100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Recht van de Europese Unie: Hoorcollege 1A t/m 4B $4.34   Add to cart

Class notes

Recht van de Europese Unie: Hoorcollege 1A t/m 4B

 122 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide aantekeningen van de hoorcolleges 1A tot en met 4B. Genoemde jurisprudentie ook uitgebreid uitgeschreven. Hoorcolleges 5A tot en met 7B worden deze week geüpload en zijn beschikbaar in combinatie met dit document in een bundel.

Last document update: 3 year ago

Preview 5 out of 38  pages

  • December 7, 2020
  • December 11, 2020
  • 38
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes
avatar-seller
Recht van de Europese Unie D.M. de Vries

Week 1: Basis en goederen
Hoorcollege 1: Introductie tot de interne markt

De interne markt: wat en waarom?
Wat is de interne markt: art. 26 lid 2 VwEU
Waarden en beginselen van de interne markt: art. 3 lid 3 VEU
Waarom hebben we een interne markt: art. 1 en 3 lid 1 VEU


Waaruit bestaat de interne markt?
1. Vrij verkeer van goederen: art. 30, 34-36 en 110 VWEU
2. Vrij verkeer van personen
• Werknemers: art. 45 VWEU
• Zelfstandigen: art. 49 VWEU
3. Vrij verkeer van diensten: art. 56-62 VWEU
4. Vrij verkeer van kapitaal: art. 63-65 VWEU
5. Unieburgerschap: art. 20 en 21 VWEU
6. Een systeem van onvervalste mededinging: art. 101-109 VWEU en protocol 27


Positieve en negatieve integratie
Negatieve integratie: de verboden in het Verdrag
- De verdragen vertellen lidstaten door middel van de verboden wat ze niet mogen doen
- Focus op nationale regelgeving die het functioneren van de interne markt belemmert
Positieve integratie (harmonisatie): Europese secundaire wetgeving
- Nationale regelgeving wordt vervangen door uniforme EU-standaarden
- Focus op EU-standaarden die het functioneren van de interne markt bevorderen
Geen harmonisatie?: de verboden in de Verdragen vormen het beoordelingskader van nationale
regels.
Harmonisatie?: de Europese secundaire wetgeving vormt het beoordelingskader van nationale
regels.
Recente voorbeelden: roaming-verordening, geoblocking-verordening, dienstenrichtlijn,
burgerschapsrichtlijn.
Lidstaten en Europese parlementen moeten het eens worden, dus het duurt vaak lang.
EU-recht is enorm effectief geweest als je kijkt naar de gehele geschiedenis van de Europese
integratie. Lidstaten houden zich aan dit recht, ook als ze er zelf nadeel aan hebben.


Constitutionalisering van de Verdragen
Verdragen niet alleen zien als een stukje internationaal recht, maar het recht zien als een onderdeel
van je eigen constitutionele grondwettelijke identiteit. Hof van Justitie heeft methode verzonnen,

,Recht van de Europese Unie D.M. de Vries
drie beginselen staan centraal in dat wat de EU is. EU is niet een verdrag zoals elk ander verdrag,
maar een autonome rechtsorde. Werkt rechtstreeks door in nationale rechtsordes.
1. Autonomie
2. Rechtstreekse werking
3. Voorrang
EU recht wordt op veel verschillende niveaus gehandhaafd, o.a. in de nationale rechtsordes voor de
nationale rechter.


Prejudiciëlevraagprocedure
Procedure die te vinden is in art. 267 VWEU (voorheen art. 177 EEG-verdrag; art. 234 EG-verdrag)
Procedure die nationale rechters kunnen gebruiken om te communiceren met Hof van Justitie. EU
recht moet direct werken in nationale rechtsordes, maar nationale rechters hebben vragen over de
interpretatie of toepassing van het Europees recht.


Autonomie van het EU-recht
Van Gend en Loos: De bedoeling van verdragsluitende partijen is geweest om dit verdrag een
autonome rechtsorde te laten zijn. Het verdrag is meer dan een overeenkomst, welke slechts
wederzijdse verplichtingen tussen de verdragsluitende mogendheden schept. Staten hebben hun
soevereiniteit begrensd, waarbinnen ook onderdanen gerechtigd zijn. Het EU-recht kan
onafhankelijk van de wetgeving van de lidstaten verplichtingen opleggen aan particulieren.


Autonomie en rechtstreekse werking
Als je als rechtsorde rechten en verplichtingen schept voor individuen, dan kunnen zij deze ook
inroepen voor de nationale rechter. Dit is nuttig omdat hierdoor de waakzaamheid van de
belanghebbenden (individuen) op de verzekering van hun rechten en doelmatige controle verschaft,
die zich paart aan het toezicht dat de artikelen (258 en 259 VWEU) aan de commissie en lidstaten
opdragen (Van Gend en Loos).
Rechtstreekse werking: een bepaling van Unierecht kan door een individu worden ingeroepen voor
de nationale rechter als ware het nationaal recht.
Welke bepalingen: alleen die bepalingen die voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk zijn (Van
Gend en Loos).
Twee vormen van rechtstreekse werking: verticaal en horizontaal. Of horizontale werking kan,
hangt van de specifieke bepaling af.


Autonomie en voorrang
Costa/ENEL: “dat het verdragsrecht, dat uit een autonome bron voortvloeit, op grond van zijn
bijzonder karakter niet door enig voorschrift van nationaal recht opzij kan worden gezet”.
“Dat […] later afgekondigde nationale wettelijke voorschriften, die tegen het stelsel van de
Gemeenschap ingaan, iedere werking ontberen”

,Recht van de Europese Unie D.M. de Vries
Lidstaten moeten zich loyaal gedragen richting elkaar en richting de EU, geldt voor alle entiteiten
van de lidstaten (art. 4(3) VEU).


Bevoegdheidsverdeling: attributie
Art. 4(1) VEU: EU heeft alleen de bevoegdheden die de lidstaten aan haar hebben toegedeeld.
Art. 5(1) en (2) VEU: EU handelt slechts binnen de grenzen van haar bevoegdheden om de daarin
bepaalde doelstellingen te verwezenlijken.
Als het verdrag het ergens niet over heeft, dan is dat de bevoegdheid van de lidstaat.
Drie soorten bevoegdheden:
- Exclusieve bevoegdheden (art. 3 VWEU); alleen EU
- Gedeelde bevoegdheden (art. 4 VWEU); lidstaten en EU
- Ondersteunende bevoegdheden (art. 6 VWEU)

Bevoegdheidsverdeling: rechtsgrondslag
De verboden in de Verdragen (negatieve integratie) kunnen meteen worden toegepast op
maatregelen van lidstaten. Die staan al in het verdrag. Voorbeeld: art. 45 VWEU; het verkeer van
werknemers binnen de Unie is vrij, houdt in de afschaffing van elke discriminatie op grond van
nationaliteit […]. Artikel is duidelijk en onvoorwaardelijk en kan rechtstreeks worden toegepast.
Voor positieve integratie is nadere (secundaire) wetgeving van de EU nodig binnen de grenzen van
de bevoegdheidsverdeling. Secundaire wetgeving vereist een specifieke rechtsgrondslag in de
Verdragen. Komt er op neer dat omdat de EU alleen mag handelen overeenkomstig de aan haar
toegekende bevoegdheden, mag de EU ook alleen handelen op de manier die in de verdragen is
beschreven.
Een rechtsgrondslag is een bepaling die voorschrijft:
1. Welke nadere maatregelen de EU mag nemen (inhoud en doel);
2. Welke procedure hiervoor gebruikt moet worden.
Artikel 114 VWEU: “Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone
wetgevingsprocedure […] de maatregelen vast inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die de instelling en de werking van de interne markt
betreffen”.
Artikel 192 VWEU: “Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone
wetgevingsprocedure […] de activiteiten vast die de Unie moet ondernemen om de doelstellingen
van artikel 191 te verwezenlijken.
Art. 3, 4 of 6 VWEU zijn geen rechtsgrondslagen, slechts een opsomming van de bevoegdheden die
de Unie heeft.


Casus: positieve integratie
Tabaksreclamerichtlijn: Richtlijn 98/43 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten op het gebied van reclame en sponsoring voor
tabaksproducten. Komt erop neer dat bijna alle tabaksreclame wordt verboden.

,Recht van de Europese Unie D.M. de Vries
Richtlijn werd aangenomen op wat nu art. 114 VWEU is. Vraag was of de richtlijn wel gaat over het
verbeteren van de interne markt voor producten waarin of waarop tabaksreclame is afgebeeld of
gaat zij in werkelijkheid over de volksgezondheid? Als het over de volksgezondheid gaat had de
richtlijn niet aangenomen mogen worden omdat er geen rechtsgrondslag voor was.
Harmonisatieverbod van art. 168 lid 5 VWEU geldt in deze casus. Duitsland begon de zaak omdat
ze bang waren dat als dit mag, dat dan daadwerkelijk art. 114 VWEU onbeperkt is, dan kan je alles
op grond daarvan aannemen. Zaak draait om controleren van bevoegdheidsoverdracht van lidstaten
naar de Unie.
Hof zegt dat er moet worden gekeken of de Richtlijn daadwerkelijk bijdraagt aan het
vergemakkelijken van het handelsverkeer. Hof stelt zichzelf drie vragen, twee worden behandeld:
- Draagt richtlijn bij aan het vergemakkelijken van het handelsverkeer? (96-105)
- Van tijdschriften en kranten met tabaksreclame? (98)
- Maar ook van affiches, parasols, asbakken, reclamespots? (99)
- Garandeert de richtlijn überhaupt het vrij verkeer van deze producten?
- Lidstaten mogen nog strengere maatregelen nemen (103-104)
- Draagt de richtlijn bij aan het opheffen van mededingingsverstoringen? (106-114)
Conclusie: de richtlijn kan niet worden vastgesteld op grond van art. 114 VWEU omdat een
totaalverbod voor alle producten waar reclame op staat afgebeeld niet bijdraagt aan het bevorderen
van het functioneren van de interne markt.
Wat leert dit arrest ons over de reikwijdte van art. 114 VWEU?
1. Maatregelen moeten nationale regelgeving harmoniseren, d.w.z. verschillen tussen nationale
regels wegnemen (102-104)
2. Het enkele feit dat nationale regels verschillen is niet voldoende om art. 114 VWEU als
rechtsgrondslag te rechtvaardigen (84)
3. Toekomstige belemmeringen moeten waarschijnlijk zijn (86)


Casus: negatieve integratie
Cassis de Dijon: Duitse supermarktketen importeert de vruchtenlikeur uit Frankrijk en wil deze in
haar supermarkten verkopen. Probleem: volgens Duitse wetgeving mag deze vruchtenlikeur niet op
de Duitse markt worden gebracht ter bescherming van de volksgezondheid. Artikel 34 VWEU:”
Kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking zijn tussen de lidstaten
verboden.”
Kernvragen:
1. Is dit een beperking van het vrij verkeer?
2. Is dit toegestaan?

, Recht van de Europese Unie D.M. de Vries
Hoorcollege 2: Vrij verkeer van goederen

Wat zijn goederen?
Het gaat erom dat het iets is wat je kunt verhandelen, wat je kunt vastpakken. “Op geld
waardeerbaar en als zodanig het voorwerp van handelstransacties”. Het met tastbaar zijn. Ook
elektriciteit.


De Europese douane-unie
Interne markt is een gebied waar maar één buitengrens is.
Interne dimensie: afschaffing van alle in- en uitvoerrechten en alle heffingen van gelijke werking
tussen lidstaten (art. 28 en 30 VWEU). Geldt ook voor alle goederen afkomstig uit derde landen
(art. 28(2) en 29 VWEU).
Externe dimensie: gemeenschappelijk douanetarief voor producten uit derde landen (art. 31 VWEU)
en gemeenschappelijk handelsbeleid (art. 207 VWEU).


Artikel 30 VWEU
In- of uitvoerrecht: belasting die wordt geheven op het overschrijden van een grens.
Artikel 30 VWEU:
- Absoluut verbod
- Geen benedengrens (vakterm: geen “de minimis”-regel)
- Geen uitzonderingen
Heffing van gelijke werking: toegevoegd om te voorkomen dat lidstaten zeggen “dit is niet een
invoerrecht, we noemen het anders, een andere naam geven”. Verdragsluitende partijen hebben
afgesproken dat alles wat een gelijke werking heeft als een in- of uitvoerrecht is verboden.


Artikel 110 VWEU: binnenlandse belastingen
Belasting wordt gezien als een essentieel onderdeel van de soevereiniteit van de lidstaten. Er is geen
bevoegdheid van de EU om direct de belastingen te harmoniseren. T.a.v. indirecte belastingen
(belastingen op producten) is er art. 110 VWEU.
Artikel gaat over alle binnenlandse belastingen (dus niet geheven op overschrijden van een grens,
maar in het algemeen gelden). Je mag niet discrimineren tegen buitenlandse producten (alinea 1) en
geen belasting die een beschermende of protectionistische werking hebben (alinea 2).
Uitgangspunt: lidstaten mogen veel doen. Reden daarvoor is dat alle belastingheffing
discriminerend is. Dit omdat er verschillende belastingtarieven zijn voor verschillende producten,
diensten en situaties. Dit noemen we differentiatie. Lastig om te bepalen wat wel en niet is
toegestaan.
Discriminerende belastingen is belasting tegen gelijksoortige producten uit andere lidstaten. Als
producten niet gelijksoortig zijn, is de eerste alinea niet van toepassing. Eerste methode om te

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller desmaindevries. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75759 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.34  4x  sold
  • (0)
  Add to cart