richten. Doel is helpen of pleiten
(‘advocate’) voor bepaalde issues).
- Door de globalisatie zijn vele NGO’s uitgegroeid tot internationale schaal: ze worden dan international non-governmental
organizations.

Transnational networks:
- Een lossere vorm van coöperatie tussen gouvernementele en non-gouvernementele organisaties. Netwerken zijn niet
hiërarchisch. Het zijn patronen van interactie tussen bepaalde groepen/organisaties, welke (afhankelijk van de issue)
samenkomen om een specifiek probleem te benaderen. Het is een zeer flexibele organisatievorm: een verdrag (‘treaty’) is
niet nodig om een transnational network op te zetten.
- VB: Transnational network m.b.t. kinderbescherming > werken samen in het bestrijden van het probleem van kindsoldaten.
De gouvernementele en non-gouvernementele organisaties die hierin samenwerken hebben allen hun eigen
redenen/motivaties om deel te nemen. UNICEF is lid, maar ook War Child en Univerity of Alberta.
- Deze netwerken zijn soms gebaseerd op ad-hoc interacties, maar soms nemen bepaalde organisaties ook het
coördinatiewerk op zich (zoals in bovenstaand voorbeeld UNICEF en War Child dat doen).


Kennisclip 3: Theoretical perspectives on global governance (traditional approaches)
Theorieën zijn er om te begrijpen hoe en waarom actoren in het global governance systeem handelen zoals ze doen – bijvoorbeeld
hoe en waarom beslissingen worden genomen in internationale besluitvorming. Er bestaan vele theorieën in het veld van global
governance. In deze kennisclip worden de 3 belangrijkste traditionele, mainstream theorieën besproken: realisme, liberalisme en
constructivisme.

Realisme: de oudste en meest machtige theorie.
- Staten zijn de primaire actoren in het internationale systeem, dus niet IGO’s of transnational networks bijvoorbeeld.
- Staten handelen rationeel en zijn geïnteresseerd in het eigenbelang: staten bewaken hun eigen belangen en proberen hun
eigen macht en veiligheid te maximaliseren.
- Anarchie: absentie van een internationale autoriteit die een staat kan straffen wanneer de staat zich niet houdt aan
internationale regels. Namelijk: in de essentie is het internationale domein een anarchie > er is geen wereldoverheid en ook
geen wereldpolitie. Het gaat dus om staten die interacteren, conflicteren en samenwerken – hetgeen ze puur doen gedreven
door hun eigenbelang.
- Metafoor: denk aan een biljarttafel gevuld met ballen die constant met elkaar botsen op een ad hoc-wijze. Ze botsen met
elkaar zonder een duidelijk patroon.
- Het gaat om de survival of the fittest.
- Maar hoe kijkt deze theorie dan naar de andere actoren (KC 2)?
• Intergovernmental organizations worden gezien als uitbreidingen/instrumenten van de machtigere staten. De VS is een
zeer machtig land. Een realist zou dan ook zeggen dat vele intergovernmental organizations uitbreidingen/instrumenten
zijn van de VS.
• Internationale organisaties hebben zelf geen autoriteit, geen onafhankelijke bijdrage in het beleid (afgezien van hun
eigen bureaucratie, staf en budget).
• Internationale wetten en verdragen worden niet erg serieus genomen door realisten > er is geen wereldautoriteit die ze
kan afdwingen. Deze wetten zijn daarom zwak en ineffectief.
• NGO’s hebben helemaal geen macht op internationaal niveau: ze kunnen hun stemmen laten horen, maar ze hebben
geen enkele finale stem in de internationale politiek.
• Transnational networks heeft geen ‘actorness’ > deze entiteit is geen échte actor. Als een entiteit geen actor is, kan de
entiteit ook geen eigenbelang hebben en ook geen organisatorisch lichaam/leiderschap dat over het handelen kan
besluiten.

Liberalisme: reactie en kritiek op het realisme.
- Staten zijn belangrijk, maar niet de enige actoren in het internationale systeem.
2

, - Staatactie is niet enkel gebaseerd op het eigenbelang, maar kan ook geleid worden door morele of ethische principes. Staten
bestaan niet enkel om oorlog met elkaar te voeren/om hun eigenbelang te behartigen. Staten bestaan ook voor het
bevorderen van vrede, sociale progressie en rechtvaardigheid.
- Internationale coöperatie is mogelijk. Toenemende niveaus van coöperatie/interdependentie zullen leiden tot internationale
vrede en rechtvaardigheid.
- Blik op internationale organisaties: zijn arena’s/venues waar staten met elkaar interacteren om transboundary problemen te
benaderen. Ze zijn er om dialogen te houden en zienswijzen uit te wisselen. Ze dragen dus bij aan het behouden van vrede
en orde. In hun streven naar vrede en rechtvaardigheid hebben staten respect voor raamwerken van regels (internationale
wetgeving doet ertoe).
- Liberale denkers geloven in soft power: de kracht van het overtuigen, de kracht van coöperatie. Deze krachten staan
tegenover militaire en economische sancties. NGO’s en andere vormen van global governance zijn van belang, want ze
kunnen manieren zoeken waarop coöperatie bereikt kan worden.

Sociaal constructivisme:
- Staten bestaan niet op de manier waarop realisten denken dat staten bestaan. Realisten personifiëren staten. Het gedrag
van staten wordt gevormd door gedeelde overtuigingen, sociaal geconstrueerde regels en culturele praktijken. De
overtuigingen, normen, ideeën en de manier waarop individuen praten over wereldproblemen vormen de wereld. De realiteit
bestaat niet zonder onze geesten en onze normen- en overtuigingensysteem. Staten bestaan niet buiten/onafhankelijk van
ons.
- Instituties = normen en praktijken van formele organisaties.
- Soevereiniteit definieert de entiteit van de staat.
- Multilateralisme = uitwisselingen van normen (bijv. de norm die zegt dat staten zouden moeten coöpereren). Staten houden
zich hieraan.
- Internationale organisaties worden geleid door sociale normen die identiteit en belangen vormen. Internationale organisaties
hebben vrij veel invloed > ze vormen en creëren overtuigingen en ideeën.


Kennisclip 4: A public administration perspective
Een relatief nieuw perspectief is het public administration perspective op internationale organisaties. Internationale organisaties zijn
sleutelactoren in het internationale systeem (! tegenstelling realisme). Internationale organisaties hebben een bepaalde mate van
autonomie t.o.v. hun lidstaten. Ze zijn gecreëerd door de staten, maar de organisaties creëren hun eigen doelen, voorkeuren en
belangen. Ze handelen dus als actoren ‘op zichzelf’ in het internationale systeem. Ze kunnen zelfs op een manier handelen die niet
geanticipeerd wordt door de nationale staten en ook niet wenselijk is voor deze staten. Hiermee kunnen ze invloed uitoefenen op
internationale politiek/internationaal beleid die niet in het voordeel is de lidstaten in de internationale organisatie.

Een typische intergouvernementele organisatie als voorbeeld, maar een vergelijkbare manier van redeneren kan toegepast worden
op een transnational network, een NGO of een andere type actor. In een typische intergouvernementele organisatie zie je 3 à 4
onderdelen (4 als je de courts meerekent):
- Assembly: de plek waar de vertegenwoordigers van de lidstaten samenkomen en op een reguliere basis de meest
belangrijke problemen op de agenda bespreken. Dit onderdeel is vergelijkbaar met een parlement, behalve dat de leden
van de assembly niet democratisch verkozen zijn.
- Council: een kleinere groep met leden uit de assembly/een delegatie van de leden uit assembly. Hun belangrijkste taak is
het maken van beslissingen of bevelen geven m.b.t. de meest belangrijke problemen op de agenda van de internationale
organisatie. Je kan dit vergelijken met het kabinet van nationale staten.
- Secretariat: supportstaf, de ambtenaren, vergelijkbaar met ministeries in nationale staten. Hier vind veel voorbereidend werk
plaats m.b.t. beleid. Het zijn permanente organisaties. Ze opereren o.b.v. een formeel, legaal mandaat: de verdragen op
basis waarvan de internationale organisaties zijn opgericht, vormen vaak ook de legale basis voor het handelen van de
secretariaten. Ze hebben échte macht, gebaseerd op internationale wetten. De secretariaten bestaan uit een volle, fulltime
staf. Deze ambtenaren zijn alleen werkzaam voor de internationale organisatie (worden niet gedetacheerd vanuit de
lidstaten). Ze hebben specifieke technische expertise, waarmee ze echte input kunnen leveren bij het beleid maken.
Secretariaten zijn ingericht als bureaucratieën: met afdelingen en subafdelingen en de capaciteit om de agenda en de
beslissingen te beïnvloeden van de assembly en de council.
➢ Het hoofdargument van het public administration perspective: om te begrijpen waarom internationale organisaties soms
anders handelen dan de lidstaten, moeten we in onze analyse de rol van het secretariaat meenemen.

We kijken nog een keer naar het organogram van de WHO: dit organogram betreft het secretariaat van de WHO. De organisatie is
opgedeeld in verticale en horizontale afdelingen. De WHO is opgedeeld in regio’s en specifieke gezondheidsonderwerpen. Vanuit
deze afdelingen komen de beleidsideeën en voorstellen die worden doorgezonden naar de directorate general. Vanuit daar worden
ze verder gezonden naar de assembly en de council van de WHO. Naast deze taken zijn de bureaucratieën ook verantwoordelijk
voor:
- Het verzamelen, analyseren en verspreiden van informatie. In het geval van de WHO gaat deze informatie over gezondheid,
bijv. over de Covid-19 pandemie.
- Een forum creëren voor de uitwisseling van zienswijzen en besluitvorming.
- Het definiëren van gedragsnormen. In beleid wordt vastgesteld wat ‘goed gedrag’ is. VB: in de pandemie > welke normen
moeten we volgen om te voorkomen dat de ziekte zich verspreidt? De WHO organiseert omtrent deze vragen.
- Het opstellen van legaal bindende regels.
- Monitoren dat regels gevolgd worden en regels handhaven wanneer deze niet gevolgd worden.

3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lhh. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.88  6x  sold
  • (0)
Add to cart
Added