Dit is een complete samenvatting van het deel Myologie (spieren) van het vak ABS 1. Gedoceerd door prof van Ginneken aan de Universiteit van Antwerpen. Het omvat een duidelijke samenvatting inclusief tekeningen van de besproken spieren. Het bestaat uit 7 hoofdstukken met alle spieren die je moet ke...
H1: Verbindingsspieren voorste lidmaat
Tussen het voorste lidmaat en het asskelet is geen beenderige verbinding. We hebben een
synsarcosis = verbinding via spieren.
Bij het achterbeen hebben we een heupgewicht, wat zorgt dat het achterbeen veel minder mobiel is
dan het voorbeen. Het voorbeen heeft daarentegen veel meer spieren die de boel bij elkaar moeten
houden.
Om het voorbeen bij het asskelet te houden
hebben we spieren met aangrijpingspunten op
het asskelet (wervels, ribben, sternum of
schedel), maar ook op het voorbeen (scapula
of humerus).
We bedenken bij elke spier ook altijd wat het
doet als het asskelet vast zou staan en het
voorbeen los, of andersom.
We maken een onderverdeling in deze groep
spieren naargelang hun diepteligging.
De oppervlakkige spieren liggen nagenoeg
direct onder de huid. De diepere spieren
liggen hieronder. De naam van de spier zegt
heel vaak waartussen hij loopt, of er is een
hint naar de vorm van de spier (trapezius).
OPPERVLAKKIGE SPIEREN
Musculus trapezius
Dit is een brede, platte spier die oppervlakkig ligt aan
de laterale kant van het lidmaat.
Op de scapula hebben de spina scapula (normaal ook
nog een acromeon of een tuber spina, maar hier even
simpeler getekend). Aan de dorsale zijde zit het
cartilago scapula.
Er is een diepe fascie ter hoogte van de romp: fascia
thoracolumbalis. Deze is belangrijk in deze regio. Deze
fascie ligt onder het schouderblad (paarse stippellijn).
Dit vormt een ligament op de werveluitsteeksels en
heet het ligamentum supraspinale.
Dit ligament gaat ter hoogte van de hals over in een
nekband of het ligamentum nuchae. Dit is zeer
uitgesproken bij de grote huisdieren. Merk op dat dit
ligament niet recht boven de halswervels zit, maar
hoger (dikke paarse lijn).
De musculus trapezius heeft als aangrijpingspunt het
ligamentum nuchae naar de spina scapula. Dit noemen
we het pars cervicis van de m trapezius.
,Er is een tweede deel dat vanaf de spina naar het ligamentum supraspinale gaat. Dit noemen we het
pars thoracis van de m trapezius. Deze is kleiner dan het pars cervicis. Deze twee delen zijn duidelijk
van elkaar te onderscheiden wegens ligging, maar ook aan de hand van vezelrichting van de
spiervezels.
Tussen de twee delen in komt een bindweefselstrook die kruipt over de rand van de scapula en hecht
aan op het ligamentum supraspinale (oranje).
Op deze hoogte maken we een doorsnede: tweede tekening.
Het paars bolletje is het ligamentum supraspinale. Je ziet hier goed hoe de uitwendige
schoftschouderband over de scapula loopt.
Hiervan af naar ventraal loopt de fascia thoracolumbalis. Deze geeft een strook af naar mediaal bij de
rib = fascia spino costo transversarius. En naar lateraal aan de binnenkant van de scapula komt ook
een bindweefselstrook = inwendige schoftschouderband.
Beide schoftschouderbanden beginnen dus ter hoogte van het ligamentum supraspinale, de een gaat
dan naar de laterale kant van de scapula, de andere naar de mediale kant.
Bij de grote huisdieren is de uitwendige schoftschouderband heel uitgesproken.
Functie
Vast asskelet en los voorbeen: als beide delen samentrekken zal het schouderblad over de thorax
naar dorsaal worden getrokken. Het voorbeen gaat dus omhoog.
Het kan ook zijn dat slechts 1 van de twee delen zal samentrekken. Bij het pars cervicis zal dit ervoor
zorgen dat het voorbeen naar craniaal beweegt en hiernaast ook naar dorsaal zal draaien. Bij het
pars thoracis zal het been naar achter gaan en ook draaien.
Bij een vast voorbeen en een los asskelet: als beide delen samentrekken zal je verwachten dat het
hele asskelet naar ventraal zou bewegen. Maar we kunnen beter kijken naar wat de losse delen doen
als ze samentrekken.
Als het pars cervicis samentrekt, zal het ligamentum nuchae naar beneden getrokken worden. De
hoofd en de hals gaan dus naar beneden als bilateraal dit deel wordt aangespannen. Als het
unilateraal is, zal het ook naar beneden gaan, maar ook het hoofd en de hals doen wenden.
Bij het pars thoracis zal de thorax zich niet zomaar kunnen verplaatsen.
Musculus sternocephalicus
Deze spier loopt tussen het sternum en de schedel. Dit zijn
beide delen van het asskelet, dus eigenlijk hoort deze niet
thuis in dit lijstje.
We hebben een aangrijpingspunt op het puntje van het
sternum = manubrium sterni. Ter hoogte van het hoofd zijn
er heel veel mogelijkheden die per diersoort verschillen.
Hiernaast is een dier met alle delen getekend.
Eerste optie is aanhechten op de mandibula = pars
mandibularis.
Tweede optie is op de processus mastoïdeus = pars
mastoïdea. Dit is een knobbel onder de uitwendige
gehoorgang.
Een laatste optie is op het occiput op de crista nuchae=
pars occipitalis.
,Functie
Het borstbeen zal nagenoeg niet bewegen. Effect van deze spier zal altijd zijn op de hals en het
hoofd. De hals kan je niet in elkaar duwen. Het zal altijd lijden tot het buigen van de hals, net als bij
het aantrekken van de teugels bij een paard. Als het unilateraal is zal er ook een wending zijn.
Het pars mandibularis kan ook de onderkaak opentrekken.
Diersoortverschillen
- Paard
o Alleen een pars mandibularis met een vene (blauw gekleurd in tekening) = vena
linguofascialis
o Het eindpunt van de spier (eindpees) leidt tot het vinden van de driehoek van
Viborg. Eindpees, kaakrand en opgezette vene leiden tot een driehoek.
▪ In de driehoek kan je puncteren
▪ Tussen het binnenoor en de keelholte loopt de buis van Eustachius (dunne
oranje lijn). Bij het paard zit er hier nog een luchtzak aan vast.
▪ Bij een infectie van de keel of de buis van Eustachius kan bij een paard het
etter en dergelijke niet mooi weggaan (bij alle andere dieren wel). Die
luchtzak gaat vol geraken en een ophoping van vuil huisvesten.
▪ Via de driehoek van Viborg kan de deze luchtzak op het meest lage punt
puncteren en zo een drain in zetten en gaan spoelen en dergelijke
- Herkauwer
o Pars mandibularis die is veranderd in een groter deel = pars zygomaticus (bruine
verderzetting). Hij eindigt dus pas aan de jukboog.
o Pars mastoidea met een extra tak naar de schedelbasis = pars basilaris.
- Carnivoren
o Pars mastoïdea
o Pars occipitalis
Musculus brachiocephalicus
Deze spier lijkt heel erg op de sternocephalicus.
Brachio = bovenarm, cephalicus is weer de schedel.
Deze spier lijnt de jugularisgroeve af aan de caudale kant.
Op de humerus loopt een kam aan de laterale kant =
crista humeri. Aan de achterkant liggen de sulci musculi
brachialis.
Deze spier is humaan opgedeeld in twee spieren: de
musculus cleidobrachialis en de musculus
cleidocephalicus. Hiertussen zit het sleutelbeen of de
clavicula. Bij de huisdieren hebben we deze niet.
Waar dat we hem zouden verwachten vinden we een
bindweefselstrook = claviculairstreep. Deze kan je het
beste zien bij de carnivoren.
Het deel dichtbij de humerus is de brachialis, het deel bij
het hoofd is de cephalicus.
Het zijn dus duidelijk twee spieren wegens de
claviculairstreep, maar ze hebben hiernaast ook een andere zenuw --> verschillende origine.
, Musculus cleidobrachialis
Dit deel hecht aan op de claviculairstreep en op de crista humeri van de humerus.
Musculus cleidocephalicus
De aanhechting van dit deel is ook de claviculair streep, maar ter hoogte van het hoofd zijn er
verschillende mogelijkheden met verschillende eindpunten. In de tekening staat weer een
hypothetisch dier met alle opties weergegeven.
- 1e optie = m cleidocephalicus pars mastoidea onder het oor op de processus mastoïdeus
- 2e optie = m cleidocephalicus pars occipitalis
- 3e optie = m cleidocephalicus naar het ligamentum nuchae (onderdeel van de hals) dus pars
cervicalis.
Functie
Het is goed om te weten dat de musculus cleidocephalicus niet los beweegt van de musculus
cleidobrachialis. Alle drie de delen van de cleidocephalicus leiden ertoe dat het voorbeen naar voren
wordt getrokken. Stel nu dat de scapula ook vast zou zijn, naast het asskelet. Gevolg is dan dat de
humerus naar voren zal draaien. Dus het schoudergewricht zal gaan strekken.
Als het voorbeen vast staat en het asskelet los zal de hals met de kop naar beneden buigen. Als het
unilateraal is, zal er ook een wending zijn van de kop en de hals.
Diersoortverschillen
De musculus cleidocephalicus is zeer verschillend per diersoort.
Vaak zijn de pars occipitalis en pars cervicalis met elkaar versmolten.
- Paard
o Pars mastoïdea
- Herkauwer
o Pars mastoïdea
o Pars occipitalis wat eigenlijk naar de schedelbasis en naar de eerste halswervel loopt
en dus niet naar het occiput
o Pars cervicalis
▪ Pars occipitalis en cervicalis lopen samen
- Carnivoren
o Oppervlakkig deel: pars cervicalis
o Dieper deel: pars mastoïdea
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller koetjesUA. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.15. You're not tied to anything after your purchase.