Dit is een samenvatting van alle kennisclips van het vak grondslagen micro economie. In de samenvatting wordt de theorie uitgelegd en zijn veel voorbeelden opgenomen.
Wat is micro-economie?
Micro-economie bestudeert hoe mensen en bedrijven keuzes maken. Keuze’s zijn
noodzakelijk. Je moet altijd iets opgeven om iets te krijgen. Een andere definitie van
economie: de allocatie van schaarse middelen; Hoe worden schaarse middelen verdeeld
onder de mensen?
Om economische vragen te beantwoorden gebruiken we modellen. Een model helpt om
complexe situaties inzichtelijk te maken. Aan de hand van een model kan je het effect van
een wijziging analyseren. We maken gebruik van drie verschillende technieken om
modellen te analyseren.
1. Optimaliseren onder neven voorwaarden
Dit is een veel gebruikte techniek bij consumentenkeuze en producten keuze. Een
consument kiest de best beschikbare bundel. De beste bundel is de doelfunctie. Wat
precies de beste bundel is ligt aan jouw voorkeuren. Bijvoorbeeld een keuze tussen
twee telefoon abonnementen. De één met weinig internet en veel belminuten en de
ander met veel internet en weinig belminuten. Wat de beste bundel is ligt af van waar
jij veel gebruik van gaat maken. Je optimaliseert voor jouw voorkeuren de bundel. Dit
doe je met de middelen die je hebt, hierbij kijk je dus naar het budget (=neven
voorwaarden). Je optimaliseert de bundel, rekening houdende met restricties.
Om zo’n dergelijke som uit te werken stel je de doelfunctie (bijvoorbeeld maximaliseer
Z(x,y)) op en noteer je de neven voorwaarden (bijvoorbeeld x + y < 200).
Om een juiste keuze te maken tussen de hoeveelheden x en y kijk je naar de
marginale opbrengsten. Dit doe je met de partiële afgeleiden. Stel Z = 5x + 6y, dan is
de partiële afgeleide van x = 5 en de partiële afgeleide van y = 6.
Hoe je de complete som uitwerkt zal later aan bod komen.
2. Evenwichtsanalyse
Evenwicht is een belangrijk concept binnen de economie. Denk aan vraag en aanbod;
waar vraag en aanbod gelijk zijn aan elkaar, is er evenwicht op de markt. In het
evenwicht is er voor individuen geen reden om van keuze te veranderen. In markten
komt het evenwicht vaak tot stand via prijzen. De prijs van een product is dan genoeg
informatie om een transactie te laten plaats vinden. Dat er evenwicht is in de markt,
zegt niet meteen dat dit punt het meest wenselijk is. Daarom kan bijvoorbeeld de
overheid ingrijpen. Dit gebeurd in gevallen van milieu vervuiling, ongelijkheid,
marktmacht, etc.
3. Comparatieve statica
Dit is de vergelijking van twee verschillende economische resultaten, voor én na de
verandering van een exogene parameter. Bijvoorbeeld wat er gebeurd met de prijs van
koffiebonen voor én na een goede oogst. Bij een goede oogst is er meer aanbod en
zal evenwichtsprijs dalen.
,Een positieve analyse is beschrijvend. Je verklaart het gedrag wat je ziet en doet
voorspellingen op basis van jouw waarnemingen. Een normatieve analyse is
voorschrijvend. Je kijkt naar wat individuen zouden moeten doen.
Week 2
Vraag en aanbod
Volledige mededinging
Er zijn veel kopers en veel verkopers. Iedereen is een prijsnemer. Dit houdt in dat geen
enkele partij de prijs kan beïnvloeden. De prijs is hier voldoende informatie om een
transactie te laten plaats vinden. Volledige mededingen, ook wel perfecte competitie,
beschrijft sommige markten goed, maar in veel markten treedt er marktmacht op.
De vraagkant zijn de consumenten. Je hebt directe consumenten van het eindproduct
(bijvoorbeeld bier) en indirecte consumenten (bijvoorbeeld hop). De vraag hangt af van de
prijs van het goed, de voorkeuren van consumenten, mogelijkheden van consumenten
(inkomen) en prijzen van andere goederen.
De aanbodkant zijn de producten. Het aanbod hangt af van de prijs van het goed,
productiemiddelen en prijzen van productiefactoren.
De vraagcurve
De vraagcurve geeft het verband weer tussen de vraag naar een goed (Qd) en de prijs van
het goed (P). Alle andere factoren blijven constant. Op de horizontale as komt de
hoeveelheid en op de verticale as de prijs. We gebruiken vaak inverse vraagcurven voor
het tekenen van de curve.
1. Benoem de assen
2. Snijpunten met de assen
- Op de verticale as komt de choke price (aanbod is 0)
- Op de horizontale as het punt waar de vraag 0 is
De vraagcurve verloopt dalend.
Wet van de vraag: De gevraagde hoeveelheid van een product is negatief afhankelijk van
de prijs van het product zelf. Hier zijn uitzonderingen op, bijvoorbeeld sommige luxe
goederen; zij kennen een positief verband tussen prijs en gevraagde hoeveelheid.
Bij een prijsverandering vindt er een verandering langs de curve plaats. Bij een
verandering van een andere factor (een exogene variabele) vindt er een verschuiving van
de curve plaats. Bij een toename van de vraag gaat de curve naar rechts. Bij een afname
van de vraag gaat de curve naar links.
Substituten en complementen
Het effect van een prijstoename van een ander goed kan zowel positief als negatief zijn.
Als de producten substituten zijn, zal de vraag naar het ene goed stijgen, wanneer de prijs
van het andere goed stijgt. Een voorbeeld van substituten zijn Coca Cola en Pepsi Cola.
Als de producten complementen zijn, zal de vraag naar het ene goed dalen, wanneer de
prijs van het andere goed stijgt. Een voorbeeld van complementen zijn koffie en
koffiemelk.
, De aanbod curve
De aanbodcurve geeft het verband weer tussen de aangeboden hoeveelheid van een
goed (Qs) en de prijs van het goed (P). Alle andere factoren (bijvoorbeeld technologie)
blijven constant. Ook bij de aanbodcurve gebruiken we bij het tekenen de inverse. De
aanbodcurve verloopt stijgend.
De wet van het aanbod: De aangeboden hoeveelheid van een product is positief
afhankelijk van de prijs van het product.
Bij een prijsverandering vindt er een verandering langs de curve plaats. Bij een
verandering van een andere factor (een exogene variabele) dan vindt er een verschuiving
van de curve plaats. Bij een toename van het aanbod verschuift de curve naar rechts en
bij een afname van het aanbod verschuift de curve naar links.
Marktevenwicht
In het marktevenwicht is de prijs zodanig dat de aangeboden hoeveelheid gelijk is aan de
gevraagde hoeveelheid (Qs = Qd). De vraag en aanbod curven snijden elkaar in het
evenwicht. Als de prijs hoger is dan de evenwichtsprijs, is er sprake van een
aanbodoverschot. Er vindt neerwaartse druk plaats op de prijs, zodat deze zakt totdat er
weer evenwicht is. Als de prijs lager is dan de evenwichtsprijs, is er sprake van
vraagoverschot. Er vindt dan opwaartse druk plaats op de prijs, zodat de prijs stijgt totdat
er weer evenwicht is. Een verandering in een exogene variabele kan de vraag en/of
aanbodcurve doen verschuiven. Bij een toename van de vraag verschuift de curve naar
rechts; de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid stijgen. Bij een afname van de vraag
verschuift de curve naar links. De evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid dalen.
Elasticiteiten
Prijselasticiteit van de vraag
De prijselasticiteit van de vraag is een maat voor hoe prijsgevoelig de vraag is. Je deelt de
% verandering van de vraag door de % verandering van de prijs. Elasticiteiten zijn
eenheid-vrij: Het maakt niet uit of je de prijs meet in euro’s, dollars, kilo’s of aantallen.
Hierdoor kun je elasticiteiten vergelijken, bijvoorbeeld van verschillende producten over
een bepaalde periode. De formule voor de prijselasticiteit:
In principe kijken we altijd naar de prijselasticiteit van de vraag in een punt op de
vraagcurve: de punt elasticiteit. We kijken dan naar oneindig kleine veranderingen in de
hoeveelheid (Qd) en de prijs (Qp). We pakken de afgeleide van de vraagfunctie naar P en
vermenigvuldigen deze met (prijs / hoeveelheid).
Vaak wordt onderscheid gemaakt tussen elastische en inelastische vraag.
Elastische vraag is als de elasticiteit groter is dan 1 en inelastische vraag is als de
elasticiteit kleiner is dan 1. Er zijn drie speciale gevallen.
, - Eenheidselastische vraag
De elasticiteit is precies 1
- Perfect elastische vraag
De elasticiteit is oneindig
De curve is horizontaal
- Perfect inelastische vraag
De elasticiteit is 0
De curve is verticaal
Let op: De elasticiteit is niet de helling van de vraagcurve. De helling is namelijk de
afgeleide van de vraagcurve.
In het algemeen hangt de waarde van de prijselasticiteit van de vraag af van het punt (P
en Q) waarop je het meer. Bij het vergelijken van 2 vraagcurves, kijken we naar de
prijselasticiteit in het punt waar ze elkaar snijden. Over het algemeen: hoe vlakker de
(inverse) vraagcurve is, des te groter is de prijsgevoeligheid van de vraag.
Welke factoren zijn van invloed op de prijselasticiteit van de vraag?
- De beschikbaarheid van substituten
Hoe meer substituten, hoe meer prijselastisch.
Merk vs markt: frisdrank (inelastische vraag) vs Coca Cola (elastische vraag)
- Noodzakelijke producten vs luxe producten
Noodzakelijke producten zijn minder prijselastisch
- Aandeel in budget van consument
Hoe groter het aandeel (grote aankoop), hoe meer prijselastisch
- Tijdshorizon
Hoe langer de termijn, hoe meer prijselastisch
Het effect van prijsverandering op de totale opbrengsten hangt af van de prijselasticiteit
van de vraag. Elastisch: R (reveneu) stijgt als P daalt. Inelastisch: R daalt als P daalt.
Andere elasticiteiten
In het algemeen wordt de elasticiteit van X met betrekking tot Y gegeven door
Ook bij andere elasticiteiten wordt onderscheid gemaakt tussen elastisch en inelastisch.
De kruislingse prijselasticiteit van de vraag is het effect van een verandering in de prijs
van een ander goed op de gevraagde hoeveelheid van het ene goed. Substituten:
Wanneer de prijs van het ene goed stijgt, stijgt de vraag naar het andere goed (positief
verband). Complementen: Wanneer de prijs van het ene goed stijgt, daalt de vraag naar
het andere goed (negatief verband)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sldolmans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.