Samenvatting financieel management periode 4
Hoofdstuk 5
Kosten en kostprijs
5.1
Gelduitgaven en kosten
Kosten:
Gelduitgaven in het verleden, heden of toekomst die toegerekend worden aan een bepaalde
periode. Hierbij gaat het alleen om de gelduitgaven in verband met de inkoop van productiemiddelen
en in verband met de te betalen interest over het VV. tot de kosten behoren niet de gelduitgaven in
verband met aflossing van VV en de BTW die aan leveranciers is betaald.
Gelduitgave:
Uitgaande geldstroom die leidt tot een toename van de hoeveelheid liquide middelen.
De boekwaarde op een bepaald moment:
= aanschafwaarde – bedrag dat in totaal tot op dat moment is afgeschreven
Gelduitgaven die in dezelfde periode leiden tot kosten:
- Energienota(energiekosten)
- Loonkosten (gelduitgaven voor werknemers)
VB. betaling van 16.000 aan loon, leidt ook tot 16.000 aan loonkosten in die maand.
Kosten in verband met gelduitgaven in de toekomst:
- Vakantiegeld
Dat geld wordt eens per jaar achteraf in de maand juni door de onderneming uitbetaald.
Gelduitgaven in de toekomst in verband met bijvoorbeeld vakantiegeld, leiden in de maanden die
VOORAFGAAN aan de uitbetaling van het vakantiegeld tot loonkosten.
5.2
Vaste en variabele kosten
Als we letten op de verandering in de kosten door een verandering in de omvang van de
bedrijfsactiviteiten maken we onderscheid in vaste en variabele kosten.
‘de omvang van bedrijfsactiviteiten’=BEDRIJFSDRUKTE; kunnen gemeten worden in:
- Aantal eenheden producten
- Omzet (opbrengst v.d. verkopen gemeten in €)
- Afzet (eenheden die zijn verkocht)
5.2.1
Vaste kosten
Omvang verandert niet door een verandering in de bedrijfsdrukte (afzet, omzet, productieomvang)
Vaste kosten:
kosten die niet veranderen door een verandering in de productieomvang (zolang de onderneming
binnen de beschikbare capaciteit blijft)
VB. afschrijvingskosten en huisvestingskosten
, 5.2.2
Variabele kosten:
Kosten die stijgen/dalen door een toe- afname in de productieomvang.(=bedrijfsdrukte)
VB. Broodbakker; toename productie leidt tot toename water, gist en meel(=grondstoffen)
- Proportioneel variabele kosten
Wanneer de kosten van de grondstoffen evenredig met de productieomvang stijgt.
(stel; grondstofkosten €0,40 per brood van 800 gr. Zie tabel 2:
Dus:
De variabele kosten per eenheid product zijn gelijk ongeacht de hoogte van de bedrijfsdrukte.
(per brood; zelfde kosten)
5.3
Berekening Break-EvenPunt
BEP:
Productieomvang waarbij geen winst wordt gemaakt, maar ook geen verlies wordt geleden.
TO=TK
Winst is nihil (0)
5.3.1
Productieonderneming BEP
Veronderstellingen berekening BEP van een productieonderneming:
- Er is sprake van een homogeen product
- De vaste kosten blijven onveranderd
- De variabele kosten zijn proportioneel
- Een vaste verkoopprijs
BEP=q= C/(p-v)
p=verkoopprijs per eenheid product
v=proportioneel variabele kosten
c= vaste/constante kosten
q= aantal homogene producten
EXTRA:
Contributiemarge= dekkingsbijdrage
=
Verkoopprijs per product (P) – Variabele kosten per product (V)
5.3.2
Handelsonderneming BEP
Groothandels/detailhandel verkopen in de regel verschillende producten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lisannetencate. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.