Samenvatting Begrippenlijst Rechtspsychologie - Boek HC WG
31 views 2 purchases
Course
Rechtspsychologie
Institution
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Book
Routes van het Recht
Duidelijke en overzichtelijke begrippenlijst van alle stof die wordt behandeld in het vak Rechtspsychologie. De hoofdstukken worden per week behandeld en staan dus door elkaar (na elke week komt een witregel). De hoofdstukken corresponderen met de studiehandleiding van jaar 20/21.
H1 Recht Normatief systeem met prescriptieve juristen
Psychologie Beschrijvend en descriptief
Deelgebieden - Validity of statements
rechtspsychologie - Deception relevant to statements
- Psychology of evidence and evidence-gathering
Aussagepsychologie Herinneringsvermogen in relatie tot getuigenverklaringen.
William Stern, begin rechtspsychologie. Wiklichkeitsversuche
(mock crimes) in de collegezaal: getuigen leggen niet altijd een
valide verklaring af (niet iedereen herinnert hetzelfde)
Valide Overeenkomst met de werkelijkheid
Betrouwbaar Consistent
PVOV Verbeterplan voor het werk van de opsporing (n.a.v. tunnelvisie
Schiedammer Parkmoord)
CEAS Aansluitend op PVOV, ook wel Posthumus II, nu ACAS:
onafhankelijke commissie, bestaande uit
wetenschappers/juristen/functionarissen en adviseert de HR over
de vraag of een vooronderzoek om tot een herziening te komen
moet worden gestart
NRGD Grote onderzoeksgebieden waarover rechtspsychologen over
kunnen rapporteren: 1) De validiteit van verklaringen, 2)
Deceptie in de context van verklaringen, 3) De psychologie van
bewijs en bewijsgaring
H2 Klassiek experiment Enige manier om causale verbanden aan te tonen. Interne
validiteit is hoog (invloeden van buiten geweerd), externe
validiteit laag (niet goed generaliseerbaar)
Quasi experiment Toont correlaties. Geen controlegroepen en te veel andere
variabele die van invloed kunnen zijn om iets te zeggen over de
causaliteit (bijv. Milgram & deur). (Quasi) experiment herhalen
kan zorgen voor betere betrouwbaarheid maar niet per se betere
validiteit
Loftus Lost in the mall-experiment: inplanten van herinneringen aan
gebeurtenissen die niet plaatsgevonden hebben (valse
herinneringen)
Loftus Experiment met botsende auto’s. Liet zien dat het geheugen van
getuigen kan veranderen door achteraf misleidende informatie te
geven. Het bleek te lukken om getuigen met suggestie dingen te
laten herinneren die er niet waren. Het geheugen wordt aangetast
door achteraf informatie te geven (verscholen in een
vraagstelling)
Veranderingsblindheid/ Deurstudie. Veranderingsblindheid kan ook optreden bij
Change blindness ooggetuigen van een delict, komt vooral voor als mensen
informatie op oppervlakkige wijze encoderen
Alt-toets Lab-setting: onder welke omstandigheden gaan mensen over tot
het bekennen van iets wat ze niet hebben gedaan. Of en in welke
mate leggen mensen valse bekentenissen af o.b.v. vals bewijs?
In welke mate wordt dit geïnternaliseerd? Wanneer
proefpersonen met vals bewijs van hun schuld werden
geconfronteerd, nam het percentage van hen dat hun valse
bekentenis had geïnternaliseerd met rap tempo toe
,Source monitoring Bijlmerramp. 55% van de ondervraagden stelde beelden te
hebben gezien die er niet waren, nog gedetailleerder 68%.
Mensen blijken niet alleen op basis van ideeën en kennis iets
denken te hebben gezien, maar ze denken ook dat dat
inferentieproces een externe bron van kennis is
Dream paradigma Lijst met woorden en critical lure (lokwoord). Bij het ophalen
(simpele pseudo- van de woordenlijst wordt het lokwoord genoemd, terwijl deze
herinneringen) er niet tussen stond. Het accepteren van het lokwoord komt
doordat lokwoorden overeenkomen met de gist van de
woordenlijst, het letterlijke spoor is verdwenen
Activation/monitoring- Door de sterke associatie van de woordenlijsten is het lokwoord
theorie geactiveerd à source monitoring error: men denkt dat het
lokwoord uit een externe bron komt
Fuzzy trace theorie Van een ervaring blijven twee geheugensporen achter: verbatim
(letterlijke spoor van alle kenmerken van de ervaring) & gist
(algemeen spoor)
Groepsconformiteit Compliance. Mensen zijn geneigd met de groep mee te gaan,
lijnlengtes (Asch) ook al is het duidelijk dat het standpunt van de groep onjuist is.
Grote verschillen tussen proefpersonen (niet iedereen
conformeert). Meten aan de hand van GCS-instrument.
Meegaandheid wordt in verband gebracht met de neiging tot het
afleggen van valse bekentenissen, groepsconformiteit kan
tunnelvisie versterken. In NL recht: de jongste en minst ervaren
krijgt in de raadskamer als eerste het woord
Milgram Gehoorzaamheid. 65% van de proefpersonen ging door met
schokken geven. Wordt verklaard vanuit conformisme en
obedience (niet meer verantwoordelijk voelen voor eigen acties
omdat hij doet wat de autoriteit zegt)
Belief perseverance Als mensen de neiging hebben om een gevormde mening vast te
houden, zelfs als hen informatie bereikt die de grondslag van die
mening wegslaat. Effect van dossierkennis vooraf op het
bewijsoordeel van rechters: bij gemanipuleerde voorinformatie
achtte 82% de verdachte schuldig, de andere groep 53% (guilt
bias)
H3 Dubieuze zaken Kritiek: in herzieningszaken buigen dezelfde rechters zich
erover, als een slager die zijn eigen vlees keurt
Kloof: fundamentele - Rol van empirie in het juridisch discours: rechtspsychologen
problemen ten werken vanuit de empirie, juristen meer normatief
grondslag - Uiteenlopende begrippen
- Verschillende waarheidsconcepties: juristen maken
onderscheid tussen formele (processuele) en materiele
(werkelijk gebeurde) waarheid. Verschillen tussen deze
bemoeilijken communicatie met andere disciplines
(- Rechtspsychologen laten zich uit over gemiddelden in een
populatie, juristen hebben interesse in toepassing op individuele
zaak)
H11 Contextinformatie Kan de verwachting van mensen en daarmee het forensisch
onderzoek beïnvloeden (verwachtingseffecten). Sommige
sporen vallen zo ver buiten het verwachtingspatroon dat de
aanwezigheid niet wordt opgemerkt
, Texas Sharpshooter De neiging om achteraf beoordelingscriteria vast te stellen
fallacy waardoor overeenkomsten onterecht veel waarde krijgen
toegekend
Hypothesen over bewijs Geven een richtlijn voor welke hypothesen beantwoord kunnen
worden, drie niveaus:
- Bron: komt een gevonden spoor overeen met
referentiemateriaal (en is dus afkomstig uit dezelfde bron)
- Activiteiten: kan het mes gebruikt zijn om een slachtoffer te
verwonden (hiervoor heb je contextinformatie nodig)
? - Delict: heeft er een misdrijf plaatsgevonden
Heuristieken Bij het nemen van beslissingen in onzekere situaties worden
vuistregels gebruikt om informatie te ordenen en problemen snel
en intuïtief op te lossen
Confirmation bias Op zoek gaan naar informatie die past binnen het leidende
scenario en andere informatie over het hoofd zien
à Belief perseverance Als het idee eenmaal is ontstaan blijft de neiging om aan het
idee vast te houden, ook al is er informatie die het tegenspreekt
à versterkt door CB à tunnelvisie
Domein-relevantie Informatie die binnen het domein van de deskundige ligt. Blind
informatie testen zonder domein-relevante informatie is het best
(bijvoorbeeld d.m.v. bewijsconfrontatie). Bewijs lineair
benaderen: eerst het gevonden spoor, dan het referentiespoor en
dan pas vergelijken
Plaats delict Moeilijk om verwachtingseffecten tegen te gaan. Het scenario
wordt voortdurend op de informatie afgestemd en dat heeft weer
invloed op de informatie die daarna gezocht en gevonden wordt.
Zonder contextinformatie kan je niet onderzoeken, je moet wel
weten welke sporen relevant zijn. Blind testen/onderzoeken is
op PD niet mogelijk
H21 De theorie van De tenlastelegging heeft de vorm van een verhaal wat wordt
Verhaal en Verankering ondersteund door bewijsmiddelen. De verhalen zijn essentieel
om feiten te interpreteren. Al het bewijs krijgt betekenis binnen
een verhaal of scenario
Hired gun effect Voor het antwoord van de deskundige zou het niet uit moeten
maken door welke procesdeelnemer hij is ingeschakeld. Hij mag
enkel adviseren en draagt ook geen verantwoordelijkheid in het
opsporingsonderzoek
CBCA Een methode waarmee aan de hand van 19 criteria wordt
beoordeeld of de verklaring van een kind valide is. Vormt samen
met de Validity Checklist de Statement Validity Analysis
(SVA). Een voorbeeld waarin je ziet dat de methode een analyse
kan presenteren, maar je nog geen conclusies kan trekken over
het waarheidsgehalte. CBCA arrest liet zien dat de rechter soms
moet beslissen welke deskundige gelijk heeft
Schoenmaker arrest HR heeft de volgende eisen als er bezwaar is tegen de verklaring
van een deskundige:
1. Deskundigheid op desbetreffende gebied uitleggen
2. Welke methodes er zijn gebruikt
3. Waarom de methode betrouwbaar wordt geacht
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurawillemijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.52. You're not tied to anything after your purchase.