meerkeuze vragen van het examen geschiedenis van het publiekrecht en de politiek, 1ste zit - academiejaar 2019/2020 inclusief verbetering (woorden in het rood tonen aan wat fout is aan de stelling)(soms extra uitleg tussen haakjes) en vermelding uit welk hoofdstuk iedere vraag komt.
Meerkeuzevragen examen geschiedenis
januari 2019
3 welke stelling is volledig juist? Gebruik uw wetboek(en) voor deze vraag
a. Het artikel 107 van de grondwet van 1831 stelde een hiërarchie van normen in,
waaruit duidelijk bleek dat de lokale besturen ondergeschikte besturen zijn
b. De zogenaamde vierde macht kan de 3 staatsmachten controleren dankzij regels
als die voorzien in artikelen 47, 148 en 152 Gec.Gw. ✓
c. Artikel 7 EVRM en art. 14 Gec.Gw. hebben betrekking op hetzelfde beginsel en
dankzij artikel 15 EVRM kan in België het verbod van artikel 14bis Gec.Gw.
omzeild worden (fout)
d. De katholieken waren in 1830 - 1831 niet te vinden voor de vrijheid die de
liberalen in het toenmalige artikel 20 van de grondwet lieten opnemen. De
katholieken wilden de kloosters immers strikt reglementeren (was een eis vd
katholieken zelf)
4 duid aan welke stelling fout is. Gebruik uw wetboeken voor deze vraag
a. De onverantwoordelijkheid van art. 54 Gec.Gw en de onschendbaarheid van art.
59 Gec.Gw. zijn garanties voor verregaande vrijheid van ministers (art. 58
Gec.Gw.)
b. De instelling geregeld in afdeling II van hoofdstuk V van titel III van de
gecoördineerde grondwet is een creatie van de na de eerste staatshervorming
en is bevoegd om de conflicten vermeld in art. 141 Gec.Gw. te beslechten (juist,
HvC)
c. De toegewezen bevoegdheden van art. 105 Gec.Gw. kunnen uitgeoefend
worden dor middel van Koninklijke besluiten, die conform art. 106 Gec.Gw. door
een minister moet worden tegengetekend (juist)
d. Artikel 15 van de oorspronkelijke grondwet is het resultaat van een liberale eis
binnen het monsterverbond, terwijl het eerste lid van art. 21 Gec.Gw. een eis
was van de katholieke kerk (juist)
5 tekst (ongezien) en herkennen waarover het gaat (juiste antwoord was die
van de filosofen) (Rousseau - Bentham - Beccaria)
6 vraag over franse woordjes
7 welke stelling is volledig juist? (H1)
a. Volgens het principe tempus regit actum (‘de tijd regelt de akte’) bleef een
testament dat formeel geldig was opgesteld door een pastoor voor de franse
revolutie, ook nog geldig na invoering van de franse Code Civil van 1804, althans
wat de vormvoorwaarden betreft. Wat de materiële regeling van de erfopvolging
betreft moet men immers het recht van het ogenblik van het openvallen van de
nalatenschap toepassen ✓ (eens formeel geldig, altijd formeel geldig)
, b. Ten gevolge van het beginsel van de niet-retroactiviteit van de wet, zoals onder
meer vastgelegd in art. 2 BW, kan een wet nooit toegepast worden op feiten die
zich hebben voorgedaan voor de inwerkingtreding van de wet. Een wet die een
boete op verkeersovertredingen halveert, kan doorgaans nooit retro-actief
worden toegepast (fout kan wel, is milder)
c. Behalve formele rechtsbronnen als de rechtspraak en de rechtsleer kunnen ook
andere juridische akten zoals een getuigenis of een overeenkomst, historische
bronnen zijn(✓). De parochieregisters registreren bijvoorbeeld respectievelijk de
geboorte, het burgerlijk huwelijk en het overlijden van natuurlijke personen. (fout,
niet geboorte maar doopsel (, huwelijk en begrafenis)
d. De Gentse universiteit dateert uit de Hollandse periode van België. Hippolyte
Metdepenningen, eerste rector van de universiteit, bleef ook na de
onafhankelijkheid van België een orangist(✓) en streefde naar de
vernederlandsing van de universiteit, waar in de eerste jaren nog in het latijn
werd gedoceerd (fout, eerste afgestudeerde)
8 in welke stelling zit een fout
a. Een grote historische rem op het ontstaan van een apart publiekrecht was de
zogenaamde patrimoniumgedachte.(✓) Hierdoor vererfde onder meer de
publieke macht volgens de regels van het privaatrecht. Huwelijken zorgden
ervoor dat bijvoorbeeld Vlaanderen overging van de Vlaamse graven op de
bourgondische hertogen en later de Spaanse koningen (volledig juist)
b. Volgens het Belgische hof van Cassatie moet bij de toewijzing van de
bevoegdheid van de gewone dan wel de publiekrechtelijke rechtbanken niet
gekeken worden naar het organiek criterium, maar wel naar het functionele
criterium. Zo is de beslissing van een privaatrechtelijke school om een diploma
uit te reiken een derdenbindende beslissing, die ervoor zorgt dat deze
rechtshandeling als een bestuurshandeling moet worden beschouwd (volledig
juist)
c. In de Vlaamse middeleeuwen wordt nog geen onderscheid gemaakt tussen
privaat- en publiek recht, maar de 16de eeuw Filips Wielant gebruikt het woord
wel. Pas in de 18de eeuw wordt aan de Gentse universiteit een eerste leerstoel
publiekrecht georganiseerd (fout, Leuvense universiteit) (Gentste universiteit
bestond nog niet)
d. Wanneer in de blijde intrede van 1356 de Brabantse hertogen aan de
vertegenwoordiging van Brabant beloven het Brabantse grondgebied niet op te
delen of over te laten gaan in handen van niet-brabanbers, dan is dit een
beperking van de patrimoniumgedachte (volledig juist)
9 sommige ‘grote mannen/ vrouwen’ drukken hun stempel op de
geschiedkundige ontwikkeling en geschiedschrijving. Dat geldt ook voor
rechtsgeschiedenis. Welke uitsprak over een belangrijke figuur is FOUT?
a. Isidorus van Sevilla is een van de zogenaamde kerkvaders, een prelaat van de
christelijke kerk, die onder meer aan de hand van zijn werk ‘Ethymologae’ de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shareniscarenxoxo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.