Jongvolwassen: 22-40 jaar
- Lichamelijk op de top van hun kunnen: ze hebben een hoogtepunt tussen de 20-30 jaar. Daarna hebben ze
een stagnatie stopt het en gaat het geleidelijk achteruit.
- Jongvolwassene hebben betere conditie en goede focus, voorkwab ontwikkeld
Dertigers dilemma/quarter life dilemma: identiteitscrises bij westerse hoogopgeleide mensen. Als ze gekozen
hebben, laten ze ook een aantal aantrekkelijke opties liggen, omdat ze niet konden kiezen. De stress ontstaat
doordat men maar blijft denken aan de overige aantrekkelijk opties die niet gekozen zijn.
Door piekdrukte leid tot stres wat gekoppeld is aan uitputting en minder interesse in ontwikkelingskansen.
Oorzaken:
- Jongvolwassen sneller hun doel hebben bereikt dan vroeger.
- vroeger waren banen voor het leven waren en zekerheid garandeerden Zijn nu veel mensen aangenomen
voor een projectbasis en een bepaalde duur.
- Rond 30e grote keuze momenten: trouwen, kinderen, volledig voor je carrière gaan?
Meer vrouwen hebben 30e dilemma: biologische klok: kinderen beginnen? groter aantal zorgtaken
Cognitieve verandering van jongvolwassene:
- pragmatisch: Denkvormen zijn subjectiever (afwegen ander/eigen normen) emotioneel
-Gedrag is minder voorspelbaar (veel keuzemogelijkheden)
-Effectiviteit omhoog van denken
- postformeel denken: kenmerken van formeel denken maar aangevuld met intuïtie en subjectief.
Gestalt: mix formeel denken, intuïtie en subjectief leid tot completere denkvorm.
Individu maakt vaak zelf een gestalt, manier waarop je iets waarneemt, interesse, persoonlijkheid en stemming
Twee soorten intelligentie
1. Gekristalliseerde intelligentie
Denkhandelingen die iemand kan uitvoeren vanwege ervaring en leren binnen cultuur. Komt tot uiting in
vormen van oordeelsvaardigheid. Is een stijgende lijn vanaf de geboorte. Hoe meer kennis hoe hoger.
Woordenschat, rekenen, Inzicht, goed langetermijngeheugen en logisch redeneren
2. Vloeiende intelligentie
Is ervaringsonafhankelijk en hangt samen met de waarneming en de verwerking van informatie. Verwijst naar
vaardigheden om verschillende dingen tegelijk in het bewustzijn te houden.
Begripsvorming, abstract denken en verbanden zien
* vloeiende intelligentie neemt af is tot ongeveer 30 jaar. ( deelaspecten). Maar gekristalliseerde intelligentie
neemt toe (stabiliteit algemene tendens)
Piaget: Treden geen veranderingen op in de cognitieve mogelijkheden van de jongvolwassene ten opzichte van
de adolescent. Wel stabiliteit in niveau van denken (assimilatie)
Schaie: Piagnet alleen extra fase Transfer: opgedane kennis in veel verschillende situaties kunnen toepassen.
Meer subjectief op gevoel en ervaring afgaan.
Hoe een persoon omgaat met verworven kennis in verschillende fases:
Kind/adolescentiefase: kennisverwerving
Jongvolwassene: toepassen van kennis op allerlei situaties
Verantwoordelijkheidsfase (40/60) rijpere volwassenen, info op anderen toepassen
Re-integratieve periode (60-75) energie selectief gebruiken, kennis overdragen
Persoonlijkheidspsychologie 2 verschillende manier om met kennis om te gaan gerelateerd aan type mensen.
1 Adapters: Mensen die zich aanpassen
2: Innovators: proberen grip te krijgen op hun wereld door zelf dingen te veranderen en oplossingen voor
ervaren problemen te bedenken. Zij trainen hun hersenen door steeds nieuwe vaardigheden te proberen en
hiermee nieuwe verbindingen maken in de hersenen.
Groei hersencellen: Aanmaken van hersencellen in hipcampus gaat hele leven door
Stimulatie: plannen, concentreren en geheugen in combinatie met sporten mogelijkheid aanpassen nieuwe
cellen in bestaande neutrale netwerken.
, Encoding: In Lange termijn geheugen geheugeninhoud georganiseerd opgeslagen
Retrieval: encoding zorgt ervoor dat iemand de inhoud kan terughalen
Retrograde amnesie: geheugenstoornis, informatie uit korte periode weg is door trauma of ongeluk
Anterograde amnesie: hersenbeschadiging tijdelijk of blijvend door alcohol of vitamine tekort
Idiots savants: zware verstandelijke beperking maar heel goed geheugen
Freud: Ego heeft steeds meer macht en invloed
Erikson: intimiteit VS isolement
Volgende ontwikkelingstaken moeten vervullen anders isolement
1. Uitzoeken levenspartner.
2. Liefde & gehechtheid, intiem of persoonlijk contact aangaan zonder jezelf te verliezen.
3. Starten gezin.
4. Opvoeden kinderen.
5. Uitoefenen beroep.
6. Nemen van burgerlijke verantwoordelijkheid.
7. Vinden van een verwante sociale groep.
Havighurst: Zelfde lijst met taken allen het voeren van huishouding aan toe voegen.
Erikson: aangaan van stabiele seksuele relatie met leeftijdsgenoot is de meest succesvolle oplossing
Zoeken van levenspartner afhankelijk van: volgroeide identiteit en geluk
Verschillende relatiestijlen:
intieme stijl: openheid, wederkerigheid, zorgen, ruzie op goede manier oplossen en seks belangrijke rol pre-
intieme stijl: alle eigenschappen aanwezig, geschikte levenspartner niet gevonden.
* gevolg van uitgegroeide identiteit
pseudo-intieme stijl: langdurige seksuele relatie, geen openheid, Oppervlakkig en voor gemak bij elkaar.
stereotiepe stijl: contacten of sociale relaties onderhouden voor eigen belang, vlot en oppervlakkig
geïsoleerde stijl: geen sociale relaties aanwezig, weinig sociale vaardigheden aanwezig bij de persoon
gecommitteerde mengvorm: langdurige seksuele relatie, gaat zich hieraan vastklampen want eigen identiteit is
niet volgroeid. Weinig zin aan activiteiten en vriendschappen, maar de relatie is ook niet wat hij zoekt.
Persoonlijkheid komt niet tot zijn recht.
ongecommitteerde mengvorm: gehecht aan vrienden, geen langdurige relatie, ontleent identiteit aan
vriendschappen. Gevolg zichzelf te verliezen. Onzelfstandig en afhankelijk
Weinig intieme relaties doordat identiteit niet is volgroeid tijdens jogvolwassene.
Mannenbrein tot 25 jaar aan het rijpen. Vrouwelijk brein tot 23 jaar aan het rijpen. Komt waarschijnlijk door de
uitgestelde volwassenheid door lange opleidingsduur en de eisen van de maatschappij. Maar kan ook liggen
aan de prefrontale cortex, die nog erg actief.
Jongvolwassene en autonomie:
- mondig in de maatschappij.
- Probeert zich te bevrijden van ouderlijke macht (economisch en psychisch)
- Gaat eigen normen stellen.
Jongvolwassene en identiteit:
- Identiteit is het in evenwicht zijn met zichzelf
- bewust van eigen capaciteiten en zwakheden
Zelfbeeld (self-concept) geeft aan hoe iemand over zichzelf denkt en hoe hij zichzelf beleeft een soort theorie
over je mogelijkheden (self image) behoeftes, normen en gebruiken over relaties met andere en maatschappij
Grote invloed op zelfbeeld: externe representatie door anderen geaccepteerd voelen minder zeker dan oudere
volwassene externe factoren veel invloed op het gevoel van eigenwaarde als jongvolwassene
Idiografische ontwikkeling: meer persoonlijke stijl van ontwikkeling. Interindividuele verschillen tussen mensen
staan centraal. Zijn er al vanaf het begin van het leven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller angelpoorting. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.