Samenvatting en college aantekeningen vak communicatie, creative bussiness kwartiel 2. Inhoud:
- van oomkes: h2,3,5
- Aarts, Steuten en van Woerkum: h4,7
-Media en publiek: h1t/m6 en h8tm/10
samenvatting communicatie kwartiel 2 hbo media en publiek aarts
samenvatting
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Saxion Hogeschool (Saxion)
Creative Business
Communicatie
All documents for this subject (31)
6
reviews
By: jilldeelman • 1 year ago
By: tiesvn2001 • 3 year ago
By: niekek • 3 year ago
By: juultjescheer • 3 year ago
By: 497306 • 3 year ago
By: jade50 • 3 year ago
Seller
Follow
hazeveldclaudia
Reviews received
Content preview
Samenvatting Communicatie Leerjaar 1.
Communicatie is het ontvangen en zenden van informatie tussen twee of meer personen.
Week 2: Non- verbale communicatie.
- Hoofdstuk 2 van Oomkes:
Paragraaf 2.2. Wat is lichaamstaal?
Zonder iets te zeggen, vertellen we elkaar veel met onze kleding, gebaren, gezichtsuitdrukking,
lichaamshouding, klank in onze stem, aanraking of afwering en de afstand die we van iemand
bewaren. Non-verbale communicatie betekend: een gesprek voeren anders dan met woorden. Dit is
ongeveer 70-80% van de volledige communicatiestroom. Nature = aangeboren, natuurlijk gedrag.
Nurture = aangeleerd, wat je later meekrijgt van mensen die invloed op jou hebben. Dit kan ook iets
universeels zijn, een gedragsvorm wat veel mensen doen.
- 2.2.1. Analoge en digitale communicatie.
Mensen kunnen dingen op twee manier uitdrukken: met een afbeelding of met een woord.
Analoge communicatie is beeldend (non-verbaal). Zegt veel over de betrekking of relatie tot iets. Je
kunt hier goed emotie en gevoelens mee uitdrukken.
Digitale communicatie zijn symbolen: letters en cijfers. Dit gaat over de inhoud van de boodschap
(verbaal). Je kunt hier vooral informatie mee overbrengen. Struikelblokken zijn dat iemand dezelfde
taal moet spreken en je er sneller geen beeld bij kan krijgen. Dit is aangeleerde communicatie.
Deze twee moeten bij succesvolle communicatie overeenkomen met elkaar. Mensen moeten non-
verbaal ondersteunen wat ze met woorden vertellen.
- 2.2.2. Communicatie en metacommunicatie.
Het inhoudsniveau gaat over de letterlijke inhoud van woorden, wat je ook kan opschrijven. Het
betrekkingsniveau betreft alles wat gaat over hoe de woorden moeten worden opgevat. Dit kan
gaan over de emotie en de gedachte achter de woorden die gezegd worden.
Communiceren kan op twee manier: met en zonder woorden. (verbale/non-verbale communicatie).
Metacommunicatie is het communiceren over communiceren. Dit gebeurt meestal bij het
betrekkingsniveau. Hierbij gaat het meestal als eerste om iets uitdrukken zonder woorden, pas als de
persoon merkt dat de andere het niet goed opvat dan verduidelijkt hij zich met woorden. Praten over
hoe je iets bedoelt is meestal een communicatiestoornis. Een boodschap op betrekkingsniveau is
altijd een verzoek of bevel.
Paragraaf 2.3. Metacommunicatie: de belangrijkste functie van lichaamstaal.
Niet alleen bij interpersoonlijke communicatie is zie je woordeloze metacommunicatie, maar ook bij
geschreven boodschappen (bijvoorbeeld: “schreeuwende” koppen in kranten). Deze taal, waarmee
bedoelingen en gevoelens worden aangegeven, is de oudste en belangrijkste functie.
- 2.3.1. Waarheid.
Mensen geloven sneller de lichaamstaal. Dit komt vooral omdat de meeste mensen beetje woorden
kunnen liggen dan in lichaamstaal. Je vraag hier per ongeluk mee. Non verbale signalen worden
meerdere deels onbewust ontvangen, hierdoor merken we dat er wat mis is terwijl we niet goed
kunnen plaatsen wat er mis is. Verder is het mogelijk dat de lichaamstaal geloofwaardiger vinden
doordat ze in de ontwikkeling van de mensensoort en als individu ouder is.
De hersenen. De linkerhelft verwerkt de logische processen, waaronder ook die van de taal (de
digitale taal ). de rechterhelft behartigt onder andere de meer gevoelsmatige processen die horen bij
het herkennen van totaal beelden (de analoge taal). als een onregelmatigheid ontdekken betekent
het dat beide hersenhelften iets anders interpreteren, het klopt dus niet. Mensen besteden meer
energie aan het begrijpen van de metacommunicatie omdat deze vaak oprechter en duidelijk is.
1
, Samenvatting Communicatie Leerjaar 1.
Paragraaf 2.4. Andere functies van non-verbale communicatie.
- 2.4.1. Aanvulling van de boodschap: Een gebaar, lichaamshouding of gezichtsuitdrukking kan de
letterlijke tekst van de zender illustreren. Zo krijgt de boodschap in woorden meer inhoud en wordt
het beeldend gemaakt. De meeste van deze gebaren hebben geen betekenis zonder boodschap in
woorden. Ook kun je emotie toevoegen aan wat je verteld.
- 2.4.2. Benadrukking van de boodschap: Door gezichtsuitdrukkingen, Bewegingen met het hoofd en
gebaren versterkt met zijn woorden. Ook de stem speelt daarin een belangrijke rol . Je kan woorden
benadrukken of spanning opbouwen. handgebaren zijn erg belangrijk.
- 2.4.3. Vervanging van de boodschap: Mensen vervangen volledig de boodschap met gebarentaal als
bijvoorbeeld de gesprekspartners elkaars taal niet verstaan of wanneer iemand niet kan praten of
horen. Dit noemt men “met handen en voeten praten”. hier valt ook gebarentaal onder.
- 2.4.4. Regeling van het gesprek: Non verbale communicatie is onmisbaar als regel mogelijkheid in
gesprekken. Zonder woorden kun je namelijk aangeven wanneer je wil praten en wanneer je wilt
stoppen met praten. dit geeft we allemaal aan met onze lichaamstaal.
- 2.4.5. Terugkoppeling of feedback: lichaamstaal is handig om te weten of de ander je begrijpt, of hij
het met je eens is, verrast is en vooral of hij nog naar je luistert. Zo geeft diegene feedback en dit kun
je terug koppelen in het gesprek.
-
Paragraaf 2.5. Lichaamstaal of lichaamstalen?
We spreken van lichaamstaal en gebaren taal als het maar een taal is, die wordt er gesproken en
verstaan door ons allemaal. Toch zit hier verschil in. De verschillen zijn:
- 2.5.1. Leeftijd, oorsprong en zelfstandigheid van lichaamstalen. Dit geeft aan met welke mate de
talen ‘voor zichzelf spreken’. Het begon allemaal met gebarentaal en kreten. De mens moest
basiscommunicatie hebben om samen te kunnen leven in een groep. De oorsprong kan zowel
biologisch (natuurlijke emoties tonen) als sociaal (aangeleerd gedrag) zijn.
- 2.5.2. De mate waarin een lichaamstaal gedeeld wordt. Iedereen heeft een eigen manier
kenmerkende bewegingen. Je spreekt van communicatie als dit begrepen kan worden door één of
meer andere personen. Zo kan een bepaalde begroeting een betekenis hebben voor de groep, maar
niet voor buitenstaanders.
- 2.5.3. Verzonnen lichaamstalen. Dit wordt gebruikt als een partij niet of nog niet kan praten. Men
vervalt dan tot een instrumentale taal, waarin met handgebaren objecten worden aangewezen. Zo
moeten ook grootte, afstand en richting aangeduid worden. Emoties worden door lichtelijk
overdreven mimiek en gebaren weergegeven.
Universele Non-verbale communicatie:
Mehrabian (1971) ontdekte dat er in lichaamsgedrag tussen mensen naar drie klassen van gevoelens
worden uitgedrukt:
1. Responsiveness: het reageren op aanwezigheid van een ander, variërend van negeren tot
sterk erkennen.
2. Dominance: houdingen op het gebied van overheersing tot aan afhankelijkheid.
3. Immediacy: nabijheid of genegenheid, uitgedrukt in lichamelijke toenadering tegenover
gevoelens van afkeer. Dit wordt uitgedrukt in vergroting van afstand.
2
, Samenvatting Communicatie Leerjaar 1.
- Hoofdstuk 3 van Oomkes. De dragers van non-verbale informatie.
Paragraaf 3.2. Uiterlijk.
het uiterlijk kan worden onderscheiden in gezicht, lichaamsbouw, haardracht, versierselen en
kleding. Men drukt er zijn persoonlijke smaak mee uit, maar ook tot welke groep men gerekend wil
worden.
- 3.2.1. Lichaamsbouw en gezicht.
Lichaamsbouw en gezicht spreken in de communicatie mee, dit zijn gegevenheden . Men kan van het
uiterlijk het geslacht en leeftijd aflezen. Er bestaat een theorie dat is de lichaamsbouw samenhangt
met karaktereigenschappen. Zo zijn er korte dikke mensen (endomorfe), magere pezige mensen
(ectomorfe) en krachtige gespierde mensen (mesomorfe). Zo zouden dikke mensen gemoedelijk en
gezellig zijn, magere mensen zouden gevoelig introvert serieus en precies zijn, atletisch gebouwde
mensen zijn sterk doortastend roekeloos opvliegend en vol zelfvertrouwen.
Naast lichaamsbouw, druk een veel voorkomende stemmingen en opvattingen een stempel op het
gezicht en het lichaam: lachrimpels, denkrimpels, bochel.
Als de laatste laten ziektes ook hun sporen achter: migraine ogen, maagpijnlijnen rond de mond,
reuma handen en littekens.
- 3.2.2. Haardracht, kleding en versierzelen.
Haardracht, kleding en versierselen kiezen we bewust. Hierin spelen verschillende factoren een rol.
Het zelfbeeld en de gewenste indruk, maar ook: de groep waartoe men behoort of wil behoren, de
gelegenheid en de mensen waar voor men zich kleedt. Elke maatschappelijke groepering ontwikkelt
eigen voorschriften over uiterlijk en kleding.
Men maakt met haardracht, kleding en versierselen duidelijk hoe men zich voelt, wat men van
zichzelf vindt en hoe men door anderen gezien wilt worden . Het zegt ook iets over de mate waarin
men bij de groepering wilt horen (dus de mate waarin men zijn of haar uiterlijk aanpast voor
anderen).
Paragraaf 3.3. Lichaamshouding.
de lichaamshouding vertolkt een aantal basisemoties. Voor meer gedetailleerde onderscheiding van
gevoelens, moeten we letten op andere non-verbale signalen dan de lichaamshouding. Je kan niet
met één signaal zeggen hoe iemand zich precies voelt. Daarvoor moeten op de gehele lichaamstaal
letten.
De lichaamshouding geeft gevoelens weer op de volgende gebieden: dominantie/ onderdanigheid,
genegenheid/ afkeer en gespannenheid/ ontspannenheid. Bij een dominerende houding maakt
iemand zich groot en breed, bij een onderdanige houding maakt iemand die zich klein en smal. Met
gespannenheid is te zien in hoe “strak” het lichaam staat, ontspannenheid is te zien in hoe “soepel”
het lichaam staat. symmetrische houdingen duiden altijd respect uit.
Mensen veranderen hun lichaamshouding met elk individu waar ze te maken mee hebben. Zo
worden ze sterk gespannen als ze zich bedreigd voelen, een ontspannen als ze zich op hun gemak
voelen. Ook kun je opmerken dat mensen die met elkaar praten een houdingsovereenkomst
hebben, ze doen elkaar dan na.
Paragraaf 3.4. Lichaamsbewegingen.
veel beweging hebben, net als woorden, in een bepaalde situatie een duidelijke betekenis voor een
groepering mensen (high five, knuffel, hand geven). zo zijn er embleemgebaren. Dit zijn gebaren die
aangeleerd en sterk gestileerd zijn en die niet verduidelijkt hoeven te worden met woorden (duim
omlaag = iets is niet leuk). Lichaamsbewegingen worden beïnvloed door:
- 3.4.1. Status, sekse en herkomst. Veel lichaamsgedrag is ook geslachtsgebonden. Dat wil zeggen dat
jongens en meisjes worden opgevoed volgens het bewegingspatroon dat in hun cultuur voor mannen
3
, Samenvatting Communicatie Leerjaar 1.
en vrouwen gebruikelijk is. Mannen gebaren, lopen, staan en zitten anders dan vrouwen. dit verschilt
per gebied, land of cultuur.
- 3.4.2. Spanning en zenuwachtigheid. Als je gespannen of zenuwachtig bent, kun je gezicht meestal
strak houden maar de verraadt de rest van je lichaam je. Zo begin je met trillen, friemelen, Trillende
stem en onbeheerste gebaren.
- 3.4.3. Genegenheid en intimiteit. bij gebaren van genegenheid maakt men een beweging naar de
ander toe, waarbij men het eigen lichaam bloot geeft (knuffel). Genegenheid of intimiteit kan men
ook uit vele andere aspecten van de communicatie afleiden: worden, s stem klonk,
gezichtsuitdrukking, oogcontact, lichaamsafstand, eventuele aanrakingen, tot spontane
pupilverwijding toe. Ook onbewuste, zichzelf verzorgende en mooi maken de bewegingen kunnen
van alles betekenen.
Paragraaf 3.5. Gezichtsuitdrukking.
Van het lichaam is het gezicht het meest zichtbaar. Vooral de ogen en de mond zijn het best in staat
een fijnere nuances van emotie uit te drukken.
- 3.5.1. Het herkennen van gezichtsuitdrukkingen.
Het schatten van gezichtsuitdrukkingen wordt preciezer als de hele persoon zichtbaar is en de
situatie bekend is. de volgende emoties zijn goed te zien: verbazing, vrolijkheid liefde geluk, angst
verdriet lijden, boosheid vastberadenheid en afkeer minachting. Deze emoties worden gezien als de
basis emoties.
- 3.5.2. Aangeboren en cultuur bepaald.
De gezichtsuitdrukkingen die basisemoties begeleiden zijn aangeboren. Ook zie je deze
gezichtsuitdrukkingen ook bij kinderen die handicaps hebben en die dus niet in staat waren dit aan te
leren. De cultuur bepaald door wie, hoe sterk en bij welke gelegenheden emoties mogen worden
getoond.
- 3.5.3. Oogcontact.
Elkaar recht in de ogen aankijken is een van de meest indringende vormen van menselijk contact.
“De ogen zijn de spiegel van de ziel”. Door iemand aan te kijken erkennen we de ander als persoon.
Dit gebeurt meestal als je respect of interesse wil uiten. door langs iemand heen te kijken, doen we
alsof hij er niet is. Zo proberen we de nabijheid te verminderen die ons wordt opgedrongen in een
volle ruimte. We kijken iemand aan als we willen zien hoe diegene reageert, Wanneer we de ander
uitnodigen om te spreken en als we contact of kennis willen maken. Dit verhoogt de wederzijdse
betrokkenheid tussen mensen.
Het blijkt dat wederzijds oogcontact vooral dient voor de regeling van de 3 belangrijkste processen
tussen mensen: herkenning, invloed en genegenheid. Een andere belangrijke functie is de
gespreksregeling. Ook blijkt uit onderzoek dat de mensen Die het meest aan gekeken worden meer
invloed hebben of meer genegenheid krijgen van degene die oogcontact maakt.
Paragraaf 3.6. Taal, metataal en stemtaal.
- 3.6.1. Taalgebruik, opleiding en status.
Taalgebruik heeft alles te maken met iemands opleiding en status. Iemand met een hogere opleiding
en/ of status gebruik meestal moeilijker woorden of vaktaal. Iemand met een lagere opleiding en/ of
status gebruikt meestal straattaal, makkelijker worden en korte zinnen.
- 3.6.2. Zintuigelijk taalgebruik.
Mensen hebben de keuze uit verschillende kanalen: zien, horen, voelen, ruiken, proeven. Iedereen
heeft een voorkeur. We laten meestal iets zien, hoe het binnenkomt bij ons. Als je een boodschap
beter bij de ander binnen wil laten komen, helpt het om te weten wat hun voorkeur is.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hazeveldclaudia. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.