100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting onderwijssociologie en onderwijsbeleid (6SP) $12.33   Add to cart

Summary

Samenvatting onderwijssociologie en onderwijsbeleid (6SP)

 97 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide, gestructureerde samenvatting 'onderwijs, een open boek' updates jaar Hilde Lesage Frieda Minne Koen Pelleriaux

Preview 4 out of 255  pages

  • December 28, 2020
  • 255
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting

Onderwijs, een open boek

Onderwijssociologie & onderwijsbeleid




1

,1 Ideologische verschillen als basis van ons onderwijs

1.1 Het vooroorlogse conflict tussen confessionelen en niet-confessionelen

Voor de onafhankelijkheid van België in 1830 werd het vrij onderwijs vaak en heftig in zijn bestaan
bedreigd. Het idee kreeg de vorm dat de staat de onderwijstaak van de katholieke kerk moest
overnemen…

Einde Oostenrijkse periode (1715 – 1794)

- Maria Theresia
- Zet stappen in de richting van een eengemaakt onderwijssysteem onder controle van de staat.

Onder het Franse bewind (1794 – 1815)

- Bovenstaande politiek wordt versterkt en verdergezet.

Nederlandse periode (1815 – 1830)

- Geen vrije middelbare scholen meer. De vroegere Jezuïetencolleges waren vervangen door een
netwerk van staatscolleges.
- Onder het beleid van Willem I…
…werd ook geprobeerd een net van openbare lagere scholen uit te bouwen.
…werd zelfs de priesteropleiding uit handen van de kerkelijke hiërarchie genomen. Zo richtte hij in
1825 een ‘Filosofisch College’ op in Leuven ter vervanging van de Theologische Faculteit.

→ Vooral dit laatste + de politiek aangaande het middelbaar onderwijs hebben bijgedragen tot de
katholieke deelname aan de Belgische onafhankelijkheidsstrijd.

→ De liberalen namen deel aan het zogenaamde unionisme tegen de Nederlandse vorst vooral
vanwege diens censuur en repressie tegen politieke tegenstanders.

De Belgische Grondwet (aangenomen op 7 februari 1831)

- Proclameerde een ongelimiteerde onderwijsvrijheid.
- De nieuwe Grondwet liet dus niet toe dat de staat beperkingen oplegt aan kerkelijk of ander
particulier initiatief.
- Toch zal ook de jonge staat zich met onderwijs bezighouden (wet-Nothomb)

Wet-Nothomb (1842)

- Organieke wet op het lager onderwijs.
- De politiek gaf voor het eerst een kader waarbinnen het lager onderwijs zich moest afspelen.
- De lagere overheden – provincies en gemeenten – werden gestimuleerd tot het voeren van een
educatief beleid.

Organieke wet op het middelbaar onderwijs (1850)

- Staat zelf werd ook ‘inrichtende macht’ en bood middelbaar onderwijs aan.
- Katholieke kerk aanvaardde dat er naast het vrij (katholiek) onderwijs ook openbaar onderwijs
werd georganiseerd. Dit wel onder de voorwaarde dat het openbaar onderwijs
‘geconfessionaliseerd’ zou zijn.


2

,- Het vrij onderwijs werd niet gesubsidieerd door de staat. Wel was er het subsidiemechanisme van
de ‘gemeentelijke aanneming’. Een gemeente kon een vrije school ‘patroneren’ en op die basis
subsidiëren. Het bleef een vrije school, maar de gemeente hield toezicht, subsidieerde en hoefde
daarom geen eigen scholen op te richten.

Homogeen liberale regering Frère-Orban (1878 – 1884)

- Met Pièrre Van Humbeeck als minister bevoegd voor onderwijs
- Gaf aanleiding tot belangrijke conflicten tussen de katholieke wereld en de verdedigers van het
staatsonderwijs. → zogenaamde eerste schoolstrijd
- Paste de organieke wet op het lager onderwijs van 1842 grondig aan.
• Laïciseerde de gemeenteschool
• Godsdienst werd geschrapt als verplicht vak. Het bleef wel bestaan als optievak, gegeven door
priesters buiten de normale lesroosters.
• De onderwijzers moesten een officieel erkend diploma kunnen voorleggen.
• De handboeken en leerprogramma’s waren uitsluitend aan staatscontrole onderworpen.
• Er werd een aanzienlijke uitbreiding gedaan van het aantal (echte) gemeentescholen.

→ Er kwam een belangrijke mobilisatie tegen deze ‘scholen zonder God’.

→ Het aantal katholieke lagere scholen werd aanzienlijk uitgebreid.

Wet-Jacobs (1884)

- Veralgemeende aanwezigheid van gemeentescholen werd opnieuw afgebouwd.
- De verplichte godsdienstles in het gemeenteonderwijs werd opnieuw ingevoerd (hoewel niet
altijd strikt afgedwongen).
- De gemeentelijke aanneming van scholen werd hersteld.
- Er kwamen staatssubsidies voor zogeheten ‘aanneembare scholen’ = scholen die aan de
voorwaarden voldeden om gepatroneerd te worden door de gemeenten, maar het niet waren.

→ Uiteindelijk zou dit de basis vormen voor een meer uitgebouwd en geïntegreerd subsidiebeleid
van vrije scholen.

Wet-Poullet (1914)

- De verhoging en systematisering van de subsidies wordt in 1914 gekoppeld aan de invoering van
de leerplicht.
- Leerplicht wordt ingevoerd tot 14 jaar.
- Staatscontrole op de programma’s en in de verplichting dat alle leerkrachten over een diploma
zouden beschikken.

Regering-Delacroix (1918)

- Een regering van nationale eenheid met 6 katholieken, 3 liberalen en 3 socialisten.
- Stelde in 1918 het algemeen enkelvoudig stemrecht in het vooruitzicht.
- De verkiezingen van 1919 verliepen, nog voor de noodzakelijke herziening van de Grondwet in
1921, volgens dit stelsel.
- Voortaan zouden coalitieregeringen nodig zijn en zou dus geen enkele partij langdurig haar
stempel kunnen drukken op het onderwijsbeleid.
- Er moest dus meer en meer gezocht worden naar pacificatie.
- Dat wil zeker niet zeggen dat de onderwijsstrijd stopte, integendeel.


3

, Camille Huysmans (1925 – 1927)

Sinds het einde van de regering-Frère-Orban was vooral in Vlaanderen, met uitzondering van de grote
steden, het gemeenteonderwijs opnieuw katholiek geworden.

- Camille Huysmans, minister van Kunsten en Wetenschappen (onderwijs inbegrepen) in de rooms-
rode regering-Poullet-Vandervelde (17 juni 1925 tot 8 mei 1926) en in de tripartite regering-
Jaspar (20 mei 1926 tot 21 november 1927).
- Hij omzeilde het bovenstaande door voorbereidende en technische afdelingen toe te voegen aan
de rijksmiddelbare scholen.
- Deze afdelingen doen heel erg denken aan de zogenaamde kleinseminaries, die door de clerus
werden opgericht als ‘secundair onderwijs’ en die precies 100 jaar eerder, door Willem I werden
afgeschaft.
- De politiek van Huysmans verontruste de Belgische episcopaat, omdat zij van mening waren dat
het neutrale rijksonderwijs enkel een ‘suppletief’ of aanvullend karakter mocht hebben. De
stelling van de geestelijken was dat de staat enkel daar rijksonderwijs moest oprichten waar er
geen andere scholen voorhanden waren.


1.2 Het schoolpact van 1958

De visies van het episcopaat en die van de vrijzinnige wereld met betrekking tot het onderwijs
stonden lijnrecht tegenover elkaar.

Visie Belgische bisschoppen

- De staat mag enkel daar onderwijs inrichten waar het vrije net dat niet kan of niet wil.
- Het is zeker niet nodig dat onderwijs neutraal is. Alle kinderen – ook die in het rijksonderwijs –
moeten, volgens hen, katholiek onderwijs krijgen.

Visie vrijzinnigen

- Iedereen heeft recht op neutraal onderwijs.
- De staat moet daarvoor instaan.
- Dit neutrale rijksonderwijs staat open voor alle kinderen, ook voor de katholieke kinderen.
- Alle levensbeschouwingen worden geëerbiedigd.
- Als de katholieken geen gebruik willen maken van het neutrale rijksonderwijs, kent de Grondwet
hen het recht toe eigen scholen op te richten, maar zij moeten hiervan zelf de lasten dragen. De
grondwettelijke vrijheid van onderwijs impliceert niet dat de gemeenschap ook moet betalen
voor het vrij onderwijs. De ‘prijs van de vrijheid’ moet door de ouders gedragen worden.

→ Tegenover dit laatste argumenteerde de KATHOLIEKE WERELD dat zij op die manier een dubbele
last moeten dragen.
- Aan de ene kant moeten ze belastingen betalen waarmee de staat het onderwijs bekostigt,
waarvan ze uit gewetensnood geen gebruik kunnen maken.
- Aan de andere kant moeten ze via hoge schoolgelden een eigen onderwijsnet bekostigen.

→ Om de formele onderwijsvrijheid om te zetten in een materieel recht vroegen zij dan ook
uitdrukkelijk om subsidiëring van het vrij onderwijs.




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller adaeleman. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $12.33. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$12.33  3x  sold
  • (0)
  Add to cart