Inleiding in het Nederlandse recht
Hoofdstuk 1: Recht in het algemeen
1.1 inleiding
In de samenleving heeft het recht de taak om zo mogelijk conflicten te voorkomen en
bestaande conflicten op te lossen. Belangen individuele leden van de samenleving
beschermen. Overheid belangrijke rol.
Rechtsregels hebben als doel menselijke gedragingen te ordenen en daarmee ook te
uniformeren. Rechtsregels beogen dus een zekere maatschappelijke ordening van menselijk
gedrag. Bevoegdheden en verplichtingen.
De inhoud van de meeste rechtsregels vloeit voort uit algemeen aanvaarde opvattingen
over goed en kwaad en uit de behoefte aan een doelmatige ordening van de maatschappij.
Eerlijk tussen mensen aan toe gaat.
Verbod op diefstal -> gerechtigheid voorop
Verkeer rechts voorrang -> doelmatige ordening. Maar ook gericht op een rechtvaardige
veilige maatschappelijke ordening.
Daarmee bestaat het recht grotendeels uit een verzameling van regels die betrekking
hebben op het handelen van mensen als leden van de samenleving en op de organisatie van
die samenleving.
Nog belangrijke functie recht: de regels moeten worden gehandhaafd. Toezicht op niet-
naleving regels.
1.2 de rechtsbronnen
Recht: geheel van nu geldende rechtsregels = positief recht = objectief recht.
Fatsoensregels behoren dus niet tot het positief recht, die zijn niet in wet vastgelegd. Ook
niet ingevoerde wetten of afgeschafde behoren niet tot positief recht.
De rechtsregels van objectieve recht ordenen de verhouding tussen personen door aan het
bevoegdheden en verplichtingen toe te kennen.
Ze dienen ertoe om in de concrete werkelijkheid steeds te worden toegepast.
Kiesgerechtigheid is regel van objectieve recht. Als er op bepaalde dag verkiezingen zijn
komt de abstracte regel van art. 4 GW tot leven, want op grond daarvan is Elke nederlander
bevoegd te stemmen. We spreken in zo’n geval van een subjectief recht: de bevoegdheid
die iemand in een concreet geval aan een regel van objectief recht ontleent.
Iedereen heeft een subjectief recht om te mogen stemmen.
,Ander vb subjectief recht: koper is verplicht de prijs te betalen art. 26 BW 7.
Tweede betekenis term recht: een recht is een aan het objectieve recht ontleende,
individuele bevoegdheid.
Dus twee betekenissen: algemene regels en individuele bevoegdheid
Law – algemene regel – objectief recht
Right – individuele bevoegdheid - subjectief recht
Er is dus samenhang tussen objectief recht en subjectief recht: iedere individuele
bevoegdheid die iemand jegens een ander of jegens alle anderen kan doen gelden, moet
altijd berusten op algemene regel.
De rechtsbronnen:
1. De wet
2. De jurisprudentie (rechtspraak). Niet al het geldende recht staat in de wet. Ook de
rechter vormt rechtsregels. Als andere rechters een door andere rechter gevormde
regel in latere geschillen ook toepassen, is er sprake van jurisprudentie.
3. De gewoonte. iIn veel sectoren heersen tal val gewoonteregels, die wel als bindende
rechtsregels worden beschouwd. In een geschil kan een rechter de geldigheid van
zo’n rechtsregels uit het gewoonterecht beoordelen.
4. Verdragen en sommige besluiten van volkenrechtelijke organisaties.
1.3 nationaal en internationaal recht
Soevereiniteit: ieder land bepaalt de omvang en inhoud van zijn nationale rechtsstelsel.
Geldt zowel naar buiten als naar binnen.
Naast het nationale recht geldt binnen staten ook recht van internationale oorsprong. We
noemen dat kortheidshalve internationaal recht.
Het nationale recht bevat ook regels van internationale oorsprong. (verdrag een vd
rechtsbronnen).
Volkenrecht: het deel van het internationaal recht dat rechtsregels bevat over het verkeer
tussen staten onderling en het verkeer tussen staten en volkenrechtelijke organisaties.
Verdrag: schriftelijke bindende regeling tussen staten onderling of tussen staten en
volkenrechtelijke organisaties.
Verdragen met rechtstreekse werking: verdragen die ingrijpen in de soevereiniteit van de
aangesloten staten. (EVRM).
,Nederland heeft een monistisch systeem: rechtsregels uit een verdrag kunnen deel
uitmaken van het nationale recht zonder dat eerst omzetting in nationaal recht nodig is.
Nog type verdrag: verdragen met een rechtsorde: bevoegdheden tot wetgeving, bestuur en
rechtspraak zijn opgedragen aan een internationale organisatie. Het voor NL belangrijkste
voorbeeld van een verdrag waarbij de genoemde bevoegdheden zijn opgedragen aan
internationale org.: Vedrag betreffende de de Europese Unie. Op grond van deze verdragen
heeft de EU eigen organen die bevoegd zijn tot wetgeving, rechtspraak en bestuur.
Europees Unierecht: het geheel van rechtsregels die afkomstig zijn van de EU.
Internationale recht heeft dominante plaats.
1.4 materieel en formeel recht
Regels van materieel recht: regels die betrekking hebben op de rechten en plichten van
personen in hun onderlinge verkeer. Zijn op inhoud gericht.
Regels van formeel recht = procesrecht: regels over de wijze van procederen bij de rechter.
Privaatrecht = burgerlijk recht = civiel recht.
1.5 de rechtsgebieden
1.5.1 het staatsrecht
Staatsrecht: bevat de regels die betrekking hebben op de organisatie van de Staat en zijn
organen en op de bevoegdheden van die organen. Het omvat tevens de houding van de
burgers tot de Staat.
Het wettelijke fundament van het staatsrecht wordt gevormd door de Grondwet.
Art. 1 GW: grondrechten
Vrijheidsrechten en politieke rechten.
Tot de politieke rechten behoren het kiesrecht en het recht om een openbaar ambt te
bekleden.
Grootste deel grondwet is gewijd aan inrichting van de Staat en de bevoegdheden van de
belangrijkste overheidsorganen.
Belangrijkste staatsorganen: Koning, ministers, staten-generaal, Raad van State, rechterlijke
macht en provincies en gemeenen etc.
Organieke wet: over een bepaald onderwerp moeten nadere regels worden gemaakt in een
wet.
, Naast de GW en de organieke wetten bestaat het staatsrecht uit een aantal regels die
geleidelijk in het parlementaire leven zijn ontwikkeld: gewoonterecht.
1.5.2 het bestuursrecht = administratief recht
Heeft de juridische bestuursactiviteit van de overheid tot onderwerp.
In het bestuursrecht staat de rechtsverhouding tussen overheid en burger centraal
Beschikking: geldt voor slechts één persoon. Inhoud kan heel verschillend zijn, bijv. Verlenen
van vergunning. Vaak verlenen beschikkingen rechten, maar soms ook plichten.
Het materiële bestuursrecht houdt zich in de hoofdlijnen bezig met de bevoegdheid van
bestuursorganen tot het maken van beschikkingen en met de vereisten die aan een
rechtsgeldige beschikking worden gesteld.
De lijst van bevoegde bestuursorganen is lang, onder meer door spreiding
bestuursacitivteiten over het hele land.
Beschikkingen zijn alleen rechtsgeldig als ze in overeenstemming zijn met de wet en met de
zogenoemde algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
5.1.3 het strafrecht
Het materiële strafrecht geeft aan welke gedragingen strafbaar zijn, wie de dader is en
welke straffen ervoor zijn.
Het formele strafrecht of strafrechtproces bevat voorschriften omtrent de gang van zaken
bij de opsporing van strafbare feiten, het onderzoek ter terechtzitting en de
tenuitvoerlegging van de straf.
Strafbaar feit: een in de wet met straf bedreigde gedragingen.
De belangrijkste sancties:
5.1.4 het burgerlijk recht
Burgerlijk recht of privaatrecht heeft de juridische betrekkingen tussen personen onderling
tot onderwerp.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller alinastellema. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.29. You're not tied to anything after your purchase.