BEURS EN BELEGGINGEN
Hoofdstuk 1: Vermogensvorming
1.1. Sparen en beleggen
Men kan 2 zaken doen met een inkomen
- Deel van dat inkomen gebruiken om te consumeren
- Sparen
Gespaarde geld: - oppotten = gespaarde geld uit de economische circulatie zal verdwijnen en
geen enkele economische meerwaarde meer hebben
- gebruiken om te beleggen = aanwenden van geld met de bedoeling een
extra inkomen te verwerven of het vermogen
te laten aangroeien
→ geen enkele belegging is vrij van risico om geld te verliezen
1.2. Beoordelingscriteria van beleggingsvormen
Beleggingsvormen kunnen beoordeeld worden a.d.h.v. 5 criteria
1. Veiligheid
2. Liquiditeit
3. Return
4. Fiscaliteit
5. Kosten van de beleggingsvorm
1.2.1. Veiligheid
= risicograad waarmee een belegger wordt geconfronteerd bij de keuze van een bepaalde
beleggingsvorm
Risico = maat van onzekerheid
→ voor die onzekerheid wil hij een compensatie onder de vorm van een mogelijke hogere
opbrengst = risicopremie
Soorten risico’s:
➢ Koersrisico
Moeilijk om te voorspellen wat de toekomstige waarde zal zijn
➢ Debiteurenrisico
Doet zich voor als de partij aan wie u geld uitleent niet kan betalen op het
afgesproken tijdstip → risico dat voornamelijk speelt bij obligaties
Beleggers die geen risico willen lopen kiezen per definitie voor obligaties die
uitgegeven zijn door de staat
➢ Renterisico
Bij vaste rente loopt belegger het risico dat als de rente stijgt er niet van kan
geprofiteerd worden als u belegd hebt aan de lagere rente
Bij dalende rente hebt u het geluk dat de belegging nog loopt aan de vooraf geldende
hogere rentevoet
➢ Valutarisico
Bij beleggingen in vreemde valuta. Als de waarde van de munt vermindert, zal dat een
impact hebben op de opbrengst van de belegging
➢ Inflatierisico
De koopdracht van het geld vermindert
1
, Naast macro-economische risico’s kunnen we nog 2 risico’s onderscheiden:
➢ Het marktrisico
Het algemene risico dat altijd aanwezig is. Zo zullen aandelen gemiddeld genomen in
waarde dalen als de beurs in een neerwaartse trend zit. Het gaat dan om macro-
economische factoren die hun invloed laten gelden zoals vb risico op oorlog, wijziging
van de rente, economische groei…
➢ Specifieke risico
Het risico dat één specifieke onderneming ondervindt en dus ook de koers van het
aandeel van die onderneming zal beïnvloeden.
Andere beursgenoteerde aandelen zullen hun koers niet of nauwelijks zien wijzigen
vanwege een gebeurtenis die specifiek is voor 1 aandeel zoals vb tegenvallende
winstcijfers, verandering directie, faillissement…
Verschillende factoren van het marktrisico:
• Rentepeil = de hoogte van de rente
Algemene regel: als het rentepeil daalt of laag is, de economie wordt
ondersteund en dus aan een heropleving kan beginnen.
Lagere rente → extra investeringen
Als de rente stijgt of hoog is, heeft dat een remmend effect op de economie.
= oververhitting van de economie
• Vennootschapsbelasting
Als de overheid hogere belastingspercentages invoert zal dat leiden tot
minder winsten voor bedrijven.
Minder winst → lagere waarderingen voor bedrijven → lagere beurskoersen
• Beurs- en conjunctuurcyclus
zie p. 23
• Politiek
Politieke problemen die nauw samenhangen met een minder goede
ontwikkeling van de economische activiteit en dus ook met de prestaties op
de beurs
• Inflatie (heeft veel invloed)
2008: hoge inflatie in Europa die tijdelijk opliep tot 5 % → oorzaak in hoge
olieprijzen.
Oplopende inflatie hangt vaak samen met een dalende beurs
2009: sprake van deflatie = algemene prijsdaling waardoor koopkracht
toeneemt. Bij dalende prijzen stellen consumenten hun aankoopbeslissing
vaak uit waardoor de consumptie sterk kan terugvallen.
• Markante gebeurtenissen in de wereld
Vb. terroristische aanslagen, de Mexicaanse griep.
2
, De wapenindustrie, vliegtuigsector, producten van oorlogsschepen en
eigenlijke alle toeleveranciers kennen gouden tijden en geven een extra
stimulans aan de economie.
Overnames en fusies
Bij een overname zal de overnemer diep in de geldbeugel moeten tasten voor de
aankoop. Overname moet gefinancierd worden met eigen vermogen en eventueel
aangevuld met geleend geld.
Diversificatie
Strategische diversificatie
= het specifieke risico kan zoveel mogelijk geneutraliseerd worden door het te
spreiden over verschillende beleggingsvormen (aandelen, obligaties, vastgoed…)
Hierdoor beperkt de belegger in belangrijke mate het risico op zijn
beleggingsportefeuille op serieuze prijsdalingen
Tactische diversificatie
= geloof hechten dat een of meer bedrijfssectoren beter dan gemiddeld zullen
presteren.
Detaildiversificatie
= het spreiden van het vermogen over verschillende uitgevers van een specifieke
beleggingsvorm
Beleggers via spaarrekeningen: spaargeld spreiden via verschillende spaarrekeningen
bij verschillende kredietinstellingen
Beleggingen in aandelen: spreiden over aandelen van verschillende bedrijven uit
verschillende landen en verschillende sectoren
Beleggingen in obligaties: spreiding over verschillende uitgevers zoals landen en
ondernemingen, over verschillende bedrijfssectoren, over verschillende munten
Diversificatie via het belegging in holdings
In het algemeen is het veilig om in holdings te beleggen die historisch gezien mooie
prestaties hebben neergezet en waar u gerust van kunt zijn dat n de toekomst de
resultaten ook goed zullen zijn.
3
, 1.2.2. Liquiditeit
= de verhandelbaarheid van de beleggingsvorm en de omzetbaarheid in liquide middelen.
Spaarrekening: liquide belegging → eenvoudig om cash geld af te halen op gelijk wel tijdstip
Kasbon: niet liquide
Aandelen: liquide belegging → rekening houden dat ze in waarde kunnen dalen
Onroerend goed: niet liquide → duurt vaak enige tijd voor men een koper heeft gevonden
1.2.3. Return
Beleggingsvormen worden vergeleken volgens de potentiële return (=opbrengst)
Rendement = opbrengst van beleggingsvorm aan te duiden → verwarring!!
→ de rechtstreekse opbrengst van een belegging
Rendemente worden doorgaans op jaarbasis berekend.
Kan bestaan uit verschillende componenten
Spaarrekening: basisrente en getrouwheidspremie
Aandeel: gewoon divident en uitzonderlijk divident
Bij evalueren van rendement wordt gekeken naar inflatie.
→ reële rendement = rendement dat wordt overgehouden na het aftrekken van de jaarlijkse
inflatie
→ nominale rendement = voor aftrek van inflatie
Brutorendement = rendement voor aftrek van belastingen en kosten.
Nettorendement = belastingen en kosten zijn afgetrokken
Invloeden op return
• Rentepeil
Een rentestijging voorspelt niet veel goeds. Een obligatie wordt minder waard omdat de
vorige rente lager was
De vraag naar aandelen vermindert. Beleggers zullen hun geld op spaarrekeningen
houden
• Algemene stemming – sentiment
= de algemene stemming op de beurs
Sentiment = negatief → meeste aandelen zullen dalen = berenmarkten
Sentiment = positief → beurs is stijgend = stierenmarkten
• Vreemde valuta
Daling waarde vreemde munt zullen beleggingen in die munt ook minder worden.
Ondernemingen zullen zo minder winst realiseren in de lokale munt → negatief effect
op de aandelenkoers van de onderneming
• Economische verwachtingen
Als economische verwachtingen heel goed zijn, vertaalt zich dat in stijgende
aandelenkoersen
Risico en return
Het is een ijzeren economische wet dat er meer risico’s genomen moeten worden om een
hogere return te behalen.
Risicopremie = de extra return die een belegger kan behalen door een hoger risico te nemen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller reaclaerhout. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.