(Tentamencijfer: 10) Een zeer uitgebreide samenvatting voor HBO-Rechten studenten van het vak Sociaal zekerheidsrecht. Deze samenvatting bevat relevante wetsartikelen, jurisprudentie en casussen uit het boek. Perfect studiemateriaal voor het tentamen!
Thank you for your review and success studying!
Seller
Follow
AnniekEnt
Reviews received
Content preview
2021
SAMENVATTING
SOCIAAL ZEKERHEIDSRECHT
“SOCIAALZEKERHEIDSRECHT BEGREPEN”
MR. H.C. GEUGJES
Zevende druk
Anniek Ent HBO-Rechten NHL Stenden Hogeschool te Leeuwarden januari 2021
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1. Inleiding in de sociale zekerheid ........................................................................................... 2
Wat kun je verwachten?
Dit document betreft een samenvatting van het vak Sociaalzekerheidsrecht voor HBO-Rechten
studenten. In deze samenvatting staan relevante wetsartikelen, casussen uit het handboek en
noodzakelijke jurisprudentie.
1
,Hoofdstuk 1. Inleiding in de sociale zekerheid
De sociale zekerheid steunt op twee belangrijke pijlers:
§ Solidariteit à het door middel van wetgeving gezamenlijk dragen van de individuele risico’s.
Ieder mens kom in zijn leven in aanraking met sociale risico’s. Denk hierbij aan kosten die
voortvloeien uit bijvoorbeeld een bezoek aan de huisarts of aan het wegvallen van een
inkomen ten gevolge van het verloren gaan van werk. De sociale zekerheid zorgt ervoor dat de
sociale risico’s die een individu loopt zo veel mogelijk worden verdeeld over alle werknemers
en werkgevers of zelfs alle inwoners van Nederland
§ Collectiviteit à De omvang van een bepaalde groep waarvoor je bepaalde zaken regelt.
De grondgedachte van sociale zekerheid (solidariteit en collectiviteit) valt en staat bij de
maatschappelijk en politieke bereidheid gezamenlijk financieel bij te dragen aan het behoud
van het stelsel. De bereidheid is niet alleen in het belang van anderen, maar ook voor jezelf.
De verzorgingsstaat
De overheid speelt een belangrijke rol bij het opvangen van verschillende sociale risico’s. In de
verzorgingsstaat rust op de overheid de verplichting om de burger te vrijwaren tegen een gebrek aan
gezondheid, een gebrek aan inkomen, enz.
§ Periode voor de Tweede Wereldoorlog: weinig sociale zekerheid.
§ Periode na de Tweede Wereldoorlog: opkomst sociale zekerheid mede door EVRM en ESH
(bestaanszekerheid).
Van inkomenszekerheid naar participeren in de samenleving
Het fundament van de sociale zekerheid is in de eerste plaats inkomenszekerheid bij inkomensderving.
Valt het inkomen weg vanwege werkloosheid, langdurige arbeidsongeschiktheid of ouderdom, dan
zorgen bepaalde wetten waaronder de WW ervoor dat de uitkeringsgerechtigde kan terugvallen op
een inkomen in de vorm van een periodieke, meestal maandelijkse, uitkering om het verlies ter
vervanging van eerder inkomen op te vangen. Toch moet je proberen om zoveel mogelijk inkomen te
genereren en deel te nemen aan de samenleving.
Kernbegrip: Sociale minimum
De sociale zekerheid garandeert een inkomen op minimumniveau in de situatie dat het inkomen lager
is dan het geldende sociale minimum.
§ Bijv. een alleenstaande ouder met een parttimebaan heeft recht o aanvullende bijstand indien
zij minder verdient dan het voor haar geldende minimum.
§ Vangnet: sociale zekerheid waarborgt als vangnet een minimuminkomensniveau voor burgers.
§ Uitgangspunt: de hoogte van dit sociale minimum zou voldoende moeten zijn voor een
menswaardig bestaan.
Sociale partners
De werkgevers en werknemersorganisaties worden sociale partners genoemd omdat zij
overlegpartners zijn in met name de Stichting van Arbeid (STAR) en de Sociaal-Economische Raad
(SER). Deze organen zijn de belangrijkste adviesorganen van de overheid:
§ Dit “poldermodel” brengt met zich mee dat adviezen van de STAR en SER leidend kunnen zijn
voor de inhoud van nieuwe wetgeving.
2
,Eigen verantwoordelijkheid
De overheid doet tegenwoordig een groter beroep op de eigen verantwoordelijkheid van de burger
dan voorheen.
§ Zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid is het uitgangspunt bij de zorg die iemand
nodig heeft.
§ De burger moet oplossingen vinden in eigen omgeving door middel van inzet van familie,
vrienden, enz. De overheid komt pas in beeld wanneer dit niet meer mogelijk is.
Uitvoering en handhaving van de sociale zekerheid
§ Decentralisatie
§ Steeds meer bevoegdheden en verantwoordelijkheden komen bij de gemeenten te liggen in
plaats van bij de centrale overheid.
§ De landelijke overheid stelt de hoofdlijnen van de regelgeving vast in formele wetten. Op
decentraal niveau worden deze wetten verder uitgewerkt in gemeentelijke verordeningen. De
landelijke overheid stelt grenzen waarbinnen de gemeenten moeten opereren.
§ De gemeenten kan dan inschatten welke regelingen op lokaal niveau noodzakelijk zijn.
§ Uitvoering door middel van gemeentelijke verordeningen à participatiewet.
§ Handhaving en fraudebestrijding
§ Op het gebied van handhaving en fraudebestrijding worden de teugels voor de gemeenten
strakker aangehaald.
§ De fraudewet legt de gemeente de verplichting op om een boete op te leggen in geval van
bijvoorbeeld verzwegen inkomsten of een verzwegen samenwoonsituatie.
§ Handhaving en fraudebestrijding wordt dwingend voorgeschreven door centrale overheid.
Belang onderscheid
Het onderscheid tussen verzekeringen en voorzieningen is van belang voor:
§ De kring verzekerden: wie is verzekerd en dus rechthebbend.
§ De financiering: wie betaalt (de overheid, alle inwoners van Nederland, werkgevers, enz).
§ De uitvoerende instantie: waar moet men de uitkering aanvragen en wie verstrekt het.
§ De voorwaarden: de hoogte en duur van de uitkering en aan welke toets moet er voldaan zijn.
Werknemersverzekeringen
Hieronder vallen WW, WAO, WIA en ZW.
Kenmerken:
§ Werknemers zijn verzekerd: personen die op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaam
zijn. Hierbij geldt het territorialiteitsbeginsel: alleen een persoon die in België woont maar in
Nederland werkt, is verzekerd voor de Nederlandse werknemersverzekeringen.
§ Financiering doordat werknemers en werkgever de premie, gebaseerd op het loon van de
werknemers, betalen.
§ Uitvoering geschiedt door UWV.
§ Hoogte van de uitkering is afgeleid van het dagloon: het in afgelopen jaar gemiddeld per dag
verdiende salaris tot het maximumdagloon.
§ Loongerelateerde uitkering is in de duur beperkt en meestal afhankelijk van het
arbeidsverleden.
3
,Volksverzekeringen
Hieronder vallen AOW, Wlz, Anw en Zvw.
Kenmerken:
§ Alle ingezetene van Nederland zijn van rechtswege verzekerd. Voor de AOW geldt een
opbouwsysteem: voor ieder jaar dat men vanaf de 16-jarige leeftijd in Nederland woont, is de
opbouw 2%. Voor de Zvw geldt een afwijkende regeling dat niet alle ingezetene verplicht
verzekerd zijn, maar voor iedere ingezetene de verplichting bestaat een
verzekeringsovereenkomst af te sluiten.
§ Gefinancierd door iedereen die inkomstenbelasting betaalt.
§ Uitvoering geschiedt door Sociale Verzekeringsbank (AOW en Anw), de zorgkantoren (Wlz) en
de zorgverzekeraars (Zvw).
§ Hoogte van de uitkering is gerelateerd aan het minimumloon en de duur is niet afhankelijk van
het arbeidsverleden. Het AOW-pensioen duurt bijvoorbeeld voort tot aan de datum van
overlijden, ongeacht het aantal gewerkte jaren.
Sociale verzekeringen
Hieronder vallen participatiewet, AKW, IOAW, TW, Wajong en Wmo.
Kenmerken:
§ Rechthebbend is iedere Nederlander en tevens niet-Nederlander die hier rechtmatig verblijft.
§ Uitvoering geschiedt door meestal de gemeente, vaak door een aparte afdeling Sociale zaken
of gemeentelijke sociale dienst. Ook het UWV en SVB voeren een of meer sociale
voorzieningen uit.
§ Gefinancierd uit de algemene middelen.
§ De hoogte is gerelateerd aan het minimumloon en afhankelijk van de leefsituatie.
§ In het algemeen geldt dat geen recht mag bestaan op een uitkering op grond van een
verzekering. De uitkering op grond van een werknemers- of volksverzekering gaat voor.
§ De duur is beperkt, namelijk zolang het inkomen onder het sociale minimum ligt of
bijvoorbeeld behoefte bestaat aan een voorziening op grond van de Wmo.
Bovenstaande informatie in een tabel:
Werknemersverzekering Volksverzekering (AOW, Sociale voorzieningen
(WW, WIA, WAO, ZW) Wlz, Zvw, Anw) (Particiatiewet, AKW,
IOAW, TW, Wajong,
Wmo)
Kring Werknemers. Ingezetenen van Ieder die rechtmatig in
verzekerden Nederland Nederland verblijft.
(Nederlanders)
De financiering Werkgevers en Inkomstenbelasting en Algemene middelen.
werknemers betalen heffing op het inkomen.
premie over loon.
De uitvoering UWV SVB, Wlz-kantoren en Gemeente, UWV
zorgverzekeraars. (toeslagen) en SVB
(kinderbijslag)
De voorwaarden Hoogte is afgeleid van Hoogte is gerelateerd Hoogte is kan
dagloon. Duur is aan het minimumloon. gerelateerd zijn aan het
afhankelijk van De duur verschilt per minimumloon en kan
arbeidsverleden. wet. afhankelijk zijn van
gezinssamenstelling. De
duur is afhankelijk van de
behoeftigheid.
4
,Hoofdstuk 5. Werkloosheid
Werkloosheidswet (WW)
De meeste mensen die werkloos worden, kunnen aanspraak maken op een uitkering op grond van de
werkloosheidsregelingen. De WW kent een loongerelateerde uitkering en heeft als
werknemersverzekering geen partnerinkomenstoets en een vermogenstoets.
§ WW is de belangrijkste wet die de gevolgen van het ingetreden risico van werkloosheid
verzacht.
§ Doel: verlies aan inkomen van mensen die werkloos worden zo veel mogelijk beperken.
Wanneer heb je recht op een WW-uitkering?
Voor een beroep op de drie maanden WW-basisuitkering gelden vier eisen (art. 15 e.v. WW):
1. Werknemer.
2. Werkloos.
3. Referte-eis.
4. Geen uitsluitingsgrond.
Vereiste 1: Werknemer
§ Je bent werknemer wanneer je in privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking
staat (art. 3 WW).
§ Van belang is dat iemand in loondienst is (art. 7:610 BW). Een zelfstandige is dat niet en is
daarom niet verzekerd voor de WW.
§ De verzekering is van rechtswege. Is er voldaan aan artikel 7:610 BW (er bestaat dus een
arbeidsovereenkomst) dan is de werknemer automatisch verzekerd.
§ Zwartwerker: een zwartwerker is volgens de wet wel in loondienst en zou recht hebben op
een WW-uitkering. Echter, de zwartwerker zou nooit aanspraak hierop maken omdat de angst
bestaat dat hij achteraf geconfronteerd zal worden met een aanslag voor de
inkomstenbelasting. Zwartwerkers betalen dit namelijk niet.
Uitzonderingen
Er bestaan uitzonderingen op de hoofdregel dat een werknemer van rechtswege verzekerd is voor de
WW. Soms is men werknemer, maar toch niet verzekerd. Soms is men geen werknemer in de zin van
het arbeidsrecht, maar wel in de zin van de werknemersverzekeringen en daardoor toch verzekerd:
§ Art. 3 lid 1 WW.
§ Art. 6 lid 1 WW.
§ Art. 4 en 5 WW.
§ Rariteitenbesluit: mensen die volgens de definitie van de wet geen werknemer zijn, kunnen in
het rariteitenbesluit toch gelijk worden gesteld als werknemer, denk hierbij aan als beroepen
van artiesten of topsporters à een besluit waarin een arbeidsverhouding als dienstbetrekking
wordt beschouwd.
Vereiste 2: Werkloos
§ Een werknemer moet werkloos zijn.
§ Werkloos betekent dat er sprake is van arbeidsurenverlies en beschikbaarheid (art. 16 WW).
Arbeidsurenverlies
Om te bepalen of er sprake is van een arbeidsurenverlies wordt er gekeken naar het gemiddelde
aantal arbeidsuren in de laatste 26 weken voor het intreden van het arbeidsurenverlies. Dit wordt
vergeleken met het aantal uur in de week waarin arbeidsurenverlies is opgetreden (art. 16 en 7 WW).
§ Per kalenderweek moet er minimaal een verlies zijn van 5 arbeidsuren of;
§ Bij een baan van minder dan 10 uur per week, een verlies van 50%.
5
, Voorbeelden:
Gaat er iemand van 38 uur naar 32 uur per week, dan is dat een urenverlies van 6 uur en dus
voldoende. Werk iemand maar één dag van 8 uur per week, dan is en verlies van 4 arbeidsuren ook
voldoende om arbeidsurenverlies te lijden. Een werknemer die op basis van een jaarcontract in de
afgelopen 26 weken gemiddeld 30 uur per week heeft gewerkt en daarna op nieuw een contract krijgt
aangeboden, maar nu voor 25 uur per week, heeft een arbeidsverlies van 5 uur en voldoet dus aan de
arbeidsverlieseis.
Arbeidsuur
Een uur waarover een werknemer inkomen uit arbeid heeft ontvangen of een recht daarop heeft (art.
1a WW).
Recht op loon betekent geen arbeidsurenverlies
Let op: wanneer je recht hebt op loon is er geen sprake van arbeidsurenverlies!
§ Wanneer je aanspraak kan maken op loon, heb je geen arbeidsurenverlies en dus geen recht
op WW.
§ Een werknemer heeft recht op loon op grond van bijvoorbeeld art. 7:628 BW. Een werknemer
heeft in het algemeen recht op doorbetaling van loon als er tijdelijk geen werk is. Of op grond
van art. 7:672 BW. Wanneer je bent ontslagen en de opzegtermijn nog geldt, heb je aanspraak
op loon voor het aantal maanden opzegtermijn. Je hebt dan aanspraak op loon en nog geen
arbeidsurenverlies. Aanspraak op de WW is dan nog niet mogelijk.
Beschikbaarheid
Naast arbeidsurenverlies dien je als werknemer beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt.
Beschikbaarheid wordt bekeken aan de hand van objectieve factoren:
§ Objectieve factoren: inschrijving als werkzoekende bij het UWV en het verrichten van
sollicitatie activiteiten.
§ Beschikbaarheid blijkt ook uit houding en gedrag.
§ Art. 16 WW à niet te verwarren met art. 24 WW.
Eerste werkloosheidsdag
De eerste dag van de kalenderweek waarin het arbeidsurenverlies optreedt en de werknemer
beschikbaar is voor arbeid of deelneemt aan een noodzakelijke opleiding op scholing (art. 16a WW).
Vereiste 3: Referte-eis
§ 26-in-36-eis (wekeneis): in de periode van 36 kalenderweken direct voorafgaand aan de
eerste werkloosheidsdag, moet in 26 weken (van die 36 weken) als werknemer arbeid zijn
verricht (art. 17 WW).
§ De werknemer moet dus voldoende weken hebben gewerkt
§ Wanneer telt een week mee: een week telt mee als de werknemer ten minste één uur arbeid
per week heeft verricht (art. 17 WW jo. Art. 1A lid 1 WW).
§ De periode van 26 weken hoeft niet aaneengesloten zijn en de gehele weken van ziekte
worden niet meegeteld bij de berekening van 36 weken. De periode van 36 weken wordt in
geval van ziekte met weken van de ziekte opgerekt.
§ Het is ook niet van belang of de werknemer 26 weken bij dezelfde werkgever heeft gewerkt.
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnniekEnt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.26. You're not tied to anything after your purchase.