Boom Juridische studieboeken - Kern van het internationaal publiekrecht
In deze samenvatting vind je per week alle stof. Er staan zelfgemaakte schemas in waarbij de verplichte documentatie Elementair Internationaal Recht (EIR) & arresten zijn verwerkt. Behaalde cijfer 8.
H1 t/m 7 - H9 - H12..7 - H10 - H12.8 - H13 - H8.1 t/m H8.6 - H12.1 t/m H12.6.2 - H11.7
Besproken...
College 1: inleiding: wereldrecht als uitdaging
Van interstatelijk recht naar het recht van de wereldgemeenschap (wereldrecht)
Relatieve betekenis van soevereiniteit → autoriteit in besluitvorming → de staat de macht heeft zelfstandig te
besluiten over bijvoorbeeld de bevolking
Interdependentie en globalisering → externe invloed op nationaal recht → dingen moeten soms om
wereldniveau worden aangepakt.
Geleidelijke transitie: geen blauwdrukken (geen route kaart) → rule of law, nationaal en internationaal. →
met name na de 2de wereld oorlog want toen werd ook de VN opgericht, dus toen werd internationaal recht
belangrijk.
Wat is internationaal publiekrecht?
1. Internationaal publiekrecht regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap,
2. Ken daartoe bevoegdheden toe aan bepaalde entiteiten en
3. Biedt een juridisch kader waarbinnen deze bevoegdheden moeten worden uitgevoerd.
IPR onderscheiden van:
- Het volkenrecht (historische term die teruggaat op het Romeinsrechtelijke ius gentium) → IPB heeft
betrekking op veel meer dan volkeren (gemeenschappen met bepaalde etnische en of culturele
kenmerken): het gaat daarnaast ook over staten, internationale organisaties en non-gouvernementele
organisaties.
- Het internationaal recht → omvat zowel het IPB als het IPrivaatR. De termen IPR en IPrivaatR worden
vaak inwisselbaar gebruikt.
Internationaal publiekrecht bestaat dus uit drie elementen:
1. Internationaal
2. Publiek
3. Recht.
1e element: internationaal
- Bepalend voor het karakter is in hoofdzaak de rechtsbron waaruit de regel voortvloeit.
- De internationale rechtsorde erkent in hoofdzaak vier rechtsbronnen:
1. Gewoonterecht
2. Verdragen
3. Besluiten van internationale organisatie
4. Algemene rechtsbeginselen
Opvatting over de verhouding tussen de internationale en de nationale rechtsorden:
Dualistische leer (triepel, anzilotti en hegel):
- De internationale en de nationale rechtsordes zijn twee gescheiden systemen
- De soevereine staat is het hoogste gezag en laat geen hoger recht toe
- Internationaal recht is extern aan het recht van de staat.
Monistische leer (kelsen):
- Internationaal en nationaal recht maken deel uit van een rechtsorde. In deze rechtsorde is statelijke
macht onderworpen aan het internationaal recht.
- Internationaal recht is een instrument om de macht van de staat te beperken.
(Zie op p.8 de voor en nadelen van monisme en dualisme)
Formeel gezien zijn de internationale en nationale rechtsorde gescheiden: zij kennen ieder hun eigen
rechtsbronnen.
Uitgangspunten:
- Regels van nationaal recht hebben in de internationale rechtsorde geen rechtsgevolgen.
- Internationaal recht kan niet zelf bepalen welke rechtsgevolgen het heeft in de nationale rechtsorde.
De rechtsgevolgen van internationaal recht worden uitsluitend bepaald door nationaal recht. → Heeft
1
, te maken met het dualisme en monisme, dus of het rechtstreeks van toepassing is of dat het eerst
moet omgezet worden.
- De internationale en de nationale rechtsordes hebben ieder hun eigen organen.
2e element: publiek
Essentie: onderscheid internationaal publiekrecht van internationaal privaatrecht.
Kenmerken publieke element:
1. Legitimeert en reguleert de uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap.
2. Beoogt publieke belangen te beschermen:
A. Van de staten zelf maar ook
B. Van de internationale gemeenschap als geheel
Definitie internationaal privaatrecht: IprivaatR regelt enkel de privaatrechtelijke rechtsbetrekkingen met een
grensoverschrijdend karakter. Het wordt weliswaar gemaakt door staten, maar regelt inhoudelijk alleen
privaatrechtelijke rechtsbetrekkingen.
Maar soms is het onderscheid lastig te maken. → Bijvoorbeeld koffiezet apparaten die in het VN-gebouw
moeten staan. Dit is dus privaatrecht.
3e element: juridisch
Onderscheid: dit element onderscheidt internationaal publiekrechtelijke normen van andere internationale
normen.
Hoe onderscheidt je juridisch regels van niet juridische regels?
1. De bron van herkomst: slechts een norm die voortkomt uit een rechtsbron van internationaal recht
kan tot het internationaal publiekrecht worden gerekend.
2. Aan de schending van een internationale rechtsnorm is een sanctie verbonden.
Organisatie
Het gemeenschappelijk en centraal gezag is in de internationale rechtsorde uiterst zwak ontwikkeld. Het
publieke gezag wordt niet uitgeoefend door een instantie boven de partijen, maar juist door de staten zelf.
De organisatie van de internationale rechtsorde heeft de volgende kenmerken:
- Recht van co-existentie → staten vreedzaam naast elkaar bestaan, wederzijdse erkenning van
staatssoevereiniteit. Kenmerken: soevereine staten, rechtssubjectiviteit beperkt, vreedzaam naast
elkaar bestaan en eigen belang.
- Recht van samenwerking → belangen realisteren door samen te werken. Kenmerken: functionele
samenwerking in IOs, gecoördineerde besluitvorming, uitvoerende organen en gezamenlijke
functioneel belang.
- Recht van integratie →de bescherming en uitvoering van publieke taken wordt ten dele
georganiseerd op bovennationaal niveau (VN, EU). Staten moet aan zulke organisaties deel kunnen
nemen. Kenmerk: IO vertegenwoordigt gemeenschappelijke belangen gebaseerd op gedeelde
waarden en doelen, supranationale besluitvorming, uitvoerende bevoegdheden en ruimere kring en
betrokkenheid actoren.
Onderdelen
Algemeen deel → omvat de overkoepelende beginselen en leerstukken die op alle delen van het IPR van
toepassing zijn. Onderscheid tussen formele beginselen als de regels over de erkenning van rechtssubjectiviteit
en de totstandkoming van internationale rechtsregels en de fundamentele materiële beginselen als het
beginsel van goede trouw en het beginsel dat verdragen moet worden nageleefd.
Bijzondere delen → beslaan specifiek onderwerpen en hebben hun eigen regels → vb internationaal
strafrecht, internationaal belastingrecht, het internationale recht van de zee, humanitair oorlogsrecht. Ect.
Het recht van de Europese unie → is gebaseerd op verdragen (VEU en VWEU) en daarmee op een rechtsbron
van internationaal recht → EU heeft in de in de internationale rechtsorde heeft een eigen plaats verworven
door hun supranationale karakter; lidstaten en burgers worden door de EU gebonden zonder tussenkomst van
de lidstaten zelf.
2
,College 2: actoren (staten, volken, zelfbeschikking)
Rechtssubjectiviteit → het hebben van de juridische bekwaamheid om binnen de internationale rechtsorde
deel te nemen aan het rechtsverkeer; een status die het mogelijk maakt om op een of meer van onderstaande
manieren aan het rechtsverkeer deel te nemen.
Een rechtssubject naar internationaal recht kan:
- Internationale rechtshandelingen verrichten, zoals het sluiten van verdragen
- Internationale rechten bezitten
- Rechten op internationaal niveau afdwingen
- Internationale verplichtingen hebben
- Op internationaalniveau aansprakelijk worden gesteld voor schending van op hem rustende
verplichting
Onderscheid tussen volledige en beperkt rechtssubjectiviteit.
Volledige rechtssubjectiviteit → alleen de staat is volledig rechtssubject en kan alle bovenstaande handelingen
verrichten.
Beperkte rechtssubjectiviteit → geldt voor alle andere internationale rechtssubjecten. Hier moeten alle
bevoegdheden nog worden vastgesteld.
Reparations for injuries → beschikt de VN naar internationaal recht over de bevoegdheid om een claim in te
dienen tegen een staat?
- Dit kan omdat de VN beschikt over rechtspersoonlijkheid. Bij vaststelling hiervan moet eerst worden
gekeken naar oprichtingsverdrag. Hoewel nergens een expliciete bepaling is opgenomen waar dat is
toegekend kan het alsnog uit handvest worden opgemaakt → ligt besloten in de taken en
doelstellingen van de VN. Rechtspersoonlijkheid is in dit geval implied power.
Criteria voor rechtssubjectiviteit
- Vuistregel: personen bezitten rechtssubjectiviteit indien zijn internationale bevoegdheden, rechten of
plichten bezitten. Rechtssubjectiviteit duidt op het vermogen van personen om bevoegdheden,
rechten of plichten te bezitten.
- Rechtssubjectiviteit kan worden afgeleid van het bezit van bevoegdheden, rechten of plichten.
- Of bepaalde entiteiten rechtssubjectiviteit krijgen is deels een politieke vraag.
- Er zijn wel enkele aanknopingspunten voor het aannemen van rechtssubjectiviteit.
a. Politiek overwegingen bepalen in hoge mate aan wie internationale rechtssubjectiviteit
toekomt → de toekenning van rechtssubjectiviteit brengt een versterking van internationale
status mee.
b. Effectiviteitsbeginsel → het internationale recht is geneigd de feitelijke uitoefening van macht en
gezag te erkennen als grondslag voor rechtsposities.
c. Bijzondere criteria gelden voor staten en internationale organisatie → bij de beoordeling van de
vraag of een rechtspersoon beschikt over internationale rechtssubjectiviteit komt veel gewicht
toe aan het oordeel van staten: erkenning.
Overzicht: dit zijn verschillende actoren en hier kan je zien of ze rechtssubject zijn.
Staten: hebben het exclusieve gezag over hun grondgebied en over de daar levende bevolking
Internationale organisaties: intergouvernementele organisaties, die opgericht zijn door staten maar juridisch
gezien los van de staat staan. Hebben een beperkte rechtssubjectiviteit beheerst door het specialiteitsbeginsel.
De facto-regimes: niet-statelijke entiteiten, die feitelijk het gezag uitoefenen over een deel van het
grondgebied van een bestaande staat en de daar levende bevolking. Hebben een beperkte rechtssubjectiviteit.
Bevrijdingsbewegingen: vechten tegen koloniale onderdrukking of een bezettende macht. Meer recht
subjectiviteit dan de facto-regimes. Belangrijk: hebben het recht op zelfbeschikking.
NGOs: private organisaties die grensoverschrijdend werken, ze hebben geen rechtssubjectiviteit en worden
beheerst door nationaal recht. Hebben wel een invloed op de vorming en naleving van het internationaal recht.
Multinationals: ondernemingen die in meerdere landen economisch actief zijn. Geen rechtssubjectiviteit, wel
een zekere status door IBOs en door niet-bindende richtsnoeren.
Natuurlijke personen: zijn losgemaakt van de staat.
Overige subjecten: volkeren, minderheden, inheemse volkeren.
3
,De-facto regimes en bevrijdingsbewegingen
De-facto regimes
→ Niet statelijke entiteiten, die bij afwezigheid van effectief gezag de dienst uitmaken over een (deel van het)
grondgebied en de daar levende bevolking. (Vb. Separatistische bewegingen).
- De juridische status van de facto-regimes is zwak: ze krijgen slecht een beperkte rechtssubjectivteit
toegekend teneinde de facto-regimes aan regels van internationaal recht te onderwerpen zodat de
bevolking kan worden beschermd.
Bevrijdingsbewegingen
→ Groeperingen die vechten tegen een koloniale mogendheid of bezettende macht. Voor
bevrijdingsbewegingen is controle over grondgebied, anders dan bij de facto-regismes geen noodzakelijk
kenmerk.
- Hebben een grotere rechtssubjectiviteit dan de facto-regimes: het internationaal recht kent het recht
op zelfbeschikking toe.
Soevereiniteit van de staat
→ Het exclusieve gezag van de staat ten aanzien van haar grondgebied en de aldaar levende bevolking.
- Dit brengt formele onafhankelijkheid mee: alleen de staat mag publiek gezag uitoefenen op het eigen
grondgebied en is in beginsel vrij om een politieke, sociaal en economische orde te kiezen,
maatschappelijke prioriteiten te stellen en de samenleving n te rechten → formele onafhankelijkheid
brengt niet automatisch feitelijke onafhankelijkheid mee.
- Soevereiniteit is enerzijds de grondslag van de internationale rechtsorde, anderzijds wordt
soevereiniteit door het internationaal recht geconstitueerd. De reikwijdte van soevereiniteit wordt
immers door het internationaal recht ingevuld.
- Ook het afdragen van bevoegdheden aan internationale organisaties een uiting van soevereiniteit is.
- Soevereiniteit is verboden aan het beginsel van soevereine gelijkwaardigheid: de onafhankelijkheid
van staten brengt mee dat een staat niet een andere staat mag onderwerpen aan het rechtsmacht en
dat staten in stemprocedure bij internationale organisatie even zwaarwegende stemmen hebben.
Schema
Staten – criteria
Montevideo verdrag ‘wat is een staat?’ Art. 1 van het verdrag van montevideo
1. Permanente bevolking – a permanent population
- Geen minimumvereiste maar wel de intentie om een gebied permanent te bewonen.
2. Afgebakend grondgebied – a defined territory
- Geen minimumformaat waaraan moet zijn voldaan
- Grenzen
- Berust op een titel/grondslagen, via:
a. Ontdekking
b. Effectieve bezetting → langdurig effectief overheidsgezag uitoefenen.
c. Verdragsbepalingen
Volgt uit Island of palmas: geldige titel voor verkopen land is vereist, moet eigenaar zijn.
3. Overheid/ effectief gezag: governement
- Gezagsstructuur → geheel van instellingen die publiek gezag uitoefenen. Maar geen specifiek vorm
vereist → volgt uit Western Sahara
- Effectieve controle = fysieke controle.
4. Capaciteit om relaties aan te gaan met andere staten – capacity to enter into relations with other
states. (Lijkt op erkenning) (bovenstaande zijn verplicht maar dit 4 e criterium is niet vereist.)
Niet zelfstandig vereiste! Volgt uit de andere criteria
→ Juridisch onafhankelijk; capaciteit voor aangaan en nationale implementatie van internationale
verplichten
→ Niet gelijk aan erkenning.
(Gele boekje p. 104)
4
, Ad 1. Bevolking
Het beginsel van nationaliteit bakent onderdanen af van niet-onderdanen en vormt de juridische ban tussen de
staat en diens bevolking.
Nationaliteit:
- Brengt privileges mee als toegang tot het grondgebied, deelname aan verkiezingen en gebruik van
sociale voorzieningen
- In verdragen zijn wel een aantal regels gesteld die dienen om stateloosheid en meervoudige
nationaliteit te voorkomen.
- Het Europees verdrag inzake nationaliteit (1997) schets vier beginselen waarmee de wetgeving
verdragsstaten overeen moet stemmen:
a. Iedereen heeft recht op nationaliteit
b. Stateloosheid moet worden voorkomen
c. Niemand mag willekeurig zijn nationaliteit worden ontnomen.
d. Een huwelijk of de ontbinding daarvan mag geen invloed hebben op de nationaliteit van de
andere echtgenoot.
Twee gronden voor nationaliteit:
- Het afstammingsbeginsel ius sanguinis
- Het territorialiteitsbeginsel ius soli
Rijkswet op het nederlanderschap
Ad 2. Grondgebied
Het grondgebied van de staat omvat het land, de binnenwateren, een territoriale zee van max. 12 zeemijl en de
lucht boven deze gebieden.
Wanneer twee landen aanspraak maken op hetzelfde gebied zullen zij zich elk beroepen op een titel op dat
gebied. De titel kan op de volgende manieren worden gevestigd:
- Ontdekking
- Effectieve bezetting
- Verdrag
Ad 3. Gezagsstructuur
Het geheel van instellingen die publiek gezag uitoefenen
- Staten zijn in beginsel vrij om naar eigen inzicht vorm te geven aan deze gezagsstructuur; geen
algemene (gewoonterechtelijke)beperking gesteld, maar zijn er verdragen die bijzondere regels stellen
aan de interne ordening van de staat. Ook in internationale organisatie kan een voorkeur voor een
bepaalde staatsinrichting worden uitgesproken → vb. VN
- De juridische hoedanigheid van de staat wordt niet door wijzigingen in de gezagsstructuur aangetast.
- Wanneer een staat gedurende enige tijd niet zelf het gezag uitoefent, staat de erkenning van
juridische onafhankelijkheid echter niet in de weg.
Ontstaan van een staat:
- Afscheiding → indien dit gebeurt zonder instemming van de moederstaat zal de internationale
rechtsorde de nieuwe staat niet snel erkennen: hier staat het beginsel van territoriale integriteit aan in
de weg. Eenbijzondere categorie is de erkinning van nieuwe staten in het proces van dekolonisatie.
- Ontbinding
- Aaneensluiting
- Verovering → hier kan geen staat meer door ontstaan na 1945.
Schema
Zelfbeschikking (kan helpen bij de beantwoording: claim van nieuwe staten)
→ Een volk heeft het recht om binnen de grenzen van de staat tot op zekere hoogte zijn eigen ontwikkeling
te bepalen.
Twee aspecten:
- Interne zelfbeschikking → zelfbeschikking kan slechts binnen de grenzen van de staat bestaan. Als
zodanig is dit geen staatsrechtelijk, maar een mensenrechtelijk beginsel.
- Externe zelfbeschikking → soms levert het zelfbeschikkingsrecht een grond op voor een volk om
een eigen staat te stichten. Die mogelijkheden:
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LRRein. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.11. You're not tied to anything after your purchase.