Samenvatting Proefdierkunde
Hoofdstuk 1: De geschiedenis, wetgeving en ethiek van proefdierkunde
Het doel van dierproeven is fundamenteel wetenschappelijk onderzoek, onderzoek naar
geneesmiddelen en vaccins en onderwijs.
Voor gewervelde dieren is er een algemene strenge wetgeving waar dierproeven aan moeten
voldoen. Voor ongewervelde dieren moet het specifiek beschreven staan of er voor die soort
wetten gelden.
1.1 Historiek
De historiek van proefdierkunde loopt gelijk met de ontwikkeling v.d. geneeskunde.
1.2 Wetgeving
In 1985-1986 zijn er Europese richtlijnen gekomen op de conventie ter bescherming van
dieren voor experimentele of wetenschappelijke doeleinden. Hieruit is FELASA ontstaan
(Federation of European Laboratory Animal Science Assoications).
- FELASA bestaat uit verschillende Europese landen en organisaties waaronder BCLAS =
Belgian Commitee for laboratory animal science.
In België is er sinds 14/08/1986 ook een wetgeving ter bescherming en het welzijn van
dieren. Sinds 2013 is het verplicht om EU richtlijnen om te zetten in wetten.
- Sinds 2001 zijn sommige proeven verboden, deze worden aangepast naargelang nieuwe
inzichten of ontwikkelingen.
- Sinds 2004 is de productie van monoklonale AL op muizen verboden, sinds 2005 mogen
geen cosmetische producten nog op dieren getest worden en sinds 2010 mogen geen
tabaksproducten op dieren getest worden.
Elke proefdierlabo heeft een ethische commissie om de onderzoeksvoorstellen en het
opleidingsniveau van personeel te evalueren. Dit allemaal voor het welzijn van de dieren.
- Op 6/4/2010 is er een deontologisch comité opgericht, dit functioneert op nationaal niveau
en analyseert proefdierproblematiek.
Bij proefdieren moet de herkomst en identificatie bekend zijn en worden ze opgenomen in
een register.
- Er worden voornamelijk knaagdieren (81%)
en konijnen (9.5%) gebruikt. Ook zebravisjes zijn zeer geliefd als proefdier en worden vaker
en vaker gebruikt als proefdier.
Ratten en muizen worden gebruikt omdat deze eenvoudige voedingseisen hebben, weinig
ruimte nodig hebben en een korte voortplantingscyclus hebben.
1.4 Ethiek
De ethiek van proefdierkunde berust op de 3 V’s, nl. vervanging, vermindering en verfijning.
Eigenlijk zouden we hier een 4e V aan kunnen toevoegen: Verantwoordelijkheid.
- Vervanging: in vitro-methoden i.p.v. dierproeven, experimenten doen of cellen of weefsels
die gekweekt zijn i.p.v. op levende dieren.
- Vermindering: er moet altijd getracht worden om zo weinig mogelijk proefdieren te hebben
maar wél genoeg om significante resultaten te hebben.
- Verfijning: ervoor zorgen dat de dieren zo weinig mogelijk stress of pijn ervaren waardoor
hun welzijn zo weinig mogelijk wordt aangetast.
,Hoofdstuk 2: Fysiologie van de proefdieren
Voor verantwoord te werken met proefdieren is het belangrijk om een inzicht hebben op de
biologie, anatomie, fysiologie en zoötechniek (huisvesting + verzorging).
2.1 Biologie
Als we over de biologie praten bij de proefdieren dan hebben we het voornamelijk over de
taxonomie van deze dieren. Dit is de hiërarchische ordening op basis van criteria.
Orde Familie Genus Species
Rodentia Muridae Mus Mus musculus
Rattus Rattus Norvegicus
Caviidae Cavia Cavia porcellus
Lagomorpha Leporidae Orytolagus Orytolagus cuniculus
Knaagdieren = Rodentia, dit is de sterkst vertegenwoordigde groep onder de proefdieren. Tot
deze groep behoren de muis, rat, cavia, gerbil en goudhamster.
- Konijnen zijn geen knaagdieren! Ze behoren tot de Lagomorpha (haasachtigen) omdat ze in
de bovenkaak 2 extra snijtanden hebben. Deze 2 tanden worden de stifttanden genoemd.
2.2 Fysiologie
2.2.1 Fysiologie algemeen
Over het hoger standaardmetabolisme kunnen we stellen dat hoe kleiner het dier is hoe
hoger de hartslag en ademhaling is. Ook hoe groter het beestje is hoe hoger de
lichaamstemperatuur.
- De lichaamstemperatuur wordt nog beïnvloedt door de stam, leeftijd, omgeving en
microbiële status.
Muizen, ratten en konijnen zijn compleet nachtdieren terwijl cavia’s zowel overdag als s
’nachts leven. Dit komt omdat cavia’s 20 uur per dag actief zijn en maar zeer kort slapen.
De proefdieren zijn allemaal diploïd. Ratten (42chrom.), muizen (40), cavia’s (64) en konijnen
(44).
Bij het lichaamsgewicht
logischerwijs, hoe lager het maximale
gewicht, hoe sneller dit gewicht bereikt is.
, 2.2.2 Fysiologie reproductie
Verschil in leeftijd voor geslachtsrijp en fokrijp
Diersoort Geslachtsrijp (weken) Fokrijp (weken)
Muis 5 (m+v) 8-10
Rat 6-8 (m+v) 12-16
Cavia 4-5 v 9-10 (m+v)
8-10 m
Konijn 16 v 20-36 v
20 m 24-40 m
Muizen zijn poly-oestrus, dit betekent dat ze meerdere oestrus cycli hebben op één jaar. Als
ze in groep levend dan zijn deze cycli onregelmatiger.
- Als de groep enkel uit vrouwen bestaat dan wordt de oestrus cyclus gesynchroniseerd. Dit is
het lee-boot effect. Wanneer er 1 mannetje wordt toegevoegd aan deze groep dan
synchroniseert ook zijn oestrus cyclus. Dit is het whitten effect.
- Als een vrouwtjesmuis in de 24u bij een ander mannetje komt na de bevruchting dan vindt
er geen implantatie plaats. Dit is het Bruce effect.
- 24 uur na de paring is er een coagulatieprop, deze prop is een secreet van de geslachtsklier
v.d. mannelijke muis.
Ratten zijn ook poly-oestrus. De beste fokresultaten worden bekomen wanneer ratten 12-16
uur licht zien. Als ze continu licht zien wordt zoals bij muizen de fertiliteit verstoord.
- Er is geen Bruce effect bij ratten.
- Ook bij ratten is er een coagulatieprop terug te vinden 12-24u na de paring.
Cavia’s zijn ook poly-oestrus. Wanneer ze in hun oestrus cyclus zijn opent er een vaginaal
membraan. Ze worden ook actiever, beklimmen en besnuffelen de kooigenoten en schieten
urine.
- Ook hier is een vaginale slijmprop terug te vinden.
Bij konijnen gebeurt de ovulatie niet spontaan. Tijdens de copulatie komt er een hormoon
(luteïniserend hormoon LH) vrij dat de ovulatie induceert. De ovulatie gebeurt 10u na de
dekking.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rubenhellemans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.86. You're not tied to anything after your purchase.