Uitgebreide samenvatting probleem 4 - Interculturele Pedagogiek
25 views 1 purchase
Course
3.3 Interculturele Pedagogiek (FSWE3030AP)
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Uitgebreide samenvatting probleem 4 – Interculturele Pedagogiek (2020/2021). Inclusief alle nieuwe artikelen: Pels (2009), Den Broek (2010), Mourik (2016), Bevaart (2012), Verhulp (2018), Ince (2010)
Probleem 4 – One size fits all?
Pels et al., 2009 – Opvoeding in de migratiecontext, review van onderzoek naar de
opvoeding in gezinnen van nieuwe Nederlanders, H6
Den Broek et al., 2010 – Naar Hollands gebruik? Verschillen in gebruik van hulp bij
opvoeding, onderwijs en gezondheid tussen autochtonen en migranten
Mourik et al., 2016 – Parents' beliefs about the cause of parenting problems and relevance of
parenting support: Understanding low participation of ethnic minority and low
socioeconomic status families in the Netherlands
Bevaart et al., 2012 – Ethnic differences in problem perception and perceived need for care
for young children with problem behaviour
Verhulp et al., 2018 – Op zoek naar verklaringen voor de ondervertegenwoordiging in de
jeugdhulp van jongeren met een migratieachtergrond
Ince & Van den Berg, 2010 – Overzichtsstudie interventies voor migrantenjeugd
In hoeverre zijn er een verschillen in de behoefte en het gebruik van zorg tussen mensen met
verschillende etniciteiten?
(Pels et al., 2009 – Opvoeding in de migratiecontext, review van onderzoek naar de opvoeding in
gezinnen van nieuwe Nederlanders)
Opvoedingsondersteuning: vraag en aanbod
Voor allochtone ouders kan het vinden van balans tussen continuïteit en verandering, tussen wat zij
van huis uit meekregen en wat de wijdere omgeving vraagt, een grotere opgave vormen dan voor
autochtone ouders. Zij moeten bovendien opvoeden in een pedagogische context die zij in sommige
opzichten als bedreigend ervaren.
Sociale en pedagogische ondersteuning van opvoeders geldt als een belangrijke beschermende
factor maar vraag en aanbod sluiten nog te weinig op elkaar aan.
Opvoedingszekerheid
Betreft controle vragen ouders zich af hoe ze hun kinderen meer ruimte kunnen geven
zonder dat dit leidt tot verlies aan respect voor het ouderlijk gezag en tot hun moreel verval.
Zorg concentreert zich op de periode van de puberteit. Steeds speelt daarbij het dilemma
hoe men moet doen tussen de eigen verwachtingen en normen enerzijds en de vrijheid
waarmee jongeren in de omgeving buiten het gezin verlokt worden anderzijds zwaarder
bij allochtonen dan autochtonen.
Ondersteunen van kinderen: Onzekerheid over onderlinge communicatie is terug te voeren
op de eigen socialisatie van hun ouders. Vanwege de streng hiërarchische verhoudingen
waarin zij doorgaans als kind zijn opgegroeid, ontberen zij de bagage om responsief en
sensitief met hun kinderen te praten. Andere redenen: Schaamte, gebrek aan kennis en
inzicht, nieuwe eisen die zij niet goed kennen (bijv. ruimte geven en responsief reageren).
Bij onderwijsloopbaan minder groot bij jonge kinderen, maar niet bij ouderen.
Redenen: In veel gezinnen komen één of meer kinderen niet zonder doubleren of
leerproblemen door het onderwijs, onbekende lesmethoden/stof, hoog niveau.
Opvoeding in Nederland: Extra twijfels en problemen wegens bijv. ontbreken aan de bagage
om hun kinderen te helpen hun weg te vinden in de samenleving.
Devaluatie van de eigen opvoedingscompetenties, in het licht van dominante beeldvorming,
kan ook aan de orde zijn Nederlandse moeders meer als opvoeding bekwaam zien.
Opvoedingsondersteuning
Allochtone ouders vallen vergeleken met autochtone ouders voor opvoedingsondersteuning
terug op een kleinere en dan vooral informele kring. Deze kring is doorgaans ook beperkter
wat betreft aanwezig cultureel en informatiekapitaal.
1
, De kloof tussen de vraag van allochtone ouders om informatie en steun en het reguliere
aanbod is groot eenzijdige gerichtheid op informatieoverdracht en cursorisch aanbod in
plaats van laagdrempelige uitwisseling van informatie met andere opvoeders en, zij het in
mindere mate, met deskundigen.
Voor pedagogische vragen en problemen van ouders, bijvoorbeeld over de communicatie
met en opvoeding van pubers en de ontwikkeling van nieuwe gezagsverhoudingen, bestaat
vanuit het reguliere aanbod minder aandacht. Dit geldt nog meer voor de religieuze
opvoeding en het rijmen van ‘eigen’ waarden en normen met de in Nederland vigerende
permissiviteit jegens jongeren en vrouwen.
De laatste jaren is wel sprake van de opkomst van laagdrempelige bottom-up initiatieven
vanuit eigen kring.
Leerkrachten buiten het informele netwerk gelden als belangrijkste bron van steun voor
allochtone ouders lijkt echter niet erg met de taakopvattingen van leerkrachten te stroken
beide partijen weinig weten van elkaars pedagogische opvattingen en dat de
communicatie meestal neerkomt op eenrichtingsverkeer.
Ook bij professionals die met jongeren te maken hebben, zoals docenten en
jongerenwerkers, leeft tegenwoordig nogal wat opvoedingsonzekerheid.
Kloof tussen gezin en voorzieningen (leerdoel 2/3)
Extra risicovol is dat allochtone ouders minder in staat lijken tot adequate vroegsignalering van
problemen en minder gemakkelijk de weg vinden naar de hulpverlening Allochtone jongeren zijn
mede hierdoor ondervertegenwoordigd in de vrijwillige hulpverlening en oververtegenwoordigd in
de niet-vrijwillige, zwaardere hulpverlening.
Pedagogische afstemming laat nog steeds veel te wensen over. Een meerderheid van de
gezinsvoogden blijkt van mening dat ouders in de relatie met hun kinderen moeten
veranderen, wil de ondertoezichtstelling slagen staat in contrast met wat ouders vinden:
zij verwachten soms hulp en steun voor zichzelf en vaker gerichtheid op het functioneren van
het kind.
(LD3) Momenteel is er veel aandacht voor de effectiviteit van interventies, maar zolang de
(culturele) context buiten beschouwing blijft is bereik en doeltreffendheid ervan niet
gegarandeerd ‘Rekening houden met diversiteit’ behoort niet tot de standaard criteria om
de effectiviteit van interventies aan af te meten.
(Den Broek et al., 2010 – Naar Hollands gebruik? Verschillen in gebruik van hulp bij opvoeding,
onderwijs en gezondheid tussen autochtonen en migranten)
2.1 Een opvoedkundig steuntje in de rug
Vaak zoeken ouders in eerste instantie steun binnen hun eigen informele netwerk van bijvoorbeeld
familieleden, vrienden en kennissen. Daarnaast kunnen ouders formele steun krijgen.
Vaak wordt gezegd dat (niet-westerse) migrantenouders in vergelijking met autochtone
Nederlanders onvoldoende bereikt worden door formele opvoedingsondersteuning:
migrantengezinnen hebben meer opvoedproblemen, maar doen niet vaker een beroep op
opvoedingsondersteuning.
Methode: Data van het Aanvullend voorzieningengebruik onderzoek (AVO) van het Sociaal en
Cultureel Planbureau (SCP) uit 2007. Participanten: 1857 ouders met thuiswonende kinderen van 0-
17 jaar waarvan 84% autochtoon Nederlandse ouders en 8% westerse en niet-westerse migranten
die Nederlands spreken.
Maar, er ontbreken bepaalde noodzakelijke gegevens in het databestand van het AVO, zoals
informatie over de houding van ouders en de toegankelijkheid van voorzieningen dus ook een
literatuurstudie en gegevens die afkomstig zijn van interviews met experts.
2.2 Gebruik van opvoedingsondersteuning
2
, In dit hoofdstuk ligt de focus op het formele aanbod.
Formele opvoedingsondersteuning:
a. 1e lijn: Leerkracht, oppas, leidster van de peuterspeelzaal, kinderopvang of buitenschoolse
opvang, schoolmaatschappelijk werk, huisarts, consultatiebureau, schoolarts/
verpleegkundige, opvoedwinkel/ouder-kindcentrum/steunpunt, algemeen maatschappelijk
werk; of anders.
b. 2e lijn: Medisch specialist, psycholoog/pedagoog, Bureau Jeugdzorg, ggz, gezinscoach, mee-
organisatie; of anders.
Doel opvoedingsondersteuning: Het optimaliseren van een positieve ontwikkeling van kinderen.
Gebruik door autochtoon Nederlandse en migrantenouders
Interview – Pels: Vooral migrantenouders die de Nederlandse taal slecht beheersen dan wel
laagopgeleid zijn, maken niet of nauwelijks gebruik van het bestaande aanbod van
opvoedingsondersteuning. Van de 4 grote migrantengroepen maken met name Turkse en
Marokkaanse Nederlanders weinig gebruik van formele opvoedingsondersteuning.
Surinaamse, Antilliaanse of overig niet-westerse achtergrond vaker dan gemiddeld op zoek
zijn gegaan naar hulp of advies bij de opvoeding. Ouders met een Caribische achtergrond,
zoals Surinaams-Nederlandse ouders, zouden daarentegen meer gelijkenis vertonen met
autochtoon Nederlandse ouders
AVO: Uitkomsten komen grotendeels overeen met bovenstaande bevindingen, maar het
aandeel niet-westerse migrantenouders dat hulp heeft gezocht was vermoedelijk lager
geweest wanneer in de steekproef ook ouders zouden zijn opgenomen die de Nederlandse
taal niet of nauwelijks machtig zijn.
Waar zoeken ouders hulp of advies?
Meeste ouders hebben zich gewend tot de 1 e lijn (71%) Met name huisarts, leerkracht,
oppas of leidster van een peuterspeelzaal of kinderopvang.
Autochtoon Nederlandse ouders (76%) vaker dan niet-westerse migrantenouders (55%).
Minder ouders hebben zich gewend tot de 2 e lijn (46%) Met name Bureau Jeugdzorg,
medisch specialisten, psychologen en pedagogen.
Niet-westerse migranten (57%) vaker dan autochtone Nederlanders (42%).
Westerse migranten hebben een tussenpositie.
(Mourik et al., 2016 – Parents' beliefs about the cause of parenting problems and relevance of
parenting support: Understanding low participation of ethnic minority and low socioeconomic
status families in the Netherlands)
Je zorgen maken is een algemeen aspect van ouderschap leidt niet noodzakelijkerwijs tot
deelname aan opvoedingsondersteuning. Veel voorkomende zorgen worden het vaakst aangetroffen
bij ouders van jonge kinderen, ouders uit etnische minderheden en ouders met een laag inkomen.
Professionele opvoedingsondersteuning heeft positieve effecten op de opvoedingseffectiviteit, het
gedrag van kinderen en het gezinsfunctioneren.
Hoewel er veel kennis beschikbaar is over factoren die samenhangen met participatie, is er minder
bekend over de mechanismen en percepties van ouders die de motivatie beïnvloeden. Overtuigingen
over de etiologie van een probleem weerspiegelen hoe een persoon problemen waarneemt en
interpreteert, evenals de mogelijke oplossingen de opvattingen van ouders zijn van invloed op het
al dan niet relevant vinden van professionele ondersteuning.
De opvattingen van ouders houden verband met de sociale en culturele context waarin mensen
leven, en hun etnische en migratieachtergrond verschillen kunnen bestaan tussen immigranten
van de 1e en 2e generatie als gevolg van uiteenlopende ervaringen met migranten, en tussen lage en
middeninkomens als gevolg van uiteenlopende ervaringen van economische tegenspoed.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rosaliefkoomen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.