Samenvatting Economie Integraal VWO
Hoofdstuk 15 Conjunctuur
§1 Conjunctuur en bestedingen
De productiemogelijkheden of productiecapaciteit van een economie worden bepaald door
de structuur van de economie.
Productiecapaciteit
Productiecapaciteit: de maximale hoeveelheid goederen en diensten die de onderneming op
korte termijn kan voortbrengen.
Deze is afhankelijk van de hoeveelheid en kwaliteit van de productiemiddelen
waarover een onderneming beschikt.
Binnen een onderneming probeert de bedrijfsleiding de verschillende productiemiddelen zó
op elkaar af te stemmen dat de meest profijtelijke combinatie wordt gehaald.
Op korte termijn wordt de maximaal mogelijke productie beperkt doordat een van de
productiemiddelen de knelpuntfactor is. Dat wil zeggen dat in vergelijking tot de andere
productiemiddelen er een ‘tekort’ van dit productiemiddel is.
De productiecapaciteit van een land bestaat uit de som van de productiecapaciteit van de
ondernemingen plus de maximale overheidsproductie.
Effectieve vraag
De werkelijke productie wordt bepaald door de bestedingen. De bestedingen uit een land
vloeien voort uit de vraag naar goederen en diensten (effectieve vraag).
Effectieve vraag: EV = C + I + O + (E – M)
C; gezinsconsumptie
De belangrijkste factor die de consumptieve vraag bepaalt, is het besteedbaar (secundair)
inkomen. De meeste gezinnen verdienen een inkomen met werken of uit rente.
Leningen zijn van invloed op de totale consumptie. Een hogere rentestand maakt lenen duur,
waardoor gezinnen doorgaan voorzichtig zijn met het afsluiten van leningen.
Verwachten spelen ook een rol. Als consumenten de toekomst positief inzien en aannemen
dat hun inkomen zal stijgen, zijn ze eerder bereid schulden te maken dan bij veronderstelde
sombere vooruitzichten.
I; investeringen
De investeringen door ondernemingen hangen van verschillende factoren af:
Het verwachte rendement op de investering.
De rentestand.
De verwachte economische groei.
De bezettingsgraad.
O; overheidsbestedingen
Jaarlijks bepalen kabinet en parlement via de overheidsbegroting voor het komende jaar
wijzigingen in de overheidsbestedingen.
E – M; netto-export
Via de export van goederen en diensten legt het buitenland beslag op Nederlandse
productiecapaciteit.
1
, Factoren die de buitenlandse vraag naar Nederlandse producten beïnvloeden:
De groei van het bruto binnenlands product van de landen waarmee we (veel)
uitvoeren.
De prijs van Nederlandse exportgoederen ten opzichte van de prijs van
concurrerende producten in andere landen.
De hoogte van de wisselkoers van de euro.
Multiplier
Veraneringen van de effectieve (macro-economische) vraag leiden tot veranderingen van de
totale productie en zo tot veranderingen van de werkgelegenheid en de inkomens.
Multipliereffect: het zelfversterkende effect van de bestedingen.
De conjunctuurbeweging
Veranderingen van een of meer componenten van de effectieve vraag leiden tot verandering
van het bbp. Het bbp kan het ene jaar meer groeien dan het andere. Deze beweging wordt
conjunctuur genoemd.
Conjunctuur: de schommeling van de groei van het reëel bruto binnenlands product.
Reëel bbp
De jaarlijkse verandering van het reëel bbp vind je door de verandering van het nominaal
bbp te corrigeren voor veranderingen van het algemeen prijspeil.
Conjunctuurcyclus
Trend: de gemiddelde groei van het bbp op lange termijn.
Laagconjunctuur: wanneer de groei van het reëel bbp achter blijft bij de trend.
Hoogconjunctuur: wanneer de groei van het reëel bbp sneller gaat dan de trend.
Economische variabelen zoals reëel bbp, werkloosheid en inflatie vertonen in de
verschillende conjunctuurcycli vaak een met elkaar samenhangend verloop. Tijdens een
periode van herstel neemt de effectieve vraag toe (reëel bbp neemt toe, meer
werkgelegenheid). Als de capaciteitsgrenzen naderen, zal de toegenomen vraag naar
goederen en diensten tot uiting komen in een toenemende inflatie. Ook zullen de lonen gaan
stijgen. De loonstijging wordt doorberekend in de prijzen waardoor de inflatie een extra
impuls krijgt. Er is sprake van overbesteding en de daardoor veroorzaakte inflatie wordt
bestedingsinflatie genoemd.
Stagflatie: een samengaan van stagnatie en inflatie.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lnj4603. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.