1. Ervaringsdeskundigheid
Rekening houden met problemen en beperkingen, maar vooral kijken naar mogelijkheden,
kansen en kwaliteiten van de client. Bijvoorbeeld: Als je zelf client bent geweest en de
ervaringen die je hebt gehad deskundig inzet om anderen te helpen.
2. Meerwaarde van ervaringsdeskundigheid:
1. Zij bevorderen empowerment (vinden/ontwikkelen eigen kracht)
2. Zij zijn deskundig op het gebied van ziekte en herstel
3. Zij beschikken over gevoeligheid door herkenning en erkenning (inleven/empathisch)
4. Zij zijn nuttige critici vanuit ervaringskennis (kennen de slagen van de zweep)
3. Mogelijkheden van de client kun je verdelen in 4 gebieden:
1. Fysieke toestand en fysiek functioneren
2. Cognitief functioneren
3. Emotioneel functioneren
4. Gedragsmatig functioneren
4. Kwaliteit van leven:
1. Iemand moet zich goed voelen (lichamelijk & psychisch)
2. Zinvolle sociale relaties hebben, leven is immers samenleven.
5. Autonomie
Mensen kunnen hun eigen keuzes maken, zelfredzaamheid.
6. Stimuleren van zelfvertrouwen, drie manieren:
1. Positieve benadering
2. Opsporen oorzaken gebrek aan zelfvertrouwen (waar komt het vandaan?)
3. Accepteren van minder goede eigenschappen/kwaliteiten.
7. Ontwikkelingsgericht handelen:
Nadrukkelijk richten op hoe een client zich kan ontwikkelen en ontplooien, bijvoorbeeld:
- Benoem wat een client graag zou willen ontwikkelen
- Benoem kwaliteiten vaardigheden van een client
- Gebruik situaties waarin een client zich kan ontwikkelen
- Stem situaties af op de mogelijkheden en respecteer de beperkingen van de client
- Geef de client de kans om op zijn eigen, unieke manier te leren
- Laat de client zien dat je erop vertrouwt dat hij zelf een oplossing kan bedenken
- Stel open vragen, waardoor de client gaat nadenken over eigen oplossingen
- Grijp in zodra je het idee hebt dat de client wordt overvraagd.
8. Overvraging
Als er meer gevraagd wordt dan de client kan laten zien, dit levert vaak stress op
, Interventietechnieken (Thema 14)
1. Interventie
Doelgericht en systematisch professioneel ingrijpen. Zo zet je de client aan tot ander gedrag.
Interventies zijn theoretisch onderbouwd- in een aanpak, methode, programma,
ondersteunings-, begeleiding of behandelvorm.
- microniveau (klein, individueel, gericht op client)
- macroniveau (meerdere organisaties, hele stad of zelfs land betrokken)
- mesoniveau (binnen 1 organisatie)
(Het woord interventie is de verzamelnaam voor alle bewuste acties of handelingen,
waarmee je een verandering bewerkstelligt: ingrijpen, inmenging of bemiddeling- om te
zorgen dat er iets gebeurt)
2. Elementen van een interventie (volgens Van Yperen)
- structurering
- uitvoering volgens protocol of draaiboek
- voorzien van voldoende professionaliteit
- goede werkomstandigheden
- stapsgewijs (methodisch)
Ondersteuningsvraag Doel
Input Aanpak Output Outcome
Onderzoek Interventie(s) Tastbare resultaten Effect, het verschil
Middelen dat de interventie
heeft gemaakt
3. Preventieve interventies
gericht op het voorkomen van problemen. Bijvoorbeeld: sportstimulering, voorlichtingen
over seks, alcohol, drugs etc.
5. Interventie op inhoudsniveau
Gaat voornamelijk over het ‘wat’: de inhoud van het thema of taak. Het is aan jou de taak om
‘wat’ helder te krijgen en te houden. Dit doe je door:
- luisteren & samenvatten
- thematiseren
- informatie geven
- doel verhelderen
- de client/groep op het resultaat gericht houden
,6. Interventie op procedureniveau
Dit gaat voornamelijk om het ‘hoe’. Je zorgt ervoor dat de organisatie gestructureerd blijft en
iedereen weet waar hij aan toe is. Dit doe je door:
- agenda bieden
-(omgang) regels bieden
- grenzen stellen
- verantwoordelijkheid nemen en geven
- voorwaarden scheppen
- faciliteren
7. Interventie op interactieniveau
Wanneer je aan de slag gaat met het verbeteren van de relatie, communicatie en de sfeer in
de groep. Dit noem je ook wel interventie op betrekkingsniveau. Voorbeelden:
- rollen en posities in de groep bespreken
- evaluatie en reflectiemomenten plannen
- zorg delen
- meta-communicatie toepassen
- kritiek bespreekbaar maken
- groepsklimaat bespreken
8. Interventie op contextniveau
Je werkt dan aan de sociale en culturele identiteit van de groep of client Soms is er bijsturing
nodig, zodat niemand zich beter kan ontplooien. Denk aan:
- stigma’s en vooroordelen benoemen
- maatschappelijke thema’s verhelderen
- vragen stellen die leiden tot bewustwording
- verhelderen van de socialisatie en het referentiekader
- sturen op waarden en normen
- werken aan de maatschappelijke positie
9. Interventie op bestaansniveau
Iemand inzicht geven in zichzelf. Dit helpt om ondermijnend gedrag in te zien en positiever
naar zichzelf te kijken. Voorbeelden:
- doorvragen naar individuele ervaring of beleving
- bevorderen van openheid
- helpen bij zelfonthulling
- erkennen van competenties en identiteit
- onderlinge feedback stimuleren
- confronteren
, 10. Directieve interventie
Zet de client aan tot actie. Je maakt hem bewust van zijn gedrag of denkwijze. Je geeft je
voorkeur, waardering en oordeel. Hierdoor is vertrouwen en respect extra belangrijk.
Voorbeelden:
- hardop meedenken (onuitgesproken gedachten van client uitspreken, woorden gebruiken)
- vragend aansluiten (vraag stellen die aansluit op wat de client zelf naar voren brengt)
- visualiseren (laat client letterlijk of figuurlijk een situatie, eigenschap, handeling verbeelden)
- polariseren (gedrag van client imiteren, soms opblazen/ overdrijven)
11. Non-directieve interventie
Client naar eigen gedrag laten kijken en daar iets van vinden (reflectie). Ga de diepte in over
motivatie en opvattingen. Tips uit eigen ervaring:
- parafraseren (terugkoppeling wat client zegt)
- spiegelen (communiceer op hetzelfde level als je client, overdrijf niet)
- focussing (Als client te veel ‘zweeft’ of geen woorden heeft, richt je aandacht op iets wat hij
in zijn lijf voelt.
12. Provocatieve interventies
Daag je client uit- met warmte en humor – om te gaan staan voor wat hij echt wil. Je werkt
met provocatieve interventies om:
- te werken aan willen
- assertiviteit en daadkracht aan te wakkeren
- een realistisch beeld van zichzelf te krijgen
- een ‘lachspiegel’ voor te houden
Technieken:
- humor (helpt relativeren, pijn verzachten, saamhorigheid vergroten)
- uitdagen (vraagt om een sterke, oprechte reactie. Waarheid scherper zien)
- invullen (om snel bij de kern tot de kern te komen)
- overdrijven (client heeft moeite met keuzes, of onrealistische denkbeelden. Gebruik hier
humor bij)
Stop met de technieken als je merkt dat de boodschap duidelijk is en de weerstand over is. Zorg ook
dat je voldoende geoefend bent.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller peternauta. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.77. You're not tied to anything after your purchase.