= Kredietinstellingen zijn ondernemingen, waarvan de werkzaamheden bestaan in het van het
publiek in ontvangst nemen van gelddeposito’s en het verlenen van kredieten voor eigen
rekening.
In het courant taalgebruik spreekt men meer van banken dan van kredietinstellingen, maar beide
betekenen hetzelfde. (Kredietinstellingen is juridisch wel juister)
De belangrijkste werkzaamheden van kredietinstellingen zijn dus tweedelig:
1. In ontvangst nemen van gelddeposito’s
2. Verlenen van kredieten voor eigen rekening
- Voor eigen rekening: bank zal het verlies dragen indien een krediet gegeven aan
iemand die niet kan terugbetalen.
Een bank is maar een bank als ze deze 2 taken uitvoert.
Intermediatie (belangrijkste taak van kredietinstellingen)
De banken ontvangen deposito’s van hun cliënten en zeten ze om in kredieten teneinde
tegemoet te komen aan de financiële behoeften van de kredietnemers. Schema:
Kredietgevers hebben geld te veel, en deponeren deze onder deposito’s bij de bank.
Kredietnemers hebben geld nodig, en gaan kredieten aan met de bank.
Pagina 1 van 57
,Kredietnemers en kredietgevers komen onrechtstreeks in contact, dit via de beurs of bank.
WAT IS HET NUT VAN HET BESTAAN VAN EEN ‘FINANCIËLE MARKT/BANK’?
VERONDERSTELLING: WERELD BESTAAT UIT 2 PERIODEN + ER BESTAAT GEEN FINANCIELE MARKT/BANK
• X-as is periode 1, Y-as Is periode 2.
• Punt Z is de financiële situatie van het individu.
• FYL: verbindt de investering met opbrengst via ‘fysieke’ investering. Investering dit jaar, brengt
opbrengt op volgend jaar. Bevat alle combinaties tussen C1 en C2.
• Zijn nieuwe financiële situatie is nu Q. zijn inkomens blijven gelijk, maar hij speelt met de consumpties.
• C1 bepaald C2
• De curve stopt in Z, want voorbij Z ben je negatief aan het consumeren (meer consumeren dan het
inkomen, maar er is hier geen bank)
o Bewijst het nut niet van financiële markt / bank.
Pagina 2 van 57
,VERONDERSTELLING: DALENDE REDEMENTEN
• Blauwe curve is concaaf: dalende rendementen.
• Rendement= opbrengt / investering
• Rendement daalt als investering stijgt → daarom is FYL concaaf.
• Indien investering verdubbeld, zal de opbrengst wel stijgen maar niet verdubbelen (y-as). Ceteris
paribus. Als je blijft investeren, zal je in het geval van onze landbouwer, de grond uitputten en zal het
rendement dus dalen.
o Bewijst het nut niet van financiële markt/bank
VERONDERSTELLING: NUT BEPAALD DOOR C1 EN C2: U(C1,C2)
• We gaan er hier vanuit dat het nut van het individu bepaald wordt door de hoeveelheid
consumptie.
• Nutscurve bevat allemaal combinaties van C1 EN C2 die hetzelfde nut opleveren. En is convex, want
als het ene stijgt, moet het andere dalen. Deze curves zijn strikt individueel.
• Je kan niet buiten het haalbare gebied (=restrictie)
• Er is geen enkel ander haalbaar punt dat op een hogere nutscurve ligt dan Q
• Landbouwer zal er hier dus voor kiezen om C1 en C2 te consumeren, want dat brengt hem het
hoogste nut.
o Bewijst het nut niet van financiële markt/bank
• Het haalbare gebied is nu groter geworden omdat je wel meer kan consumeren als je
inkomen krijgt. Je kan je goederen vooruit verkopen. In het voorbeeld: landbouwer krijgt in
periode 1 geld, maar aardappelen in periode 2 leveren.
• FIL: verbindt investering met opbrengst via financiële investering. Je kan nu fysiek gaan
investeren of financieel.
Pagina 4 van 57
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rcon. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.09. You're not tied to anything after your purchase.