100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Publieke-financiën-Topic-1.3-Welvaartstheoretisch-kader-Externaliteiten $4.29
Add to cart

Class notes

Publieke-financiën-Topic-1.3-Welvaartstheoretisch-kader-Externaliteiten

3 reviews
 76 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van de lessen 4 en 5 van het vak Publieke Financiën/Economie aan de KU Leuven. Deze lessen focussen zich op het onderwerp "Externaliteiten" en werden samengesteld aan de hand van de ppts notities.

Preview 6 out of 39  pages

  • December 17, 2020
  • 39
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes

3  reviews

review-writer-avatar

By: milanmathues • 1 year ago

review-writer-avatar

By: SaraWuyts • 3 year ago

review-writer-avatar

By: Joran98 • 3 year ago

avatar-seller
Slide 4 - Publieke financiën - Topic 1.3
Welvaartstheoretisch kader – Externaliteiten Rosen
and Gayer Chapter 5




Dit hoofdstuk is in zeker opzicht een variatie op publieke goederen: publieke goederen zijn namelijk
een uitgebreide vorm van externaliteiten. Alleen is de manier waarop je de marktfaling van
externaliteiten corrigeert iets anders dan hoe je die van publieke goederen corrigeert

Externaliteiten (= een situatie waarbij de ene entiteit (bv een persoon) wordt beinvloed (negatief, bv
vervuiling, of positief, …) door de acties van een andere entiteit, maar deze invloed buiten het marktmechanisme
ligt. Externaliteiten zijn vaak dicht verwant met publieke goederen). Bv als je kamergenoot rookt, ondervind je
een sociale marginale kost, namelijk longschade. Deze longschade wordt echter niet opgenomen in de kost van
die kamer bv: het is een kost die buiten het marktsysteem valt/ er is geen markt voor (= dus geen perfecte
mededinging, want er is dus geen markt voor elk product)

(En btw: externaliteiten worden soms gezien als een speciale vorm van publieke goederen)




In dit hoofdstuk: als we bedoelen externaliteiten, bedoelen we eigenlijk marginale externaliteiten:
zie verder voor uitleg

1.Wat zijn externaliteiten? En wat zijn ze niet?




1

,= R&G p.73:
• “outside market mechanism” → een externaliteit ligt altijd buiten de marktwerking. Daardoor zorgt het dus, net zoals
publieke goederen, voor marktfalen (want er is geen markt voor externaliteiten, dus is er geen markt voor elk product,
dus geen perfecte mededinging (zie hfdst 3))

- Dus voorbeeld van wat NIET een externaliteit is: Het Leuvens stadsbestuur heeft de tunnel aangelegd aan het
station en auto’s verboden langs het martelarenplein de stad binnen te rijden. Daardoor zijn de huisprijzen
in de stationsbuurt een stuk hoger geworden in de afgelopen decennia. De gestegen huisprijs is overduidelijk
geen externaliteit, want huizen worden gekocht en verkocht binnen de marktwerking: er is een monetaire
prijs voor en een markt voor (huizenmarkt). DUS: het effect op huisprijzen is geen externaliteit want er is een
monetaire prijs, en dus een prijsmechanisme; het prijsmechanisme houdt ons op Paretogrens.
- Een voorbeeld van een (idg negatieve) externaliteit is: dioxinevervuiling: De kost van dioxine-uitstoot zit niet
in de marktprijs, en er is ook geen markt voor dit type vervuiling (dus is er geen markt voor elk product, dus
geen perfecte mededinging (zie hfdst 3)).

1. Wat zijn externaliteiten

2

,• Herhaling hfdst 3: 2 van de technische voorwaardes van het eerste welvaartstheorema waren:

- Nutsfunctie (=drukt de voorkeuren van een individu uit) is enkel functie van de eigen
consumptie (=MSV)
- Productiefunctie (= drukt de van een producent uit) is enkel functie van de eigen output

• Externaliteiten zijn gevallen waar dat niet het geval is (want is een voorbeeld van marktfalen, en dus
ook geen vervulling van het eerste welvaartstheorema).

- Bij publieke goederen zegt Wolff: ‘naarmate een samenleving complexer wordt, hebben we
meer nood aan publieke goederen.’ Iets gelijkaardigs geldt bij externaliteiten: naarmate een
samenleving complexer (vooral technologisch complexer) wordt, en men meer sociale
interacties dus heeft, heb je des te meer kans op externaliteiten/ een soort marktfalingen.


•Formeel (herhaling hfdst 3): efficiëntie is ; in het evenwichtspunt is
marginale waardering gelijk aan marginale kosten dus; breder geschreven. Mijn (=individu h)
voorkeuren en MSV hangt enkel af van wat ik consumeer van goed i en goed j




• vergelijk dit met wanneer er een externaliteit in consumptie is: dan hangt mijn voorkeur/nut niet
alleen af van wat ik (= superscript h) consumeer (= goed i en goed j), maar ook door de consumptie
van een bepaald goed (idg goed x1 genomen) door alle andere mensen (= idg superscript persoon 1
tot H):




- Een voorbeeld van een externaliteit in consumptie: verkeer: mijn consumptie van te rijden op
de snelweg (= mijn nut/voorkeur dat ik er uit krijg door het te consumeren) hangt ook af van
hoeveel andere mensen zich verplaatsen/dat goed (= de snelweg gebruiken) consumeren
(teveel auto’s zorgt voor file), en hoe ze dat doen (bv een ongeluk zorgt voor files).

• externaliteit in productie (niet besproken: zelfstudie (zie later in deze slide reeks))




• interdependentie tussen agenten: analoog aan publieke goederen




3

,2. Waarom een marktfaling? (Deze slide niet gezien)
• één van de ‘vulgariseringen’: common pool probleem

- Gordon (1954), J Polit Econ (overbevissing)
- Garett Hardin (1968): Science, Tragedy of the Commons (bevolkingsgroei)

• individuele rationaliteit valt niet samen met collectieve rationaliteit

- Mijn individueel incentief om te vissen, of koe te laten grazen
- Leidt niet tot de maatschappelijk optimale oplossing (overbevissing, uitputting, …)

• vaak geïnterpreteerd als ex post rationalisering van de ‘Enclosures’ (= afschaffen van de Commons;
privatisering)

• kritiek:

- Eleanor Ostrom (Nobelprijs 2009), al eeuwenlang instituties om CP aan te pakken;
- Er is spontane coöperatie (bvb. Buren, clubs, …), …
- Zie Economist sept 2019 (Toledo)




2. Waarom een marktfaling?
Maar waarom is een externaliteit nu eigenlijk een marktfaling?

• RG p. 76 Fig. 5.1: productie‐externaliteit

• Voorbeeld:

- Er is een fabriek die lijm produceert, is iets wat storend is door z’n sterke geur
- Ernaast staat een restaurant (waar je natuurlijk niet een te sterke, niet-smakelijke geur wilt

4

, • Hierboven staan er plusjes boven de symbolen indien het een positief effect heeft
op de productie, en mintekens indien dat symbool een negatief effect heeft op de
productie
• Hebben te maken met afgeleiden: een plus boven bv Xk betekent dat de afgeleide
van F1 naar Xk positief is: meer kapitaal leidt dus tot meer productie
- Grafisch:
• Stel dat het restaurant extra geurfilters (= kapitaal) moet plaatsen om de geur van
lijm te neutraliseren
• Dan verschuift de productiefunctie voor x2 in functie van xK naar beneden




- Horizontale as = X2K = kapitaal van het restaurant
- Positief verband: des te meer kapitaal (tot een bepaalde hoeveelheid natuurlijk, want de
marginale productiviteit van kapitaal daalt hier duidelijk door de gebogen lijn: in ieder geval,
dat doet er hier niet toe), des te meer kwaliteitsvolle maaltijden het restaurant kan serveren
- De onderste as toont de situatie indien de lijmfabriek naast het restaurant staat: dan heb je
meer kapitaal nodig om evenveel kwaliteitsvolle (de geur zorgt ervoor dat de maaltijden niet
kwaliteitsvol zijn) maaltijden te serveren (bv dan zal je meer geurkaarsen, een soort van
kapitaal, moeten aankopen) / om op hetzelfde level van productie te blijven.
- De lijmproducent zal hoogstwaarschijnlijk niks geven om hoe zijn restaurantbuur zich voelt
over de geur: hoogstwaarschijnlijk zal de lijmproducent dus de maatschappelijke kost/
de resourcekost van de lijmproductie.

2. marktfaling: externaliteit in productiefunctie
•RG p. 76 Fig. 5.1: productie‐externaliteit

• Voorbeeld:


-
- Grafisch:

5

, ▪ Stel dat je extra geurfilters (= kapitaal) moet plaatsen om effect te neutraliseren
▪ Dan verschuift de productiefunctie voor x2 in functie van xK naar beneden


- Komt tot uiting in de “kost” van goed x1 (die onderschat wordt): we gebruiken
de MTV om uit te drukken hoeveel lijmproductie maatschappelijk kost = hoeveel
productiefactoreenheden (kapitaal en/of arbeid) moet ik verschuiven naar restaurant indien
ik meer lijm wil produceren ?
- Gedachtenexperiment om meer x1 te produceren: verschuif 1 eenheid xK




▪ Als ik meer kapitaal inzet in sector 1/lijm, is de extra productie aan X1
(=delta X1), de marginale fysieke productiviteit van kapitaal (MFPk1 = met
hoeveel de productie aan lijm toeneemt dankzij deze ene
productiefactorverplaatsing) in die sector




▪ Als ik meer kapitaal inzet in sector 1/lijmproductie, kan ik minder kapitaal
inzetten in de restaurant, waardoor productie van X2 (=kwaliteitsvolle
maaltijden) daalt: de marginale fysieke productiviteit van kapitaal (MFPk2
= met hoeveel de productie aan kwaliteitsvolle restaurantmaaltijden
afneemt dankzij deze ene productiefactorverplaatsing) in die sector is dus
negatief ; en dan moeten we het effect van de extra lijmproductie op de
productie van restaurantmaaltijden nog berekenen (= dit is de
externaliteit): de uitkomst is dus de al überhaupt negatieve MFP + het ook
negatief zijnde (hier staat de min van niet bij in de formule (per ongeluk))
effect van de vergrote lijmproductie De uitkomst van delta x2 is dus nog
negatiever dan indien de externaliteit niet bestond.




En dan beide formules tezamen vormen de MTV (= hoeveel eenheden je minder zal produceren van
het teller product (idg maaltijden) wanneer je één extra eenheid van het noemer product (idg lijm)
produceert), die dus hier de maatschappelijke kost van lijmproductie toont:




6

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Milo97. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.29
  • (3)
Add to cart
Added