Praktisch vennootschapsrecht:
samenvatting
Inleiding
Vertrekken altijd vanuit het standpunt van de jaarrekening.
Jaarrekening in de bijlage van de aangifte:
- Niet verplicht als je het moet neerleggen bij de balanscentrale
- Wel verplicht als je het niet bij de balanscentrale moet neerleggen
Alle inkomsten worden beschouwd als beroepsinkomsten:
Verhuren appartement => huuropbrengst =>belastbare winst
Er wordt geen onderscheidt gemaakt zoals bij de personenbelasting
Kapitaal van een vennootschap:
- Fiscale begrip ≠ vennootschapsrechtelijk kapitaalbegrip
o Niet meer voor bv en cv
o Enkel nog voor nv
o Minimaal kapitaal => 61.500 EUR
- Fiscaal begrip
o MET
▪ Nv
o ZONDER
▪ Kapitaal= eigen vermogen van de vennootschap in zoverre het gevormd wordt
door inbreng
Grootte van de vennootschap
In dit vak vraagt de administratie naar gegevens inzake balanstotaal, jaaromzet en gemiddeld aantal
personeelsleden dit jaar.
pag. 1
,1 Fiscale voordelen voor kleine vennootschappen
Een kleine vennootschap geniet van heel wat fiscale voordelen in de zin van het artikel 1:24 §§ 1 -6 WVV.
(Handboek pagina 32 + wetboek voor vennootschappen)
Opmerking: naast de fiscale gevolgen heeft artikel 1:24 WVV ook de vennootschapsrechtelijke implicaties
voor de kleine vennootschap:
Ze legt haar jaarrekening in het verkort schema neer (geen volledig schema vereist);
Ze moet geen jaarverslag opstellen;
Ze moet geen commissaris benoemen.
2 Definitie kleine vennootschap
Artikel 1:24 WVV
2.1 Groottecriteria
Artikel 1:24, §1 WVV
Jaaromzet exclusief btw 9.000.000 EUR
Balanstotaal 4.500.000 EUR
Jaargemiddelde personeelsbestand 50
2.2 Consistentiebeginsel
Artikel 1:24, §2 WVV geven aan wanneer en hoe de vennootschap van categorie kan veranderen.
Een vennootschap kan pas overgaan naar een grotere vennootschapsvorm als het meer dan 1 criterium
overschrijdt 2 opeenvolgende boekjaren. (=Het consistentiebeginsel/ vertragend effect)
Een vennootschap kan van een grote vennootschap naar een kleine vennootschap gaan als het 2
opeenvolgende boekjaren niet meer dan 1 criteria overschrijdt.
Om gevolgen te kunnen ressorteren voor het volgende boekjaar, moet de toetsing van deze
drempelbedragen dus gebeuren op de balansdatum van het laats en voorlaatst afgesloten boekjaar.
2.3 Startende vennootschap
Bij het opstarten van een vennootschap mag de vennootschap de criteria te goeder trouw schatten aan het
begin van het boekjaar (Artikel 1:24, §3 WVV). Als uit de schatting blijkt dat er meer dan 1 criteria zal
worden overschreden dan moet de vennootschap daar rekening mee houden in BJ 1.
2.4 Boekjaar met abnormale duurtijd
Normaal duurt een boekjaar 12 maanden, maar uitzonderlijk kan er een verlenging of verkorting van het
boekjaar zijn.
De duur van een boekjaar kan nooit langer zijn als 24 maanden – 1 kalenderdag (artikel 1:24, §4 WVV)
Als het boekjaar minder of meer dan 12 maanden heeft, dan wordt de omzetdrempel vermenigvuldigd met
een breuk waarvan de noemer 12 is en de teller het aantal maanden dat het boekjaar langer of minderlang
zal duren. Elke begonnen maand telt als een volledige maand.
CBN-advies 2017/03 van 1 februari 2017.
2.5 Berekening aantal werknemers
Het gemiddelde personeelsbestand moet berekend worden als het gemiddeld aantal werknemers in voltijdse
equivalenten dat is geregistreerd in de DIMONA-databank op het einde van elke maand van het boekjaar
(artikel 1:24, §5 WVV). Als de werknemers van de vennootschap niet verplicht moeten worden
ingeschreven in de DIMONA-databank dat telt het gemiddelde van het personeelsbestand.
Het aantal werknemers uitgedrukt in voltijdse equivalenten staat gelijk aan werknemers met een full-time
baan. Als het gaat over deeltijdse werknemers dan moet het berekend worden op het conventioneel aantal te
presteren uren, ten opzichte van de normale arbeidsuren van een voltijdse werknemer.
2.6 Berekening omzet
2.6.1 Algemene regel omzet
Omzet is het bedrag van de verkoop van goederen en diensten (in het kader van de gewone
bedrijfsuitoefening van de vennootschap) onder de aftrek van de verkoopprijs in de handel toegestane
kortingen. (Dit bedrag is exclusief BTW)
MAR:
700 tot 707 verkopen en dienstprestaties
708 Toegekende kortingen, ristorno’s en rabatten (-)
pag. 2
,2.6.2 Afwijkende regeling omzet
Als de opbrengsten voortkomen uit het gewoon bedrijf van de vennootschap voor meer dan de helft bestaan
uit opbrengsten die niet aan de omschrijving beantwoorden de post ‘Omzet’, dan moet voor de
omzetdrempel worden verstaan: het totaal van de bedrijfs- en financiële opbrengsten met uitsluiting van de
niet-recurrente opbrengsten (artikel 1:24, §5 derde lid WVV)
De niet-recurrente opbrengsten blijven buiten beschouwing bij de berekening van de omzet.
Als optelsom van rekeningen 70 t.e.m. 75 > rekening 70
• Omzet = rekeningen 70 t.e.m. 75
Als optelsom rekeningen 70 t.e.m. 75 < rekening 70
• Omzet = rekening 70
2.7 Balanstotaal
Balanstotaal = totale boekwaarde van de activa zoals ze staat in het balansschema. Het balanstotaal moet
altijd worden vastgesteld op de afsluitdatum van het BJ.
2.8 Geconsolideerde berekening
Als de vennootschap met een of meerdere vennootschappen is verbonden dan worden criteria inzake omzet
en balanstotaal berekend op geconsolideerde basis. Voor personeelsbestand maakt men een optelsom van
het aantal werknemers. (Artikel 1:24, §6 WVV)
Als de groottecriteria op geconsolideerde basis te beoordelen zijn, moet er rekening worden gehouden met
de gegevens van alle verbonden vennootschappen.
2 berekeningsmethodes:
1. Consolidatiemethode
2. De vereenvoudigde optelmethode (criteria +20%)
Vak code 1871 aanvinken voor fiscus!
2.9 Wat zijn verbonden ondernemingen
Onder ‘met een vennootschap verbonden vennootschappen’ wordt verstaan:
1) De vennootschappen waarover zij een controlebevoegdheid uitoefent;
2) De vennootschappen die een controlebevoegdheid over haar uitoefenen;
3) De vennootschappen waarmee zij een consortium vormt;
4) De andere vennootschappen die, bij weten van haar bestuursorgaan, onder de controle staan de
vennootschappen bedoeld in a), b) en c).
Verbondenheid:
Controlebevoegdheid
Consortium
2.9.1 Controlebevoegdheid
Artikel 1:14 WVV en handboek pagina 38-39.
2.9.2 Consortium
Artikel 1:19 WVV en handboek pagina 39-40.
2.10 Afwijking geconsolideerde berekening
Artikel 1:24, §7 WVV.
Zuiver vennootschapsrechtelijk worden de groottecriteria enkel nog op geconsolideerde basis beoordeeld in
3 gevallen:
1. Als de vennootschap een moedervennootschap is
2. Als vennootschappen een consortium vormen
3. Als de vennootschappen zijn opgericht met als enig doel de verslaggeving van bepaalde informatie
te ontwijken = ‘verslaggevingsontwijkers’
pag. 3
, 3 Definitie van microvennootschappen
Artikel 1:25 WVV.
3.1 Microcriteria
Artikel 1:25 WVV. Om een microvennootschap te zijn mag je niet meer dan 1 onderstaande criteria
overschrijven en geen moeder- of dochtervennootschap zijn.
Jaaromzet exclusief btw 700.000 EUR
Balanstotaal 350.000 EUR
Jaargemiddelde personeelsbestand 10
Microvennootschap = super kleine vennootschap.
3.2 Consistentiebeginsel
Net zoals bij kleine vennootschappen, geldt ook hier het consistentie- of vertragingsbeginsel, wat betekent
dat het altijd over 2 opeenvolgende boekjaren moet gaan.
Micro wordt klein als het 2 opeenvolgende boekjaren meer dan 1 microcriteria overschrijdt.
Een kleine vennootschap wordt een micro-vennootschap als het 2 opeenvolgende boekjaren geen
microcriteria overschrijdt.
Artikel 1:25, §2 WVV.
3.3 Startende vennootschap
Bij een startende onderneming moeten de criteria aan het begin van het BJ te goeder trouw geschat worden.
3.4 Boekjaar met abnormale duur
p.2 voor meer info.
3.5 Berekening aantal werknemers
p.2 voor meer info.
3.6 Omzet: principe en afwijkende regeling
Omzet is het bedrag van de verkoop van goederen en diensten (in het kader van de gewone
bedrijfsuitoefening van de vennootschap) onder de aftrek van de verkoopprijs in de handel toegestane
kortingen. (Dit bedrag is exclusief BTW)
Als de opbrengsten voortkomen uit het gewoon bedrijf van de vennootschap voor meer dan de helft bestaan
uit opbrengsten die niet aan de omschrijving beantwoorden de post ‘Omzet’, dan moet voor de
omzetdrempel worden verstaan: het totaal van de bedrijfs- en financiële opbrengsten met uitsluiting van de
niet-recurrente opbrengsten (artikel 1:25, §2 WVV)
De uitzonderlijke resultaten worden voortaan gekwalificeerd naargelang hun aard, als zijnde niet-recurrente
bedrijfsresultaten of niet-recurrente financiële resultaten.
3.7 Fiscale doorwerking van de vennootschapsrechtelijke bepalingen
Microvennootschappen hebben automatisch alle fiscale gunstmaatregelen voor kleine vennootschappen.
2 extra fiscale voordelen:
1. 45% belastingvermindering in de personenbelasting voor de geldelijke inbreng in startende
ondernemingen (i.p.v. 30 voor kleine vennootschappen)
2. 20% vrijstelling van doorstorting BV voor startende ondernemingen (i.p.v. 10 voor kleine)
pag. 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jensvanopstal1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.68. You're not tied to anything after your purchase.