Grondige en volledige samenwerking van het vak personen- en familierecht aan de UGent, gedoceerd door Gert Verschelden en Lize Voets.
De samenvatting bevat veel voorbeelden waardoor de leerstof heel snel duidelijk wordt.
De verschillende casuslessen zijn niet opgenomen in het document.
Personen- en familierecht
Deel I : Verticale relaties
Hoofdstuk 1 : Afstamming
1. Algemeen
1.1. Het begrip afstamming
Het begrip ‘afstamming’ heeft een algemene en een bijzondere betekenis :
- Algemeen : betrekking op de relatie verwekker - verwekte (bloedverwantschap)
- Bijzonder : betrekking op de relatie ouder - kind (ouderschap)
1.2 Soorten afstamming en openbaar karakter
Er zijn twee verschillende soorten afstamming :
- Biologische afstamming: persoon van wie het kind biologisch afstamt (DNA) = feitelijk
- Juridische afstamming: persoon van wie het kind wettelijk afstamt = juridisch
Bv : In geval van adoptie is er sprake van juridische afstamming zonder dat er een biologische
afstamming is. In de meeste gevallen loopt het echter samen.
1.2.1 Juridische afstamming
Er zijn verschillende grondslagen voor juridische afstamming (≠ feitelijk ouderschap) :
- De bloedband = biologische band
- Het sociaal gedrag (Bv. ik gedraag mij als ouder dus ik heb bezit van staat t.a.v. het kind)
- De intentie of wil (Bv. de vaderlijke erkenning)
- Het belang van het kind ⇒ heel belangrijk binnen de RS van het GwH
- Wettelijk vermoeden van vaderschap (Bv. het huwelijk)
Het Grondwettelijk Hof stelt zich in de plaats van de wetgever wat betreft het afstammingsrecht.
De vaststelling van de juridische afstamming heeft verschillende juridische gevolgen :
- De familienaam dragen
- Ouderlijk gezag over het kind uitoefenen (Bv. kind in sportclub inschrijven)
- Het kind erft van zijn wettelijke ouders (Bv. Delphine Boël is erfgenaam van de koning)
1
, - Alimentatie
Het afstammingsrecht raakt integraal de openbare orde, men kan er dus niet bij overeenkomst
van afwijken (art. 312 - 333 BW).
- Bv. Een draagmoederschapscontract is in strijd met de artikelen 312 - 333 BW en is dus
absoluut nietig
1.3 Afstamming versus adoptie
Adoptie = fictieve afstamming waarbij het ouderschap d.m.v. een vonnis gecreëerd wordt
Oorspronkelijke afstamming Adoptieve afstamming
Declaratief : werkt terug tot de geboorte en Constitutief : afstammingsband die slechts
zelfs tot de verwekking (ex tunc) → retroactief kort teruggaat in de tijd (vanaf de neerlegging
van het verzoekschrift)
Verwantschap : afhankelijk van hoe de band tussen twee bepaalde personen ontstaan is
Er zijn twee soorten bloedverwanten : op basis van de afstamming
- Rechte lijn : stammen van elkaar af. Bv. moeder en vader, opa en oma,... (=ascendenten
en descendenten)
- Zijlijn : hebben een gemeenschappelijke stamouder. Bv. (half-)broer, (half-)zus, oom, tante,
neef, nicht, ... (=collateralen)
Aanverwanten : enkel gebaseerd op het huwelijk = bloedverwanten van de echtgenoot (Bv. uw
schoonbroer, schoonmoeder, schoonvader, ...)
Graad : teruggaan naar voorouders
- Bloedverwanten : elke generatie is een graad in rechte lijn
- Aanverwanten : zelfde, maar geen graad voor het huwelijk die de aanverwantschap doet
ontstaan
2
,1.5 Het afstammings- en erfrecht en het EVRM (art. 8 juncto 14 EVRM)
Art. 8 EVRM : recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en
correspondentie.
Uitzonderingen mogelijk, maar moeten wettelijk voorzien zijn en in het belang van :
- De nationale of openbare veiligheid
- Het economisch welzijn van het land
- Het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten
- De bescherming van de gezondheid of de goede zeden
- De bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Art 14 EVRM : het recht omschreven in artikel 8 geldt voor eenieder ongeacht zijn ras, huidskleur,
afkomst, … (niet-discriminatie)
Arrest Marckx / België (1979): Paula Marckx, ongehuwde moeder, moest haar dochter erkennen
en adopteren voordat ze dezelfde erfrechten zou genieten als een wettig kind (binnen het
huwelijk). Dit impliceerde dat de afstamming juridisch vastgelegd moest worden vooraleer een
natuurlijk kind dezelfde erfrechten zou genieten als een natuurlijk kind. Ook de schenkingsrechten
aan natuurlijke kinderen was beperkt.
Probleem :
- Oud afstammingsrecht : discriminatoir
- Oud erfrecht : natuurlijke kinderen moeten wettelijk erkend zijn vooraleer ze van de ouders
kunnen erven. Dan nog konden ze niet erven van andere bloedverwanten dan de moeder
en vader. Overspelige kinderen konden enkel levensonderhoud genieten, geen erfrechten
in de nalatenschap.
Gevolg : oud erfrecht uit de artikelen 756 en 762 (oud) BW is discriminatoir en schendt de
grondrechten gewaarborgd in de artikelen 8 en 14 EVRM ⇒ België moest een einde maken aan
de ongelijkheid tussen wettige (binnen huwelijk) en natuurlijke kinderen (buiten huwelijk).
Deze aanpassing werden doorvoerd a.d.h.v. de nieuwe afstammingswet van 31 maart 1987.
3
,Paula Marckx zorgde er ook voor dat het moederschap automatisch bij de geboorte vastgelegd
wordt d.m.v. een geboorteakte, dit zowel voor wettige als voor natuurlijke kinderen =
eenheidsregeling.
Arrest Vermeire (oud erfrecht): de grootvader van Astrid Vermeire is overleden in 1980 (na
Marckx) en haar grootmoeder in 1975 (voor Marckx). Het EHRM aanvaardde dat zij toch van haar
opa kon erven, daar de nalatenschap na het Marckx-arrest opengevallen was. Van de
grootmoeder kon ze daarentegen niet erven aangezien de nalatenschap voor het arrest
opengevallen was. De cesuur werd dus gelegd op de datum van het arrest.
Directe werking artikel 8 EVRM? : kunnen wij ons beroepen op de directe werking van artikel 8
EVRM om tegenstrijdige bepalingen uit het belgisch afstammingsrecht buiten toepassing te laten?
- HvC inzake vaststelling van de afstamming: geen directe werking ⇒ niet duidelijk genoeg
- HvC inzake erfrechten (=gevolg afstamming): wel directe werking
Verklaring : nieuw afstammingsrecht was er niet terwijl het erfrecht wel al aangepast was.
Belang anno 2020 : oude erfrecht blijft van toepassing op nalatenschappen die opgevallen zijn
voor 6 juni 1987, dit door de overgangsbepaling voorzien in artikel 107, lid 1 nieuwe
afstammingswet. Door het nieuw afstammingsrecht blijken er meer afstammingsprocedures te zijn
waardoor sommige mensen ook meer kinderen te hebben dan onder het oude afstammingsrecht.
1.6 Het afstammings- en erfrecht en de Grondwet
Afstammingswet 31 maart 1987 : aanpassing van het afstammings- en erfrecht ten gevolge van
het arrest Marckx ⇒ inwerkingtreding op 6 juni 1987.
Oud discriminatoir erfrecht uit de artikelen 756 (i.v.m. natuurlijke kinderen) en 762 (overspelige
kinderen) oud BW zijn blijven doorwerken krachtens een overgangsbepaling.
- Overgangsbepaling* : de nieuwe wet is van toepassing op kinderen die vóór 6 juni 1987
geboren zijn, zonder dat daaruit enige rechten kunnen voortvloeien op voordien opengevallen
nalatenschappen (zie art. 107, eerste lid nieuwe wet).
Arresten Grondwettelijk Hof : de overgangsbepaling* is volgens het GwH ongrondwettelijk. Het Hof
beperkte dus de toepassing van het oud erfrecht tweemaal in de tijd.
Arrest Verryt (4 juli 1991) : gebrek aan erfrecht van een niet-erkend buitenhuwelijks kind in de
nalatenschap van zijn moeder (ተ 1956) en tante (ተ 1883). Het GwH oordeelde dat het kind kon
erven van de tante aangezien de nalatenschap opengevallen was voor het Marckx-arrest.
4
, - Gevolg : alle nalatenschappen, die voor het Marckx-arrest opengevallen zijn, blijven
onverlet. Het Hof beperkt de toepassing van het oud erfrecht dus tot de uitspraak van het
arrest, d.i. 13 juni 1979.
Arrest M’Bayo Wa Mwamba (1 december 1993): gebrek aan erfrecht van overspelige kinderen
a padre in de nalatenschap van hun vader (ተ 1984). Het GwH heeft dit ongrondwettig bevonden
en oordeelde dat de overspelige kinderen moesten kunnen erven van hun vader want de
nalatenschap is voor het arrest opengevallen.
Illustratie :
2. Vaststelling van de afstamming
Door het Marckx-arrest kwam er een eenheidsregeling voor wat betreft de vaststelling van het
moederschap. Het moederschap wordt automatisch bij de geboorte vastgelegd d.m.v. een
geboorteakte (vrouw die baart = moeder), dit zowel voor wettige als voor natuurlijke kinderen. Het
huwelijk is dus niet meer van belang.
Voor de vaststelling van het vaderschap is er nog altijd een onderscheid naargelang het kind
binnen of buiten een huwelijk geboren is. De echtgenoot van de moeder is wettelijk gezien de
vader.
2.1 Vaststelling van het moederschap
Er zijn drie mogelijkheden om het moederschap vast te stellen, deze zijn strikt hiërarchisch.
5
, - De vermelding van de naam van de moeder in de geboorteakte (art. 312, §1 juncto art. 44
BW) = verplichte vermelding
- De erkenning door een vrouw (art. 313 BW) = de intentie of wil om de moeder te zijn
- De gerechtelijke vaststelling (art. 314 BW)
2.1.1 De vermelding van de naam van de moeder in de geboorteakte
Principe : ‘’mater semper certa est’’
Grondslag voor de vestiging van het moederschap : de bevalling = het baren (≠ verwekking,
eicel!!). Het moederschap ontstaat van rechtswege bij de bevalling.
Bij de bevalling zal een geboorteakte opgemaakt worden overeenkomstig de artikelen 44, punt 2
en 312 BW. In deze akte moet de naam van de moeder steeds vermeldt worden, het is een
wettelijke verplichting ⇒ een anonieme bevalling is dus onmogelijk in België ⇐⇒ FR, IT, LUX, ...
Doodgeboren : + 180 dagen na verwekking levenloos uit moederschoot of overleden vooraleer
het aan ambtenaar vd burgerlijke stand wordt vertoond ⇒ geen geboorteakte
2.1.2 De erkenning door een vrouw (art. 313 BW) = moederlijke erkenning
= Rechtshandeling waarbij een vrouw op vrijwillige basis verklaart dat ze bepaalde
afstammingsbanden wil creëren t.a.v. een kind → de wil is voldoende
Mogelijk indien :
- De naam van de moeder niet op de geboorteakte vermeld is (Bv. draagmoederschap of
bevalling onder X)
- Er geen geboorteakte opgemaakt is of hij is niet vindbaar
2.1.3 De gerechtelijke vaststelling (art. 314 BW)
Toepassingsvoorwaarden :
1. Gebrek aan vermelding van de naam van de moeder
2. Kind is onder valse naam ingeschreven in de geboorteakte (Bv. wensmoeder noteren ipv
de draagmoeder)
3. Gebrek aan moederlijke erkenning
4. Onder de voorwaarden als de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap (art.
332quinquies BW)
6
,Bewijs van de bevalling leveren a.d.h.v. :
- bezit van staat (primaire bewijsmiddel) : de vrouw gedraagt zich als moeder t.a.v. het kind
- Alle middelen van recht indien er geen bezit van staat bewezen kan worden
⇐⇒ erkenning : de loutere wil om het kind te erkennen is voldoende, er wordt geen bewijs vereist.
2.2 Vaststelling van het vaderschap (!)
2.2.1 Vaststelling binnen het huwelijk : de vaderschapsregel (art 315 BW)
A. Algemeen principe
Principe : pater is est quem nuptiae= de echtgenoot van de moeder wordt beschouwd als vader
van de kinderen geboren = vermoeden van vaderschap
- binnen het huwelijk
- binnen de 300 dagen na de ontbinding* of nietigverklaring van het huwelijk
Ontbinding door echtscheiding* : de ontbinding vindt pas plaats op het ogenblik dat het
echtscheidingsvonnis in kracht van gewijsde treedt → 1 maand na de betekenis is het vonnis
definitief (beroepstermijn)
Ratio : kinderen die verwekt zijn binnen het huwelijk worden vermoed de echtgenoot als vader te
hebben.
B. Vermoedens i.v.m. de verwekkingsperiode
Verwekkingsperiode (art. 326 BW) : den kind wordt vermoed te zijn verwekt in het tijdsvak van de
300e t.e.m. 180e dag voor de geboorte (tussen 10e en 6e maand) = vermoeden juris tantum →
tegenbewijs kan geleverd worden :
- Bv. : kind geboren 301 dagen na het overlijden van de echtgenoot zal in principe niet de
echtgenoot als vader hebben, daar hij meer dan 300 dagen na de ontbinding geboren is.
Indien men er in slaagt om te bewijzen dat de zwangerschap extreem lang geduurd heeft
zal de echtgenoot toch vader zijn door de ratio van de wet. In de praktijk komt dat niet veel
voor omdat men de bevalling inleidt.
- Bv. : het kind is geboren 180 dagen na de ontbinding van het huwelijk door echtscheiding
→ valt onder de tekst van artikel 315 BW onder de vaderschapsregel. Indien u echter met
attesten kan aantonen dat de zwangerschap 179 dagen geduurd heeft dan is het kind net
na het huwelijk verwerkt. De echtgenoot zal dus geen vader zijn op grond van de ratio van
de wet.
7
,Omni meliori momento : een kind wordt vermoed te zijn verwekt binnen het wettelijke tijdvak
bepaald in artikel 326 BW op het voor het kind meest gunstige tijdstip → vermoeden juris
tantum over het exacte tijdstip van de verwekking binnen het tijdsvak
C. Uitzondering op de vaderschapsregel:
Vermoeden van afwezigheid : een beslissing van de Vrederechter houdende vaststelling van het
vermoeden van afwezigheid (meer dan 5 jaar verdwenen = overleden) waaruit blijkt dat het kind
geboren is meer dan 300 dagen na de verdwijning van de echtgenoot (art. 316 BW) →
vaderschapsregel niet toegepast
Art. 316bis BW : het vaderschap van de echtgenoot is onwaarschijnlijk en zal krachtens de wet niet
vaststaan wanneer het kind geboren is meer dan 300 dagen na :
- De inleiding van de echtscheidingsprocedure
- De geregistreerd inschrijving op twee verschillende adressen
- De machtiging tot afzonderlijk verblijf → zonder inleiding van de echtscheidingsprocedure +
kind geboren meer dan 300 dagen na de machtiging en minder dan 180 dagen na afloop
van de maatregel dus de hereniging (de maatregel = afzonderlijk verblijf)
TENZIJ : de twee echtgenoten op het ogenblik van de aangifte van de geboorte bij burgerlijke
stand een gemeenschappelijke verklaring van vaderschap hebben afgelegd → door de wilsuiting is
art. 316bis BW niet van toepassing. Het kan via volmacht gedaan worden ⇐ ⇒ gezamenlijke
verklaring : twee personen moeten aanwezig zijn en de verklaring afleggen
Artikel 316bis is enkel van toepassing wanneer de echtscheidingsprocedure al ingeleid is.
Gevolg uitzonderingen : het kind is vaderloos
D. Vaderschapsconflicten
Ontstaat wanneer twee mannen volgens de vaderschapsregel vader zijn
Mogelijkheid 1 : vrouw hertrouwt snel na de ontbinding van het eerste huwelijk waardoor het kind,
die binnen het eerste huwelijk verwekt is, binnen het nieuw huwelijk geboren wordt.
Oplossing : de nieuwe echtgenoot van de vrouw wordt vader (art. 317, lid 1 BW)
Mogelijkheid 2 : een vrouw denkt uit het echte gescheiden te zijn in Marokko en hertrouwt in België
terwijl de echtscheiding in België niet erkend is (bigamie)
Oplossing : de rechter zal de meest waarschijnlijke afstamming vaststellen (art. 331septiesBW)
8
,2.2.2 Vaststelling buiten het huwelijk : de erkenning door een man
De vaderlijke erkenning is niet gebaseerd op de biologische realiteit, maar op de wil om het kind te
erkennen.
Elke afstammingsband heeft een declaratief karakter d.w.z. dat de het retroactief terugwerkt tot
het moment van de geboorte en de verwekking → Infans conceptus pro nato habetur quoties de
commodis ejus agitur
A. Grondvereisten
De grondvoorwaarden voor de vaderlijke erkenning zijn (art. 319 BW) :
1. Het vaderschap mag niet vaststaan krachtens de vaderschapsregel en het
meemoederschap staat ook niet vast → max 2 ouders maar het vaderschap kan betwist
worden
2. Een of meer toestemmingen → afhankelijk van de leeftijd van het kind (art. 329bis BW)
3. Er mag geen absoluut huwelijksbeletsel zijn tussen de vader en de moeder (art. 321 BW)
(bv. kind verwekt met ascendenten en descendenten)
4. De afwezigheid van frauduleus oogmerk → met verblijfsrechtelijk oogmerk
Toestemmingen (art. 329bis BW)
Kind < 12 jaar De moeder zal altijd moeten instemmen, ook bij prenatale erkenning
Kind > 12 jaar De moeder en het kind indien voldoende onderscheidingsvermogen
Meerderjarig kind Alleen het kind moet instemmen tenzij hij onbekwaam is (vetorecht)
Er moet geen bewijs van vaderschap geleverd worden door de vader, de wil is voldoende.
Wat als de moeder niet wil instemmen?
De kandidaat-erkenner zal de moeder voor de Familierechtbank van de woonplaats van het kind
moeten dagvaarden. Beide partijen zullen dan in de Raadkamer gehoord worden (=gesloten). De
aspirant zal dus eerst de toestemming van de rechtbank moeten verkrijgen vooraleer hij het kind
kan erkennen. Dit wordt veel door vrouwen gebruikt om het vaderschap te vertragen.
De procedure kan reeds voor de geboorte ingeleid worden, bij de prenatale erkenning (art. 328bis
BW). → bewijs door vruchtwaterpunctie maar dit is gevaarlijk dus wordt in de praktijk uitgesteld
1e stap : verzoeningsprocedure
2e stap : rechterlijke uitspraak indien de toestemming niet wordt bekomen
, - Biologisch niet-vaderschap niet bewezen : rechtbank zal weigeren indien het niet in het
belang van het kind is (opportuniteitstoetsing)
Onmogelijkheid tot erkenning : Indien er tegen de aspirant-erkenner een strafvervolging gestart
is wegens verkrachting van de moeder gedurende het wettelijk tijdperk van verwekking dan kan de
erkenning niet plaatsvinden (art. 329bis,§2, lid 5 BW).
B. Vormvereisten
De vormvereisten : frauduleus oogmerk tegengaan
Het kan gebeuren in een geboorteakte (bij de aangifte van de geboorte) of in een
erkenningsakte (kinderen waarvan al een geboorteakte gemaakt is).
Er zijn 2 fases : allemaal via burgerlijke stand
- De aangifte van de geboorte → ondertekening door de ambtenaar van BS
- De opmaak van de erkenningsakte door de ambtenaar van BS/ beroepsconsul (Bv. Belg
woont in Spanje en gaan naar het Belgisch consulaat in Spanje)
Ondertekening aangifte : De ambtenaar van BS zal de aangifte binnen de maand ondertekenen
en max binnen de 3 maanden in geval van twijfel over de echtheid of geldigheid van de
documenten voorzien in artikel 327/2 BW.
- Weigering : indien er documenten ontbreken, ongeldig of onecht zijn (art. 327/1 BW) →
enkel in gevallen van de documenten niet in geval van frauduleuze erkenning. In geval van
frauduleuze erkenning zal hij de opmaak moeten weigeren, maar niet de ondertekening.
Betekenis : de kandidaat-erkenner wil enkel verblijfsvoordelen bekomen en geen
afstammingsbanden creëren (= intentie van de kandidaat-erkenner) → zie art. 330/1 BW
- Sancties bij frauduleuze erkenning of poging : art. 79ter-bis Vreemdelingenwet. Daarnaast
moet het OM de nietigverklaring vorderen.
Zaken die erop wijzen : de omzendbrief van 21 maart 2016 somt 16 aanwijzingen die erop
kunnen wijzen dat het om een frauduleuze erkenning gaat. Het is aan de ABS om de intentie van
de aspirant-erkenner te beoordelen.
- Zekerheid over frauduleus oogmerk : ABS moet de opmaak van de erkenningsakte
weigeren (art. 330/2, lid 1 BW).
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ugentstudent1234. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.40. You're not tied to anything after your purchase.