Samenvatting Veilig ontwerpen, inrichten en beheren aan de slag met de omgevingswet
92 views 6 purchases
Course
Veilig Ontwerpen, Inrichten En Beheren
Institution
Saxion Hogeschool (Saxion)
In deze samenvatting zijn de stukken tekst van de weken 5, 6 en 7 samengevat. Veel van deze stukken zijn afkomstig van de site: aan de slag met de omgevingswet . nl. Ook zijn stukken afkomstig uit de Handreiking Bouwstenen fysieke veiligheid voor het omgevingsplan. Het is een goede en uitgebreide s...
Veilig ontwerpen, inrichten en beheren samenvatting tekst week 5
Onderstaande afkomstig van: Uitgangspunten en doelen Omgevingswet - Aan de slag met de
Omgevingswet
De Omgevingswet bundelt wetgeving en regels voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en
water. Daarmee vormt de wet de basis voor de samenhangende benadering van de fysieke
leefomgeving.
Met de Omgevingswet wordt het wettelijk kader voor verschillende aspecten van de fysieke
leefomgeving vereenvoudigd. Doel van de Omgevingswet is het bereiken van een balans tussen:
een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit bereiken en in
stand houden
de fysieke leefomgeving doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen om er
maatschappelijke behoeften mee te vervullen
De doelen van de wet zijn gesteld met het oog op duurzame ontwikkeling, bewoonbaarheid van het
land en het beschermen en verbeteren van het leefmilieu.
Het omgevingsrecht wordt inzichtelijker voor burgers, ondernemers en overheden. Er zijn minder
regels en er is meer ruimte voor initiatieven. Met het vernieuwen van het omgevingsrecht wil de
wetgever 4 verbeteringen bereiken. Dit worden ook wel de ‘verbeterdoelen van de stelselherziening’
genoemd.
1. Inzichtelijk omgevingsrecht
Het omgevingsrecht is inzichtelijk, voorspelbaar en gemakkelijk in het gebruik. Door de
bundeling van wetgeving zijn minder regels nodig. Hierdoor kan de wetgever de regels
duidelijker en overzichtelijker opschrijven. Bij het ontwerp van het wettelijk stelsel is
de beleidscyclus gebruikt om te beoordelen welke verschillende instrumenten nodig zijn in
de diverse fasen van deze cyclus.
2. Leefomgeving centraal
De fysieke leefomgeving staat op een samenhangende manier centraal in beleid,
besluitvorming en regelgeving. De fysieke leefomgeving gaat bijvoorbeeld over bouwwerken,
infrastructuur, milieu en erfgoed.
3. Ruimte voor lokaal maatwerk
De Omgevingswet biedt overheden meer afwegingsruimte om doelen voor de leefomgeving
te bereiken. De wet beoogt een versterking van de positie van decentrale overheden,
volgens het principe: decentraal, tenzij. Dit houdt in dat gemeenten bevoegd zijn om regels
op te stellen, tenzij er een overkoepelend belang is.
4. Snellere besluitvorming
Besluitvorming over projecten in de leefomgeving gaat onder de Omgevingswet sneller en
beter. Dat vergt een integrale en samenhangende werkwijze van overheden, burgers en
bedrijven. Open, flexibel, uitnodigend, innovatief en vertrouwen zijn daarbij de
kernwoorden. Voor veel vergunningen gaat de reguliere procedure gelden met een
beslistermijn van 8 weken, waardoor initiatiefnemers sneller weten waar ze aan toe zijn.
,Onderstaande afkomstig van: Beleidscyclus - Aan de slag met de
Omgevingswet
De opbouw van de Omgevingswet volgt de beleidscyclus. De beleidscyclus
biedt een structuur om de instrumenten van de Omgevingswet te ordenen.
Beleidsontwikkeling:
Het bovenste kwart aan de rechterzijde van de cyclus heet
beleidsontwikkeling. Dit staat voor de visievorming. De
omgevingsvisie is een samenhangende visie met strategische
hoofdkeuzes van beleid voor de fysieke leefomgeving voor de lange
termijn.
Belangrijke input voor een omgevingsvisie is het resultaat van het
vorige kwart van de beleidscyclus: terugkoppeling. Ofwel: monitoring en evaluatie. De
signalen uit monitoring en evaluatie kunnen aanleiding zijn voor aanpassing van een
omgevingsvisie.
Programma's zijn soms ook visievormend. Bijvoorbeeld als de overheid in het programma het
beleid uit de omgevingsvisie voor een onderdeel van de fysieke leefomgeving, een aspect of
gebied uitwerkt.
Beleidsdoorwerking:
De overheid kan de gewenste kwaliteiten van de fysieke leefomgeving of onderdelen
daarvan concreter maken, door die ook stevig juridisch vast te leggen. Daarmee kunnen ook
andere overheden worden gebonden om mee te werken aan de realisatie van het beleid. Dat
kan bijvoorbeeld door eisen vast te leggen in omgevingswaarden, of door een programma
vast te stellen.
De overheid kan in programma's concrete maatregelen opnemen die leiden tot de
vastgelegde en gewenste kwaliteit van een onderdeel van de fysieke leefomgeving, een
aspect of een gebied. Deze programma's dienen ter uitwerking van het beleid uit de visie.
Daarnaast zijn er verplichte programma's voor water, voor geluid en – als niet voldaan wordt
aan omgevingswaarden – voor luchtkwaliteit. Een bijzondere vorm van een programma is de
programmatische aanpak. Deze vorm van het programma omvat niet alleen maatregelen die
bijdragen aan de kwaliteit van de fysieke leefomgeving, maar stuurt ook op de toelating van
activiteiten of projecten.
Uitvoering:
In het onderste kwart aan de linkerzijde van de cyclus staat de uitvoering centraal. Dat
gebeurt door de initiatiefnemers van activiteiten en projecten: burgers, bedrijven of
overheden die iets willen ontwikkelen.
Dit kwart is een uitzondering op de andere drie, waarin alleen de overheid centraal staat.
Voorop staat de eigen verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer, die tot uitdrukking komt
in een algemene zorgplicht. Waar inkadering van activiteiten door de overheid nodig is,
gebeurt dat zo veel mogelijk door algemene regels.
Als toestemming van de overheid nodig is, verloopt die in principe via een
omgevingsvergunning. Daarnaast kent de Omgevingswet het projectbesluit. Hiermee kan een
overheidsinstantie zelf de regie nemen over de besluitvorming voor een project waarvoor zij
verantwoordelijk is. Bijvoorbeeld de aanleg van een snelweg of een dijkverlegging.
Terugkoppeling:
Met toezicht en handhaving ziet de overheid toe op naleving van de algemene regels en
vergunningvoorschriften. Via monitoring brengt de overheid de kwaliteit van de fysieke
, leefomgeving in beeld. Uit evaluatie blijkt of bijstelling van de beleidsdoelen en/of
aanpassing van de inzet van instrumenten nodig is.
Onderstaande afkomstig van: Animatie Omgevingswet 2022 - Aan de slag met de Omgevingswet
In Nederland zijn er veel regels over de leefomgeving. Goede initiatieven komen aak lastig van de
grond. Vanaf 2022 komen al deze regels samen in één wet: de Omgevingswet. 1 wet, 1 loket en
duidelijke procedures, die voor iedereen van belang zijn.
Vanaf 2022 kan dus snel en eenvoudig worden gekeken aan welke regels u zich moet houden in de
omgeving (regels over milieu, geluid, bodemkwaliteit, etc.).
De Omgevingswet biedt tevens meer mogelijkheden voor participatie.
De Omgevingswet van 2022: Ruimte voor ontwikkeling, waarborgen voor kwaliteit.
Onderstaande afkomstig van: Hoofdlijnen Omgevingswet - Aan de slag met de Omgevingswet
De Omgevingswet heeft 6 kerninstrumenten voor het benutten en beschermen van de leefomgeving.
Dit zijn de:
1. Omgevingsvisie: De omgevingsvisie is een samenhangend, strategisch plan over de
leefomgeving. Dat plan richt zich op de hele fysieke leefomgeving. En houdt rekening met
alle ontwikkelingen in een gebied. Het Rijk, de provincies en gemeenten stellen elk 1
omgevingsvisie vast voor hun hele grondgebied.
2. Het programma: In het programma zitten maatregelen voor bescherming, beheer, gebruik en
ontwikkeling van de leefomgeving. Bij een aantal programma's is het doel van die
maatregelen het bereiken van omgevingswaarden. Er zijn ook vrijwillige programma's. Het
programma richt zich op een onderwerp, een bepaalde bedrijfssector of een gebied.
Verschillende overheden kunnen ook samen een programma opstellen.
3. Decentrale regels: Decentrale overheden hebben 1 regeling voor de fysieke leefomgeving
voor hun hele grondgebied. Dit zijn het gemeentelijk omgevingsplan, de provinciale
omgevingsverordening en de waterschapsverordening. Hierin staan verschillende soorten
regels.
4. Algemene rijksregels: De meeste activiteiten in de leefomgeving zijn initiatieven van burgers
en bedrijven. Voor veel van die activiteiten gelden algemene rijksregels. Hierdoor hoeven
burgers en bedrijven niet steeds toestemming te vragen aan de overheid. Nadeel van
algemene regels is dat ze soms niet goed passen bij een specifieke situatie. Daarom zitten er
in de wet mogelijkheden om onder voorwaarden van de algemene regels af te wijken.
5. De omgevingsvergunning: Veel initiatieven van burgers en bedrijven hebben gevolgen voor
de leefomgeving. Voor de meeste daarvan gelden algemene regels. Soms is een vergunning
nodig. Bijvoorbeeld voor het verbouwen van een rijksmonument. De overheid toetst vooraf
of dat mag. De toetsing is zo eenvoudig mogelijk en houdt rekening met algemene regels. Zo
wordt voorkomen dat regels elkaar tegenspreken of in de weg zitten. Initiatiefnemers
kunnen via 1 aanvraag bij 1 loket snel duidelijkheid krijgen of een vergunning nodig is.
6. Het projectbesluit: Het projectbesluit is een uniforme procedure voor besluitvorming over
complexe projecten van het Rijk, een provincie of een waterschap. Bijvoorbeeld de aanleg
van een weg, windmolenpark of natuurgebied. Een projectbesluit regelt in dezelfde
procedure de afwijking van het omgevingsplan. Het projectbesluit kan ook gelden als een
omgevingsvergunning.
,
, Onderstaande komt van: Omgevingswet in vogelvlucht - Aan de slag met de Omgevingswet
Het doel van de omgevingswet: één samenhangende wet over de fysieke leefomgeving, die
ontwikkeling stimuleert en die de kwaliteit van de leefomgeving waarborgt.
Omgevingswet stelselherziening:
1. Inzichtelijkheid: beperkt aantal instrumenten die je binnen het stelsel in kan zetten. Een
ander deel kun je terug zien in één integrale wet: 4 AMvB’s en 1 ministeriële regeling;
2. Leefomgeving centraal: zo veel mogelijk integraal de leefomgeving te benaderen; niet per
sector;
3. Ruimte voor maatwerk: onderdelen van centraal naar decentraal overbrengen. Ook binnen
bepaalde bandbreedtes kunnen ze zelf binnen hun lokale wetgeving ruimte zoeken om lokaal
in te vullen;
4. Sneller en beter: zie je vooral in uniforme procedures. De keuzevrijheid ligt vooral bij
initiatiefnemers. De voor hun gewenste route kan gekozen worden.
Decentrale regels zijn een belangrijk instrument, met name vanwege de afwegingsruimte. Centrale
wetgeving is soms decentraal gemaakt. Er zijn drie instrumenten waar lokale regels ingestopt kunnen
worden:
1. Gemeentelijk omgevingsplan;
2. De provinciale omgevingsverordening;
3. Waterschapsverordening.
Als je om tafel gaat zitten voor een omgevingsvisie, daar begint de beleidscyclus, neem dan de
Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving en overige informatie uit het verleden mee.
Instrumenten van het Rijk en de provincie kunnen invloed uitoefenen op het omgevingsplan. Stel je
dus een omgevingsplan of omgevingsverordening vast, houd dan rekening met bepaalde factoren
(vooral de instructieregels: regels van een hoger bestuursorgaan richting een lager bestuursorgaan).
Er zijn dus instrumenten van andere bestuursorganen waar je rekening mee moet houden, bij het
opstellen van lokale regels.
Er zijn vier soorten AMvB’s bij de Omgevingswet:
1. Besluit activiteiten leefomgeving (geldt direct voor burgers en bedrijven);
2. Besluit bouwwerken leefomgeving (geldt direct voor burgers en bedrijven);
3. Besluit kwaliteit leefomgeving (geldt vooral alleen voor de overheid (gericht aan de overheid,
maar werkt wel door richting burgers en bedrijven);
4. Omgevingsbesluit (bevat vooral procedurele regels (voor burgers, bedrijven en overheid)).
Inhoud Besluit activiteiten leefomgeving (direct werkende regels voor burgers en bedrijven welke
regels gelden direct, heb ik nog een vergunning nodig, moet ik me melden als ik bepaalde activiteiten
ga uitvoeren of niet). het Bal regelt de centrale regels (de regels die gelden vanuit het Rijk). Provincie
en gemeenten kunnen in eigen regelgeving (bv. omgevingsplan) eigen regels opstellen, aanvullend
op wat het Rijk doet.
Algemene regels en vergunningen voor activiteiten vanuit het Rijk geredeneerd:
Milieubelastende activiteiten en lozingsactiviteiten (H2, H3, H4 en H5);
Waterstaatswerken en de zee (H6 en H7);
Rijkswegen, spoor en luchthavens (H8, H9 en H10);
Natuur, inrichting gebieden (H11 en H12);
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ENIJ. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.