100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Strafprocesrecht Collegedictaat Jurisprudentie Antwoorden $4.26
Add to cart

Class notes

Strafprocesrecht Collegedictaat Jurisprudentie Antwoorden

1 review
 413 views  5 purchases
  • Course
  • Institution

Bevat: - Collegedictaat - Jurisprudentie - Antwoorden

Preview 8 out of 60  pages

  • June 14, 2014
  • 60
  • 2012/2013
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes

1  review

review-writer-avatar

By: Kevin22 • 9 year ago

avatar-seller
Jurisprudentiebundel Strafrecht Inleiding
Strafprocesrecht
Grondtrekken van het Nederlandse
strafrecht
Syllabus

Tentamens: Deel A en Deel B
Projectopdrachten

Ronald Elbert

Alyssa Vos

,Inhoud
Samenvatting........................................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 1: inleiding ......................................................................................................................... 2
1.2 Plaats in het strafrecht .............................................................................................................. 2
1.3 Het doel van straffen ................................................................................................................. 2
1.4 Materieel en formeel strafrecht ................................................................................................ 2
1.5 Commuun en bijzonder strafrecht ............................................................................................ 2
Hoofdstuk 7: Inleiding strafprocesrecht .............................................................................................. 4
7.3: Procesdeelnemers .................................................................................................................... 4
Collegedictaat .......................................................................................................................................... 6
College 1: Het strafproces: legaliteitsbeginsel, de verdachte en opsporing ....................................... 6
College 2: Introductie vrijheidsbenemende ........................................................................................ 8
College 3 ............................................................................................................................................ 16
College 4 ............................................................................................................................................ 17
College 5 ............................................................................................................................................ 18
College 6 ............................................................................................................................................ 25
College 7: legaliteit ............................................................................................................................ 26
Arresten ............................................................................................................................................. 31
Antwoorden Syllabus ............................................................................................................................ 35
College 1 ............................................................................................................................................ 35
College 2 ............................................................................................................................................ 38
Casus 1 ........................................................................................................................................... 38
Casus 2 ........................................................................................................................................... 38
Casus 3 ........................................................................................................................................... 40
College 3 ............................................................................................................................................ 43
Casus 1 ........................................................................................................................................... 43
Casus 2 ........................................................................................................................................... 43
Casus 3 ........................................................................................................................................... 45
College 4 ............................................................................................................................................ 47
Casus 1 ........................................................................................................................................... 47
Casus 2 ........................................................................................................................................... 48
Vragen bij de bijgevoegde dagvaardingen .................................................................................... 52
College 5 ............................................................................................................................................ 53
Vragen bij processtukken .............................................................................................................. 53


1

, Casus 1 ........................................................................................................................................... 53
Casus 2 ........................................................................................................................................... 53
Casus 3 ........................................................................................................................................... 53
College 6 ............................................................................................................................................ 54
Theorievragen ............................................................................................................................... 54
Vragen bij de jurisprudentie .......................................................................................................... 58
Oefenvragen jurisdictie ................................................................................................................. 58




Samenvatting

Hoofdstuk 1: inleiding
1.2 Plaats in het strafrecht
Het strafrecht regelt wie straf kan krijgen en waarvoor. Het straffen gebeurt door de overheid. De
enige die een verdachte van een strafbaar feit voor de (straf)rechter kan brengen is een officier van
justitie. Hij kan een gedachte dagvaarden.

Eigenrichting (het recht in eigen handen nemen) is verboden.
De geldboete die opgedragen is via het strafrecht, verdwijnt in de staatskas. Via het civielrecht kan je
je schadevergoeding krijgen.

1.3 Het doel van straffen
De opgelegde bedrag is bedoeld als leedvermaak. Het doel van het opleggen van straffen is enerzijds
vergelding en anderzijds preventie. Men onderscheidt twee soorten preventie:
- Speciale preventie
> voorkomen dat de gestrafte niet wederom de fout in gaat
voorwaardelijke straf
- Generale preventie
> de gestrafte moet een voorbeeld zijn dat potentiële wetsovertreders afschrikken

1.4 Materieel en formeel strafrecht
Het materieel strafrecht bepaalt welk gedrag niet toegestaan is en welke personen daarvoor kunnen
worden gestraft. Het gaat hierbij om strafbepalingen en algemene leerstukken. Het belangrijkste deel
staat in het Wetboek van Strafrecht

Het formeel strafrecht omvat de reels van het strafproces en heeft niets te maken met de
omschrijvingen van het strafbaar gedrag. Grootst gedeelte is geregeld in het Wetboek van
Strafvordering.

1.5 Commuun en bijzonder strafrecht
Het strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen, duidt men vaak aan als het commune strafrecht.
Strafbepalingen in andere wetten worden bijzondere strafwetten genoemd en vormen samen het
bijzondere strafrecht: materieel en formeel strafrecht samen.


2

,Artikel 91 Sr maakt duidelijk dat de bepalingen van boek I van het Wetboek van Strafrecht ook van
toepassing zijn op feiten die strafbaar zijn gesteld in bijzondere strafwetten en in lokale
strafwetgeving




3

,Hoofdstuk 7: Inleiding strafprocesrecht
7.3: Procesdeelnemers

7.3.1 Algemeen

Verdachte
Strafprocesrecht: op grond van feiten en omstandigheden die worden geconstateerd in een bepaald
strafrechtelijk onderzoek, kan het redelijk vermoeden ontstaan dat er een strafbaar feit heeft
plaatsgevonden (verdenking) en dat een bepaalde persoon dat feit heeft begaan (verdachte).

De rechten die de verdachte kan inzetten voor zijn verdediging:
- Recht te zwijgen
- Recht getuigen te ondervragen
- Recht op bijstand door een raadsman

Raadsman
Adviseert en voert met de verdachte de verdediging

Getuige
- Het slachtoffer zelf, door middel van de schriftelijke verklaring bij de politie
- Verklaring van een getuige

Deskundige
De rechter kan een beroep op deskundigen doen, die deskundigen worden forensische deskundigen
genoemd

Benadeelde partij
De benadeelde partij kan zich met een civielrechtelijke schadeclaim voegen. Voor het voegen als
benadeelde partij bestaan speciale voegingsformulieren. Het slachtoffer dient dit formulier in bij de
officier van justitie toesturen en tijdens het onderzoek ter terechtzitting nog voegen.

Slachtoffer
Het slachtoffer kan tijdens de zitting de gevolgen verklaren. Ook heeft het slachtoffer de
mogelijkheid een schriftelijke slachtofferverklaring af te leggen, die tijdens de zitting wordt
voorgelezen

Rechtbank, gerechtshof en Hoge Raad
- Rechtbank: arrondissement
> 19 rechtbanken
Eerste aanleg
Kamers:
Enkelvoudige: 1 rechter
Eenvoudiger en lichtere zaken
Meervoudige: 3 rechters, waarvan een voorzitter
Meer ingewikkelde en ernstige zaken
Verwijzing van de politierechter, wanneer een zaak ingewikkelder
blijkt te zijn
Alleensprekende rechter: OvJ beslist welke kamer moet spreken
Kantonrechter: meeste overtredingen (art. 382 Sv)
Politierechter: eenvoudige misdrijven (art. 368 Sv)
Kinderrechter: minderjarige (ook meervoudig)

4

,- Gerechtshoven: verbonden aan een ressort
> 5 gerechtshoven
Zaken in hoger beroep
Kamers:
Enkelvoudig: 1 raadsheer
Meervoudig: 3 raadsheren
- Hoge Raad
> Den Haag
Raadsheren
Advocaten – generaal: adviserende functie (conclusies)
Procureur – generaal: hoofd van de advocaten – generaal

Rechter – commissaris
> Rechters actief bij onderzoeken die vooraf een zitting gaat
Eigen bevoegdheden toegekend gekregen door de wet
Onmisbaar bij het uitoefenen van bepaalde opsporingsbevoegdheden
Centraal figuur tijdens het gerechtelijk vooronderzoek bij slechts ingewikkelde zaken

Opsporingsambtenaren
Een belangrijke instantie bij de opsporing van strafbare feiten is de politie, hiervoor heeft ze een
groot aantal bevoegdheden gekregen (art. 141 en 142 Sv)

Openbaar ministerie
- Neemt de beslissing om een zaak aan de rechter voor te leggen (art. 9 Sv), wanneer zij voldoende
belastend materiaal verzameld heeft.
- Leden van het openbaar ministerie zijn aangewezen als opsporingsambtenaar.
- Heeft de verantwoordelijkheid over het opsporingsonderzoek
- Tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken (art. 553 Sv)

Bij het arr




5

,Collegedictaat

College 1: Het strafproces: legaliteitsbeginsel, de verdachte en opsporing
* Wat is Strafrecht
Het is publiekrechtelijk
Regelt de onderlinge samenleving

Regelt de bevoegdheid van de overheid, regelt wat de overheid mag doen wanneer iemand een
strafbaar feit heeft gepleegd

Artikel 1 Werking naar tijd; legaliteitsbeginsel Sr
1. Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. < wet
in materiële zin
art. 16 Gr; art. 7 EVRM; art. 4 AB; art. 1 Sv
2. Bij verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het feit begaan is, worden de voor de
verdachte gunstigste bepalingen toegepast.
art. 5 AB

Artikel 1 Legaliteitsbeginsel Sv
Strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien. < wet in formele zin
art. 15 e.v., 107 lid 1 Gr.w

* Muilkorf arrest
Man laat zijn hond uit. In de algemene plaatselijke verordening stond wanneer een hond langer is
dan x dat de hond een muilkorf moet dragen. Wanneer een opsporingsambtenaar komt, kan hij je
verbieden om met de hond naar het bureau te komen. Dit om de hond te meten. Dit is een inbreuk
op iemands grondrecht. Dit mag de gemeente niet bepalen, alleen een wet in formele zin. De
regeling is dus onverbindend verklaard. De man was dus vrijgesproken van alle rechtsvolgingen.

* Verdachte
Artikel 27. [Definitie] Sv
Definitie verdachte
1. Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien
uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan eenig strafbaar < concreet feit
voortvloeit.
2. Daarna wordt als verdachte aangemerkt degene tegen wien de vervolging is gericht.
art. 50 , 52 e.v., 63 , 167 , 181 Sv
3. De aan de verdachte toekomende rechten komen tevens toe aan de veroordeelde tegen wie een
strafrechtelijk financieel onderzoek is ingesteld of te wiens aanzien op een vordering van het
openbaar ministerie als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht niet onherroepelijk is
beslist.
art. 126 e.v. Sv

* Opsporing
Algemene opsporingsambtenaren: politie, Officier van Justitie, Openbaar Ministerie en bepaalde
mensen binnen de marechaussee zijn verantwoordelijk voor de opsporing. In art. 142 Sv staan de
buitengewone opsporingsambtenaren

Artikel 141. [Algemene opsporingsbevoegdheid] Sv
Ambtenaren met algemene opsporingsbevoegdheid
Met de opsporing van strafbare feiten zijn belast:

6

, a. de officieren van justitie;
art. 148 Sv
b. de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 3, eerste lid , onder a en c, en tweede lid van de
Politiewet 1993.
c. de door Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Defensie
aangewezen militairen van de Koninklijke marechaussee;
art. 127 , 146 , 152 Sv; art. 6 , 7 Pol.wet
d. de opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in artikel 2 van de Wet
op de bijzondere opsporingsdiensten.

Artikel 142. [Beperkte opsporingsbevoegdheid] Sv
Buitengewone opsporingsambtenaren
1. Met de opsporing van strafbare feiten zijn als buitengewoon opsporingsambtenaar belast:
a. de personen aan wie door Onze Minister van Justitie, onderscheidenlijk het College van procureurs-
generaal een akte van opsporingsbevoegdheid is verleend;
b. de meerderjarige personen, behorend tot door Onze Minister van Justitie aangewezen categorieën
of eenheden;
c. de personen die bij bijzondere wetten met de opsporing van de daarin bedoelde strafbare feiten
worden belast, met uitzondering van de opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten
als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, of die bij verordeningen zijn
belast met het toezicht op de naleving daarvan, een en ander voor zover het die feiten betreft en de
personen zijn beëdigd.
2. De opsporingsbevoegdheid strekt zich uit tot de in de akte of aanwijzing aangeduide strafbare
feiten; de akte of aanwijzing kan bepalen dat de opsporingsbevoegdheid alle strafbare feiten omvat.
3. Onze Minister van Justitie kan bepalen dat voor door hem aan te wijzen categorieën of eenheden
van de in het eerste lid, onder c, genoemde buitengewone opsporingsambtenaren, de
opsporingsbevoegdheid zich mede uitstrekt over andere strafbare feiten; het tweede lid is van
overeenkomstige toepassing.
4. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven omtrent de verlening van de akte en
het doen van de aanwijzing, het grondgebied waarvoor de opsporingsbevoegdheid geldt, de
beëdiging en de instructie van de buitengewoon opsporingsambtenaren, het toezicht waaraan zij zijn
onderworpen en de wijze waarop Onze Minister van Justitie de opsporingsbevoegdheid van
afzonderlijke personen kan beëindigen. Voorts kunnen regels worden gegeven over de eisen van
bekwaamheid en betrouwbaarheid waaraan zij moeten voldoen.
5. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid, onder b, of derde lid, wordt mededeling gedaan door
plaatsing in de Staatscourant.
art. 127 , 152 , 539d Sv; art. 11 Pol.wet

Formeel over het opsporingsonderzoek: de OvJ blijft verantwoordelijk.

Artikel 132a. [Opsporingsonderzoek]
Opsporing
Onder opsporing wordt verstaan het onderzoek in verband met strafbare feiten onder gezag van de
officier van justitie met als doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen.
art. 152 Sv




7

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AVosje. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.26. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51683 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$4.26  5x  sold
  • (1)
Add to cart
Added