Samenvatting Moodle-omgeving leerpsychologie
Onderdeel 1: wat is leren?
Leren is een complex proces. Leren en onderwijzen zijn twee verschillende dingen.
Leren doe je:
- Overal, in school en buiten de school
- Doe je intentioneel (gericht op leren) en incidenteel (toevallig leren) / formeel (school) en
informeel (bv. in een gesprek) / expliciet en impliciet (zonder dat je het in de gaten hebt). De
eerste en laatste twee komen met elkaar overeen.
- Doe je je leven lang
1. Niet alle formeel leren is ook intentioneel leren. De bedoeling iets te willen leren (en een
bewuste planning en sturing van het leerproces) gaat vaak uit van de leerkracht i.p.v. de
leerlingen. Er is dan niet perse sprake van intentioneel leren.
2. Het meest essentiële verschil tussen formeel en informeel leren is de mate waarin leren door
anderen (= formeel) of door de leerling zelf (= informeel wordt aangestuurd).
Formeel (onder leiding van Informeel (niet onder leiding
een leerkracht) van een leerkracht)
Intentioneel (leerling stelt Leerling wil leren 🡪 zorgt voor Leerling leert zelfstandig of van
expliciete leerdoelen) bewuste planning/sturing anderen (niet de leerkracht);
werkplekleren
Incidenteel (leerling stelt geen Leerkracht stelt doel, niet de Leerling leert op
expliciete leerdoelen) leerling 🡪 incidenteel leren natuurlijke/spontane wijze
Leren is:
- Het opnemen van (extern) aanwezige informatie
- Op actieve wijze verwerven van inzicht 🡪 het is dus een actief proces!
- Kennis en inzicht toepassen/gebruiken door ervaring of studie
- Een activiteit die door anderen gestimuleerd wordt (hoeft niet altijd, is wel vaak zo)
- Vaak vooral samenwerkend leren
- Het maken en in stand houden van verbindingen: biologisch (neurale netwerken) en mentaal
(concepten) en de wisselwerking tussen de geest/het verstand en de omgeving
De kwaliteit van leren is af te meten aan de mate van betrokkenheid en zelfstandigheid die een
leerling tijdens het werk laat blijken. Hieruit blijkt in hoeverre een leerling cognitief actief is en/of er
geleerd wordt. In zekere zin is dit een kwestie van alles of niets. Je kunt niet een beetje gemotiveerd
zijn om te leren, omdat je niet half bewust kunt leren, althans niet effectief.
Leren is het ontstaan of tot stand brengen van relatief duurzame veranderingen in kennis, houding
en vaardigheden en/of het vermogen om te leren, door middel van het selecteren, opnemen,
verwerken, integreren, vastleggen en gebruiken van en het betekenis geven aan informatie foor
individuen of groepen.
� Heeft betrekking op inhoud
� Speelt zich af in bepaalde omgeving
� Is een hypothetisch construct = leren is onzichtbaar
� Veronderstelt activiteit
� Resultaat is van min of meer blijvende aard
,De leerpsychologie probeert leerprocessen te verklaren en te begrijpen. Het gaat dus over leren:
- Onthouden (verklaren / reproductieve / parate kennis)
- Begrijpen (denkrelaties leggen: oorzaak-gevolg; deel-geheel; analogieën)
- Toepassen (in een nieuwe context gebruiken / transfer)
- Competentiegericht leren (vakkundig handelen: weten + kunnen + willen + doen)
De aard van leren als proces heeft belangrijke gevolgen voor het werk van de leraar 🡪 leerlingen
moeten zich bewust aan een taak zetten en dit doen zij gemakkelijker als de taak meer uitdaging
biedt. Uitdaging wordt geboden als er een evenwicht is tussen wat een leerling denkt dat hij kan
(ervaren competentie) en de ervaren moeilijkheidsgraad van een taak.
Wat maakt een leraar dan tot een goede leraar en wat is een goede instructie?
- Voor een goede leerkracht doet elke leerling ertoe
- Een goede leerkracht is niet bang om zijn lesplanning aan te passen
- Goede leerkrachten hebben hoge verwachtingen van hun leerlingen en stellen hoge doelen
Onderwijs aan jonge kinderen richt zich op ontwikkelingsprocessen en minder op leerinhouden. Dat
heeft consequenties voor de manier van onderwijs geven en de rol van de leerkracht. Bij deze focus
op ontwikkelingsprocessen moet het kind zelf de inspanning leveren. Je kunt een ander iets leren,
maar niet een ander ontwikkelen. Je kunt wel de ontwikkeling stimuleren en voorwaarden scheppen
om de ontwikkeling te laten plaatsvinden.
De leerkracht is hierbij stimulator en begeleider. Een belangrijke voorwaarde is een
betekenisvolle en spelgeoriënteerde context waarin de zone van naaste ontwikkeling wordt
gestimuleerd. De nadruk op het leren maakt jonge kinderen onzeker en wanneer zij onvoldoende
snel begrijpen wat er van hen wordt gevraagd, worden zij gestigmatiseerd naar problematisch gedrag
en treedt faalangst op die tot vroege schoolverlating kan leiden.
1.2 Filosoferen over leren
Wat is leren?
Uitkomsten van leren betreffen veranderingen in houding, kennis en vaardigheden. Ook het
vermogen van leren is belangrijk. Wanneer mensen leren, leren zij ook iets over de manier waarop
men leert en hoe dit beter kan. Verder kan leren nog gaan over veranderingen in (werk-)gedrag en
werkresultaten.
Kinderen leren veel van anderen. Ook groepen kunnen leren (= collectief leren) wanneer de
genoemde veranderingen bij twee of meer mensen gezamenlijk plaatsvinden. Dit kan op
procesniveau (samen aan het leren zijn en elkaar daarbij helpen) en op het niveau van de uitkomsten
door gemeenschappelijke uitkomsten realiseren.
Leren in acht dimensies
Dimensie/categorie Loopt van Via Naar
Plaats School, opleiding Werkplek Elders
Bewustzijn (bij de Onbewust leren, Bewust van werkdoel, Bewust van leerdoelen
lerende) impliciet leren alleen vagelijk bewust en leerprocessen
leren
Sturing Externe sturing Gedeelde sturing door Zelfsturing
lerende en externe
instantie
Inhoud Gestructureerd en er Half gestructureerd, Niet/slecht
, bestaat consensus half ongestructureerd gedefinieerde,
over ongestructureerde
problemen
Aansluiting Leren als aanbouwen Leren als verbouwen Leren als afbreken en
referentiekader opbouwen
Aanzet tot leren Uit eigen beweging Vanuit de sociale Door een sturende
omgeving, vanuit instantie
problemen
Door wie Individu Groep (deel)organisatie
voor wie Persoon (leren als tool Groep, organisatie en Groep, organisatie
of personal persoon zelf (leren als tool of
development) management)
Leersoorten (naar leerinhoud/potenties van de mensenlijke persoon)
De leerinhoud noemen we tegenwoordig kennisbasis.
Een indeling van de kennisbasis kan op meerdere manieren:
1. Declaratieve kennis: kennis van feiten, begrippen, regels, principes, wetmatigheden,
concepten, definities, theorieën enz. Dit is geabstraheerde kennis in taal uitgedrukt die in ons
geheugen ligt opgeslagen. Dit is vooral knowing what and why.
2. Procedurele kennis: (mentale) handelingen of (cognitieve) vaardigheden die volgens
bepaalde regels/voorschriften/afspraken dienen te worden verricht om het gewenste
resultaat te bereiken. Dit is vooral knowing how.
Deze leersoorten overlappen elkaar en kunnen gelijktijdig voorkomen:
1. Cognitief leren: memoriseren (geïsoleerde kennis die letterlijk gereproduceerd wordt),
feitenkennis (kennis in samenhang), inzichtbevorderend leren (een oplossing vinden voor
een probleem of vraagstuk) en automatismen van cognitieve handelingen (procedures die in
bepaalde situaties rechtstreeks naar een oplossing leiden).
2. Sociaal-affectief leren: het ontwikkelen van emoties/gevoelens, houdingen/attituden en
communicatieve vaardigheden. Romiszowski onderscheidt reactieve vaardigheden
(houdingen, gevoelens, gewoonten, zelfcontrole) en interactieve vaardigheden (fatsoen,
communicatie met anderen). Dit leren speelt een belangrijke rol bij de
persoonlijkheidsontwikkeling.
Attituden: oordelen of opvattingen die van invloed zijn op het gedrag van individuen. Deze
leer je vooral terloops, bv. bij het omgaan met elkaar thuis, op de sportclub etc.
3. Psychomotorisch leren: automatismen verworven door veelvuldig oefenen. De handeling
verloopt nu zonder bewuste controle; het is een routine geworden, een autonome
uitvoering. Soms eisen motorische vaardigheden een nauwkeurige souplesse, snelheid,
precisie en regelmaat en is training nodig. Galperin wijst erop dat voorafgaand aan de
training een goede en volledige oriënteringsbasis nodig is. Door de handeling te
demonstreren krijgt de leerling een goed beeld van de vaardigheid. Vervolgens wordt de
handeling opgebouwd door deelhandelingen apart te oefenen. Belangrijk is dat fouten in de
opbouw worden voorkomen.
4. Competentieleren: kenmerken van competenties zijn: integrativiteit (ondeelbaarheid),
duurzaamheid, leerbaarheid, contextgebondenheid en handelingsgerichtheid. De
Onderwijsraad omschrijft het als het vermogen om op een creatieve en verantwoorde wijze
, een set van samenhangende vaardigheden, attituden, onderliggende kennis en persoonlijke
kwaliteiten aan te wenden ten einde beroepstaken, deel uitmakende van een functie of
beroepsrol, effectief en efficiënt te vervullen.
Competenties omvatten ook persoonlijke kwaliteiten. Hieronder is de samengesteldheid van het
bergip ‘competentie’ te zien:
Het op adequate manier handelen in beroepssituaties staat centraal bij competentieleren. Dat
veronderstelt wel (declaratieve en procedurele) kennis. Een competentie bestaat uit een integratie
van verschillende kennissoorten waardoor een ondeelbaar geheel ontstaat. Er is steeds een
samenhang tussen theorie en praktijk.
Vanwege het handelingsaspect is het belangrijk dat competentieleren in (semi-)authentieke
(beroeps-)situaties plaatsvindt, waarbij de (beroeps-)taken worden uitgevoerd in de volle
complexiteit van de reële (beroeps-)situatie. Belangrijk is de reflectie op de uitgevoerde
handelingen/opgedane ervaringen opdat de beoogde competenties tot stand komen. Via een
opbouw van eenvoudige naar complexe professionaliseringstaken in combinatie met de opleiding
wordt een leerlijn voor competentieleren vorm en inhoud gegeven.
1.3 Leerstijlen
Oorspronkelijk ging het over de wijze van waarnemen en denken: analytisch (gedetailleerd) versus
globaal (hoofdlijnen). Een andere scheiding die werd gebruikt, is veldafhankelijk (contextgevoelig en
globaal) versus veldonafhankelijk (hoge mate van structureringstendentie en analytisch vermogen).
Nu praten we vooral over de wijze van leren (bv. de wijze van problemen oplossen).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Hilde18. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.30. You're not tied to anything after your purchase.