Opdrachten arbeidsrecht
Week 1
De heer De Boef werkt sinds 1 november 2017 als fotograaf voor de Uitgeversmaatschappij
De Brabander (uitgever van het dagblad De Brabander) op basis van een door beide partijen
op 15 april 2016 getekende overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 e.v. BW.
Het contract bepaalt dat De Boef vrij is om de werkzaamheden zowel persoonlijk te
verrichten als via een andere persoon en dat partijen uitdrukkelijk niet beogen om een
arbeidsovereenkomst aan te gaan in de zin van artikel 7:610 BW. Het contract is aangegaan
voor onbepaalde tijd en bevat een opzegclausule. Deze clausule stelt dat opzegging mogelijk
is met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden tegen het einde van het
kalenderjaar. De Boef maakt op basis van dit contract voor het dagblad De Brabander een
jaarlijks tevoren afgesproken aantal foto’s tegen een afgesproken prijs per afgenomen foto.
Het contract bepaalt dat De Boef maandelijks een vast voorschot ontvangt (in 2018 en 2019
was dit € 2.500,-), dat De Boef voor zijn diensten ten minste eenmaal per kwartaal een
factuur stuurt en daarbij BTW in rekening brengt en dat steeds per het einde van het
kalenderjaar met elkaar wordt afgerekend op basis van het werkelijk afgenomen aantal
foto’s (over 2018 waren de voorschotten nagenoeg dekkend). Bij vakantie of ziekte en/of
andere (persoonlijke) verhinderingen ontvangt De Boef geen betaling. De Boef werkt van
eigen huis uit en geeft aan wanneer hij beschikbaar is. Hij mag een opdracht van de redactie
van De Brabander weigeren. De Boef mag voorts voor andere opdrachtgevers werken. De
Brabander heeft slechts exclusiviteit bedongen ten aanzien van afgenomen foto’s die worden
geplaatst in De Brabander.
Vanaf begin 2019 klaagt De Boef bij De Brabander dat hij feitelijk dagelijks vrijwel de hele
dag en geregeld ook in het weekend voor De Brabander werkt, dat De Brabander zo’n 75%
van zijn totale inkomsten uitmaakt en dat hij dus maar weinig tijd overhoudt voor andere
opdrachten. In de praktijk komt het nooit voor dat hij opdrachten van De Brabander weigert
en hij maakt de foto’s ook altijd zelf. In zijn visie is eigenlijk sprake van een
arbeidsovereenkomst. Het bedrijf wil De Boef niet goedschiks in dienst nemen. De Boef laat
het hier niet bij zitten en stapt in september 2019 met behulp van een advocaat naar de
rechter en vordert een verklaring voor recht dat hij bij De Brabander in dienst is.
Vragen:
a) Waarom start De Boef de procedure? Anders geformuleerd: wat is voor De Boef het
voordeel als de overeenkomst geen opdracht- maar een arbeidsovereenkomst is?
Een arbeidsovereenkomst geeft De Boef een grote zekerheid. Zo krijgt hij doorbetaald bij
ziekte of andere omstandigheden die hem mogelijkerwijs verhinderen. Daarnaast krijgt hij
doorbetaald tijdens de vakantie en ontvangt hij een vast aantal verlofdagen. Verder krijgt hij
bij een arbeidsovereenkomst een vast salaris op een vast moment, hetgeen ook meer
zekerheid geeft aan De Boef. Niet te vergeten worden ook premies en loonbelastingen
afgedragen door de werkgever, waardoor De Boef recht heeft op WW en bouwt hij een
, pensioen op. Als laatste is bij een arbeidsovereenkomst ook een grotere rechtsbescherming
met betrekking tot bijv. ontslag en arbeidsvoorwaarden.
b) Aan de hand van welke criteria beoordeelt u of sprake is van een
arbeidsovereenkomst? Welk belang hecht u daarbij aan het feit dat de overeenkomst
spreekt over een opdrachtovereenkomst?
In hoeverre sprake is van een arbeidsovereenkomst moet worden gekeken naar art. 7:610 in
combinatie met Groen/Schroevers. Meer specifiek moet naar de volgende 4 criteria worden
gekeken: 1. Wat hebben partijen beoogd af te spreken, 2. De feitelijke uitvoering van de
overeenkomst (loon, arbeid en zekere tijd). 3. De gezagsverhoudingen (in dienst van) tussen
de werknemer en werkgever. 4. De maatschappelijke en economische positie van de partijen
(bijv. de zeggenschap van de werknemer of werktijden werkindeling). Ook kan hierbij
worden gekeken naar het feit of doorbetaald wordt bij niet-werken.
Dit moet als een soort holistisch geheel worden gezien, waarbij het eerste vereiste (wat in de
overeenkomst is afgesproken) wel van belang is, maar zeker niet doorslaggevend wanneer
de feitelijke uitvoering en verhoudingen tussen werkgever – en nemer duiden op een
arbeidsovereenkomst.
c) Wat is uw oordeel over de kans van slagen van de door De Boef ingestelde vordering?
In casu wil De Boef een arbeidsovereenkomst, waarbij dus aan bovenstaande vereisten moet
worden voldaan. Allereerst is door partijen afgesproken een opdrachtovereenkomst (7:400)
op te stellen. Dit doet echter nog niet af aan het feit dat wel degelijk een
arbeidsovereenkomst aanwezig kan zijn. Er kan namelijk worden vastgesteld dat loon arbeid
verricht, hiervoor geld/loon (in de vorm van vergoedingen en voorschotten) voor krijgt en
dat hij ‘’een zekere tijd’’ werkzaam is voor De Brabander. Wanneer wordt gekeken naar het
vereiste ‘in dienst van’ moet worden gesteld dat wel degelijk sprake is van een
gezagsverhouding tussen, maar dat De Brabander in wezen geen arbeidsinstructies geeft,
dat De Boef verder alles zelf kan indelen en zelfs voor andere werkgevers mag en kan
werken. De praktijk laat echter zien dat De Brabander zo veel van De Boef vraagt dat De Boef
eigenlijk geen tijd meer heeft om te werken voor anderen en dat hij ook geen opdrachten
echt kan afzeggen. Het gevolg is dus dat het erop lijkt dat De Boef in wezen gewoon in dienst
is bij De Brabander en dat de laatstgenoemde eigenlijk gewoon een werknemer wil zonder
de daar bijbehorende lasten.
Stel, anders dan hiervoor, dat de krant gebruik maakt van een app waarin de foto-
opdrachten online komen te staan en waarop geregistreerde fotografen kunnen reageren.
Fotografen krijgen eerst toegang tot de app nadat ze door de krant zijn gescreend en met De
Brabander een opdrachtovereenkomst hebben gesloten. Fotografen zijn niet verplicht een
foto-opdracht te accepteren. Het idee is dat de fotograaf die tijd heeft en bij de gebeurtenis
in de beurt is, op de foto-opdracht reageert. De Boef is een geregistreerde fotograaf en krijgt
zijn opdrachten via de app.
d) Hoe beoordeelt u ditmaal de rechtsverhouding tussen De Brabander en De Boef in het
licht van de Deliveroo-uitspraken?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller thomas_zz. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.