De herontdekking van het Romeinse recht aan het eind van de 11e eeuw
te Bologna heeft het Europese privaatrecht sterk beïnvloed. Op dat
moment kwam de wetgeving van Justinianus onder het stof vandaan. Het
werd het Corpus iuris civilis genoemd. ter onderscheiding van het Corpus
iuris canonici; recht van de kerk. Justinianus wilde met het CI zijn keizerrijk
van 1 recht voorzien. Het is anders dan onze opbouw. Het is een
verzameling (compilatie) en bewerking van reeds bestaand materiaal.
Deze wetgeving bestaat uit verschillende onderdelen:
1. Instituten, een leerboek dat is gebaseerd op een ouder leerboek van
Gaius. Het recht wordt hier in algemene bewoordingen beschreven
= descriptief.
2. Digesten, fragmenten uit juristengeschriften. Casuistisch materiaal
(gaat in op de rechtsvraag die zich in een concreet geval heeft
voortgedaan met alle daarbij behorende bijzonderheden).
3. Codex, een selectie van keizerlijke beslissingen die constituties
worden genoemd. casuistisch materiaal. Verschillende soorten
constituties:
- rescripten; antwoorden op verzoekschriften
- decreten; keizerlijke rechtspraak
- edicten; keizerlijke verordeningen
- mandaten; instructies voor ambtenaren.
4. Novellen; particuliere constituties van Justinianus zelf. Ze behoorde
niet tot zijn wetgevingsproject, maar later werden ze wel tot het CI
gerekend.
Het Corpus iuris werd vergeleken met Janus, de Romeinse God van de tijd.
Deze werd afgebeeld met twee gezichten; ene kijkt naar het verleden, en
de ander naar de toekomst. Dit kan ook gezegd worden van het CI; de
tekst is tot stand gekomen in de 6e eeuw na Chr., maar bevat materiaal
dat veel ouder is. Het draagt sporen van een lange rechtsontwikkeling in
de oudheid. Het vormt een afsluiting van het ‘eerste leven’ van het
Romeinse recht.
Tegelijker tijd staat het aan het begin van het tweede leven; het werd een
lange tijd (tot de codificaties) gebruikt als basistekst voor het juridisch
onderwijs.
Om een antwoord te vinden op een rechtsvraag, dient men te zoeken in
alle afzonderlijke delen van het CI.
Voorgeschiedenis.
In de vroege periode was de wet opgebouwd uit twee rechtsmassa’s, ieder
met zijn eigen bronnen:
1. ius civile, hiertoe behoren de wetten; zowel wetten die tot stand
kwamen door de volksvergadering, als de wetten die werden
afgekondigd door een magistraat krachtens een besluit van de
volksvergadering. 1 van de oudste is de wet van de XII Tafelen.
Tevens werden tot het civile gerekend, de aanvullingen op de
, wetten voortspruitend uit gewoonte, besluiten van de Senaat,
plebiscieten en de adviezen van de juristen.
2. ius honorarium, het recht dat door de magistraten werd gevormd.
Dit had tot doel het civile te ondersteunen, aan te vullen en te
corrigeren. Belangrijkste bron: edict van de praetor = de magistraat
belast met de zorg voor de rechtspraak. Praetorisch recht en het
honorarium worden daarom ook vaak vereenzelvigd. In zijn edict
kondigde de praetor bij de aanvaarding van zijn ambt af welke
rechtsmiddelen hij gedurende zijn eenjarige ambtstermijn zou
verlenen. Hiertoe kreeg hij de bevoegdheid nieuwe rechtsmiddelen
in het leven te roepen.
Het ius civile kan ook een tweede betekenis hebben; namelijk het eigen
recht van de staat Rome. Deze staat niet tegenover de praetorisch recht,
maar tegenover het natuurrecht en het recht van de volkeren. Het CI
hanteert namelijk een driedeling:
1. Ius naturale; recht van de natuur. Dit is hetgeen de natuur aan alle
levende wezens, incl. wilde beesten, heeft geleerd.
2. Ius Gentium; het recht der volkeren. Dit is het recht dat alle volkeren,
het gehele mensengeslacht, toepassen.
3. Ius civile; het recht dat alleen de mensen die tot 1 volk of 1 staat
behoren onderling toepassen, het recht dat ieder volk voor zichzelf heeft
vastgesteld. Het wordt civile genoemd, omdat dit recht uitsluitend is
ontleend aan de eigen gemeenschap.
Deze en andere indelingen van het recht worden in de Instituten en de
Digesten beschreven. Tevens wordt hierin aangegeven welke drie
grondregels van het gehele recht zijn: fatsoenlijk leven, anderen geen
schade toebrengen en ieder het zijne geven.
Het eeuwig edict.
Aan het begin van onze jaartelling veranderde Rome van republiek in een
keizerrijk. Keizer Hadrianus maakte het hierboven genoemde praetorisch
edict onveranderlijk. Het stond voortaan bekend als het Eeuwig Edict. Hij
gaf Salvius Julianus de opdracht de tekst te redigeren. De praetoren
konden vanaf die tijd geen nieuwe rechtsmiddelen meer creëren,
waardoor er een einde kwam aan hun rechtscheppende activiteit.
Bestuurshervormingen.
Keizer Diocletianus voerde een bestuurlijke hervorming door: keizerrijk
werd onderverdeeld in 4 prefecturen die onder het gezag stonden van een
praetorisch prefect.
Daarna werd in de 4e eeuw het Romeinse Rijk onderverdeeld in west en
oost. Deze tweedeling kreeg na de dood van keizer Constatijn een
definitief karakter.
Justinianus.
Hij was keizer van oost, maar beschouwde zich als keizer van het geheel.
Hij rekende het daarom tot zijn taak het westen weer terug te veroveren.
Het nieuwe rijk zou dan ook 1 godsdienst hebben (Christendom) en er zou
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller PaulaBakker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.