Ontwikkelingsfase: dan kijken we naar wat we uit onderzoek weten vanuit de
ontwikkelingspsychologie op verschillende onderdelen vinden bepaalde ontwikkelingsfases
plaats?
Belangrijke opvoedmilieus: bijvoorbeeld bij 0-2 jaar het gezin van herkomst of het gezin
waar je opgroeit. 12-16 is dat veel meer dan alleen het gezin waarin je opgroeit
bijvoorbeeld; school, leeftijdsgenoten.
Ontwikkelingsopgave: de vraag van ontwikkeling waar een kind voor staat. Dus wat heeft
een kind te leren in bijvoorbeeld de leeftijd van 0-2 jaar? Dus voor welke
ontwikkelingsopgave staat die. Een belangrijk onderdeel van 0-2 jaar is de hechting. En 2-4
jaar komt bijvoorbeeld het ontwikkelen van het denken.
Opvoedingsopgave: voor welke opvoedingsopgave staat de ouder? Als die kijkt naar welke
ontwikkeling is er gaande bij een kind op een bepaalde leeftijd bijvoorbeeld; bij een kind van
0-2 jaar is dat je een veilige omgeving biedt waarin een kind leert dat die kan vertrouwen op
de belangrijkste opvoeders. En wat moet je als opvoeder doen om dat te creëren? Daar gaat
de opvoedingsopgave over. Dus wat doet een ouder, opvoeder of een professionele
opvoeder (social worker) voor een kind bijvoorbeeld in 0-2 jaar of 2-4 jaar zodat die kan
toekomen aan de ontwikkeling waar die aan toe is.
Normaal probleem: in elke ontwikkelingsfase krijgen kinderen te maken met dingen die ze
moeilijk vinden en dat is heel normaal.
Voorbeelden van ernstige problemen bij kinderen: som verloopt de opvoeding of de
ontwikkeling van een kind niet zoals we dat gemiddeld zien.
, Ontwikkeling en opvoedingsopgave baby en peutertijd (0-2 jaar)
Ontwikkelingsfase
(erikson) zegt in elke levensfase heb een crisis (conflict) op te lossen.
Ontwikkeling vindt plaats altijd met interactie met de omgeving daarom is het een
psychosociale theorie is.
Fundamenteel vertrouwen vs. wantrouwen. Een baby leert dat belangrijke opvoeders vaak
een vader en/ of moeder dat die beschikbaar zijn voor de baby zodat een mens leert
vertrouwen dat de omgeving voor hem/haar zorgt. Dus geeft eten affectie en zorgt dat hij
aanwezig is en dat levert op dat een kind vertrouwen krijgt in zijn omgeving.
(Piaget) onderzocht de Cognitieve ontwikkeling van kinderen. Dit gaat over hoe kinderen
leren denken. Hij heeft de cognitieve ontwikkeling in verschillende stadia ingedeeld de stadia
in de babytijd noemen we sensomotorische fase
Kijken we naar de manier waarop baby’s en peuters denken dus hoe hun denken zich
ontwikkelt. Dat is de fase waarin de denkontwikkeling start van reflex naar reflexie.
Baby hebben heel veel reflexen nog bijvoorbeeld de zuigreflex: als een baby aan de
tepel gelegd wordt dan gebint het te zuigen en krijgt het eten. Als een kind een paar
maanden ouder is dan kan het leren dat het invloed heeft op de omgeving door
middel van zijn zintuigen te betrekken daar staat het woord senso voor en
motorische betekent motoriek dus het kind leert invloed te hebben op zijn omgeving
door middel zijn door zich te bewegen of een rammelaar te pakken of tegen te
schoppen en dat maakt dan geluid en dan leert de baby de relatie te leggen door wat
die doet en het geluid wat het oplevert. Zo begint de ontwikkeling van het denken.
(Kohlberg) de morele ontwikkeling dit is de ontwikkeling van het leren denken van goed en
kwaad. Het nadenken van goed en kwaad en wat wel en niet mag.
Preconventioneel
o Pre: voor
o Conventioneel: wat we uit de samenleving weten wat de normen en waarden
daar zijn.
Kinderen leren wat goed en kwaad is door dat ze bijvoorbeeld ergens straf voor
krijgen of dat ze ergens voor beloond worden.
Ontwikkelingsopgave
De belangrijkste ontwikkelingsopgave waar kinderen en peuters voor staan is de
fysiologische zelfregulatie: dit gaat over leren eten slaap-waak ritme ontwikkelen. Het is
belangrijk om veilig gehecht te raken. En binnen deze veilige hechting spelen seperatie-
angst en objectpermanentie een rol.
Objectpermanentie: dat een kind een voorstelling kan maken van iets (een object) als iets
tastbaar wat buiten hem zelf betstaat en niet zomaar ophoudt te bestaat ook al is het object
uit het zicht verdwenen. Wat we zien bij 1-jarige kinderen is dat ze bijvoorbeeld heel erg
opzoek gaan naar het verdwenen voorwerp. Dat zoek gedrag wijst erop dat ze een mentale
representatie kunnen maken dus in hun hoofd een voorstelling van het verloren object
kunnen maken. Ze beseffen eigenlijk dat er ook nog andere dingen bestaan in de omgeving.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brianwit. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.44. You're not tied to anything after your purchase.