100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting gezondheidspsychologie $3.22   Add to cart

Summary

Samenvatting gezondheidspsychologie

12 reviews
 1436 views  78 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Nederlandse versie Gezondheidspsychologie, tweede editie. Samenvatting deel 1 van het boek (H1 t/m H7).

Preview 6 out of 39  pages

  • No
  • Deel 1 (h1 t/m h7)
  • June 18, 2014
  • 39
  • 2013/2014
  • Summary

12  reviews

review-writer-avatar

By: psycholoog24 • 4 year ago

review-writer-avatar

By: madelieflieffering • 5 year ago

review-writer-avatar

By: rienkwagenaar1 • 6 year ago

review-writer-avatar

By: niekkramer • 7 year ago

review-writer-avatar

By: dewiromana • 7 year ago

review-writer-avatar

By: nicolepost • 7 year ago

review-writer-avatar

By: maikelkorthout • 7 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Samenvatting Gezondheidspsychologie H1 t/m 7
Hoofdstuk 1 Wat is gezondheid?

Empirisme: Het elementaire principe dat we de wereld via zintuiglijke waarneming kunnen leren
kennen.

Inferentie: Redenering waarbij een conclusie wordt afgeleid uit een of meer premissen.

Een van de belangrijkste doelen van de gezondheidspsychologie is inzicht krijgen in de
biopsychosociale factoren die belangrijk zijn voor:

 De bevordering en het in stand houden van de gezondheid;
 De verbetering van de gezondheidszorg en het gezondheidsbeleid;
 De preventie en behandeling van ziekte;
 De oorzaken van ziekte.

In hoofdzaak kan de gezondheidspsychologie als een toegepaste wetenschap worden beschouwd.
Daarbij kunnen verschillende doelen worden onderscheiden. Sommige onderzoeken hebben tot doel
om te kwantificeren. Andere onderzoeken gaan beschrijvend te werk.

Biomedisch ziektemodel (diagnose-receptmodel): De opvatting dat ziekten en symptomen een
achterliggende fysiologische verklaring hebben.

Het biomedisch model wordt ook wel reductionistisch genoemd; het reduceert de geest, het lichaam
en het menselijke gedrag tot lichaamscellen of tot neurale of biochemische activiteit, en verklaart
problemen ook enkel op dit niveau.

Biopsychosociale ziektemodel: Het standpunt dat ziekten en symptomen door een combinatie van
lichamelijke, sociale, culturele en psychologische factoren kunnen worden verklaard.

Incidentie: Het aantal nieuwe gevallen van een ziekte gedurende een specifieke tijdsinterval – niet te
verwarren met prevalentie; dit laatste is het aantal vastgestelde gevallen van een ziekte in een
populatie op een bepaald moment.

Bauman betoogt dat gezondheid gerelateerd is aan:

 Gevoel;
 Gerichtheid op symptomen;
 Prestaties.

Gezondheidsgedrag: Gedrag, ongeacht de gezondheidstoestand waarin men zich bevindt, bedoeld
om de gezondheid te beschermen, te bevorderen of in stand te houden.

Sociale representatie van gezondheid: Datgene wat bepaalde groepen mensen onder gezondheid
verstaan.

Ook in het onderzoek van Blaxter konden verschillende opvattingen van gezondheid worden
geïdentificeerd:

 Gezondheid als niet ziek: geen symptomen, geen bezoeken aan artsen, daarom ben ik
gezond.
 Gezondheid als bezit: uit een sterke familie komen, snel herstellen na operaties.

,  Gezondheid als gedrag: ‘zij zijn gezond omdat ze goed voor zichzelf zorgen, sporten etc.
 Gezondheid als lichamelijke fitheid en vitaliteit: vooral genoemd door jongere respondenten.
 Gezondheid als psychosociaal welzijn: gezondheid in mentaal opzicht.
 Gezondheid als functie: het vermogen taken te verrichten, om te doen wat je wilt wanneer je
dat wilt, zonder belemmeringen van een slechte gezondheid of lichamelijke beperkingen.

Definitie van gezondheid die de Wereldgezondheidsorganisatie hanteert: Een toestand van volledige
lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn en niet alleen als de afwezigheid van ziekte of invaliditeit.

Westers Niet-westers
- Compartimentering (onderscheiding - Holistische benadering
van geest, lichaam, ziel) - Collectivisme
- Individualisme - Onderling afhankelijke zelf
- Onafhankelijke zelf - Onderlinge afhankelijkheid
- Eigen individuele verantwoordelijkheid - Nadruk op groepsbehoeften
- Nadruk op individuele uniciteit - Integrale zorg
- Specialisering in de zorg - Spiritueel geïnspireerde zorg
- Secularisatie in de zorg
Gesimplificeerde schematische tweedeling met enkele opvallende tegenstellingen

Ziekteattributie: Toekenning van de oorzaak van een ziekte. Bij zogeheten externe ziekteattributies
legt men de oorzaak van de ziekte buiten de persoon, door die toe te schrijven aan het lot, verkeerde
informatie of aan een losliggende traploper. Bij interne ziekteattributies zoekt men de oorzaak bij
zichzelf.

Collectivisme: Een culturele filosofie die de nadruk legt op het individu als deel van een groter geheel
en op handelingen die meer door collectieve dan door individuele behoeften en wensen worden
gemotiveerd.

Individualisme: Een culturele filosofie die de verantwoordelijkheid in handen legt van het individu;
het zijn de individuele behoeften en wensen die het gedrag motiveren.

Holisme: Bij een holistische benadering pakt men niet alleen het zuiver lichamelijke of
waarneembare aan, maar het hele wezen.

Het ontwikkelingsproces van mensen verloopt in interactie tussen drie factoren:

1. Leren: Een relatief permanente verandering van de kennis, vaardigheden of het vermogen als
gevolg van ervaring.
2. Ervaring: Wat we doen, zien, horen, voelen, denken.
3. Rijping: Gedachten, gedragingen of lichamelijke groei, niet toegeschreven aan ervaring, maar
aan een erfelijk bepaalde ontwikkeling en aan het ouder worden.

Erik Erikson beschreef acht belangrijke levensfasen van een mens die op specifieke dimensies van
elkaar verschillen:

 Cognitief en intellectueel functioneren;
 Taal- en communicatievaardigheden;
 Inzicht in ziekte;
 Gezondheidszorg en verzorgingsgedrag.

,Ziekteconcept op de leeftijd van 3 tot 8 jaar

In het algemeen kan gesteld worden dat kinderen jonger dan zever jaar ziekte meestal op ‘magisch’
niveau verklaren. Met andere woorden: hun verklaringen zijn gebaseerd op associaties in plaats van
op kennis.

 Onbegrip: Het kind geeft irrelevante antwoorden of ontwijkt vragen.
 Fenomenalisme: Er is meestal sprake van een teken of geluid dat het kind op enig moment
met de ziekte in verband heeft gebracht, maar er is weinig begrip van oorzaak en gevolg.
 Aangestoken worden: Ziekte is meestal afkomstig van een persoon of voorwerp dat dichtbij
is, maar waarmee het kind niet noodzakelijkerwijs contact heeft.

Ziekteconcept op de leeftijd 8 tot 11 jaar

Bibace en Walsh beschrijven verklaringen van ziekte van kinderen rond het achtste tot het elfde jaar
als concreter en gebaseerd op een logische reeks gebeurtenissen van oorzaak tot gevolg:

 Besmetting: Kinderen begrijpen in deze fase dat ziekte verschillende symptomen kan hebben
en ze erkennen dat bacteriën of zelfs hun eigen gedrag ziekten kunnen veroorzaken.
 Internalisatie: Ziekte bevindt zich in het lichaam, maar het proces waardoor symptomen zich
voordoen, begrijpen ze slechts gedeeltelijk.

Ziekteconcept vanaf de puberteit

Volgens Bibace en Walsh is het ziekteconcept in deze fase een abstract begrip: verklaringen zijn
gebaseerd op interactie tussen de persoon en zijn omgeving:

 Fysiologisch: Rond het elfde jaar bereiken kinderen een fase van fysiologisch inzicht en
kunnen de meeste ziekte nu definiëren in termen van specifieke lichamelijke organen of
functies; met het ouder worden beginnen ze inzicht te krijgen in verschillende lichamelijke
oorzaken.
 Psychofysiologisch: Tijdens de late puberteit (ca. 14e levensjaar) en tijdens de volwassenheid
begrijpen veel mensen dat er sprake is van een interactie tussen lichaam en geest, en ze
begrijpen of accepteren de rol van stress, tobben enz. bij de verergering of zelfs het ontstaan
van ziekten.

Kwalitatieve methoden: Kwalitatieve methoden maken gebruik van beschrijvingen (kwalificaties) van
de ervaringen, aannamen en gedragingen van een bepaalde groep mensen.

Kwantitatieve methoden: Kwantitatieve methoden gaan uit van berekeningen (kwantificaties) van de
frequentie of de hoeveelheid ervaringen, aannamen en gedragingen van een grote, representatieve
groep mensen.

Epidemiologie: Het bestuderen van ziektepatronen in verschillende populaties en de relatie met
andere factoren, zoals leefwijze. Belangrijke begrippen zijn o.a. mortaliteit, morbiditeit, prevalentie,
incidentie, absoluut risico en relatief risico. Vragen die in de epidemiologie gesteld worden zijn bv.
‘Wie krijgt deze ziekte?’ ‘Hoe vaak komt deze ziekte voor?’

Zelfconcept: De bewuste gedachten en aannamen over jezelf die je het gevoel geven dat je anders
bent dan anderen en dat je als afzonderlijk persoon bestaat.

,Hoofdstuk 2 Sociale verschillen in ziekte en gezondheid

Sociaaleconomische status (SES): SES zegt iets over de sociale klasse van een individu. SES heeft een
status- en een klassencomponent. De statuscomponent verwijst naar iemands aanzien en leefstijl, de
klassencomponent naar diens (materiële) hulpbronnen. De SES valt te meten met behulp van
verschillende indicatoren, waaronder inkomen, soort baan of opleiding. Een hogere status impliceert
vaak ook een hoger salaris.

Gezondheidsverschillen: Een term die de verschillen in gezondheid en levensverwachting tussen
verschillende groepen aanduidt.

Genogram: Een visuele weergave van de familiebanden van de cliënt.

Hart- en vaatziekten: Een vernauwing van de bloedvaten die het hart van bloed en zuurstof voorzien.
Dit is het gevolg van atherosclerose en kan leiden tot angina pectoris of een hartinfarct.

Atherosclerose: Ophoping van vetachting materiaal en plaques in de slagaders.

Angina pectoris: Een pijnlijk, drukkend gevoel op de borst als gevolg van vernauwingen in de
kransslagaderen door atherosclerose. Hierdoor krijgt het hart te weinig zuurstof en kan een
hartinfarct ontstaan.

Bypassoperatie van de kransslagaders: Chirurgische ingreep waarbij aders of slagaders van elders in
het lichaam via de aorta in de kransslagaders worden getransplanteerd; hiermee worden de
blokkades die in de kransslagaders door etheromen zijn ontstaan, omzeild ten behoeve van een
betere bloedtoevoer naar het hart.

Statines: Medicijnen om het cholesterolgehalte te verlagen.

Prevalentie: Het aantal vastgestelde gevallen van een ziekte in een populatie op een bepaald
moment. Vaak uitgedrukt als percentage van de totale populatie of als het aantal gevallen per
100.000 mensen.

Mammografie: Een procedure waarbij een foto van de borsten wordt gemaakt met een lage dosis
röntgenstraling. Deze röntgenfoto kan worden gebruikt om tumoren in een vroeg stadium op te
sporen.

Hypertensie: Chronische hoge bloeddruk. Men spreekt van hoge bloeddruk wanneer de systolische
druk hoger is dan 160 en de diastolische druk hoger dan 120.

Herseninfarct: Hierbij ontstaan hersenbeschadigingen door bloedingen in het hersenweefsel of door
een blokkade blijven delen van de hersenen tijdelijk van zuurstof en voedingsstoffen verstoken. De
wetenschappelijke term hiervoor is cerebrovasculair accident (CVA).

Risicoratio: Een manier om te achterhalen of de kans op een bepaalde gebeurtenis voor twee
groepen gelijk is. Een risicoratio van 1 betekent dat de kans op de gebeurtenis in beide groepen even
groot is. Groter dan 1 betekent dat de kans in de eerste groep groter is. Kleiner dan 1 betekent dat
de kans in de eerste groep kleiner is.

Atheroom: Onderhuidse zwelling als gevolg van een verstopping van een talgklier.

Hartinfarct: Afsterven van hartspierweefsel door een blokkade van de bloedtoevoer. Dit wordt
meestal een hartaanval genoemd.

,HDL-cholesterol: Het zogenoemde goede cholesterol.

Drie belangrijkste factoren uit het Werkstressmodel van Karasek en Theorell:

1. De eisen van het werk;
2. De vrijheid om beslissingen te nemen over de vervulling van deze eisen (werkautonomie);
3. De beschikbaarheid van sociale ondersteuning.

Ambulante bloeddruk: De bloeddruk over een periode, gemeten met een automatische
bloeddrukmonitor tijdens dagelijkse activiteiten.

Armoede is wereldwijd de belangrijkste oorzaak van ziekte en vroegtijdig overlijden. Waar armoede
geen rol speelt, zijn mogelijk ook psychosociale factoren van invloed op de gezondheid. Aanzienlijke
variaties in gezondheid tussen sociale klassen hebben te maken met de sociaaleconomische status.
Deze relatie is het gevolg van een aantal factoren:

 Gedrag;
 Stress als gevolg van verschillen in welzijn, controle over het eigen leven (autonomie),
verschillen in woonomgeving, de hoeveelheid dagelijkse stress en de aan- of afwezigheid van
kansen op een beter leven;
 Toegang tot gezondheidszorg en het benutten daarvan;
 Weinig sociaal kapitaal en e bijbehorende stress daarover.

Een tweede factor die de gezondheid beïnvloedt, is behoren tot een minderheid, ongeacht of die het
gevolg is van cultuur, huidskleur of gedrag. Vooroordelen over minderheden dragen aanzienlijk bij
aan stress en ziektegevallen in deze groep.

 Doordat veel mensen van etnische minderheden ook tot een lagere sociaaleconomische
klasse behoren, ondervinden ze extra stress door deze dubbele ongelijkheid.

Het geslacht kan van invloed zijn op de gezondheid, maar niet alleen vanwege biologische
verschillen. Meestal zijn de verschillen in gezondheid tussen mannen en vrouwen het gevolg van
uiteenlopende psychosociale ervaringen van vrouwen en mannen. Bovendien:

 Het type werkomgeving is een belangrijkere oorzaak van stress dan het geslacht.
 Mannen vertonen vaker gedrag dat gevaarlijker is voor de gezondheid van vrouwen.
 Mannen zoeken minder vaak medische hulp als ze ziek zijn dan vrouwen.
 Vrouwen werken vaak minder en/of krijgen minder betaald dan mannen. Hierdoor zijn ze
kwetsbaar voor de problemen die samenhangen met een lage sociaaleconomische status.

De relatie tussen werk en gezondheid is complex. Een baan hebben is in principe beter voor de
gezondheid dan werkloos zijn. Als de spanning op het werk echter aangevuld wordt met grote
verantwoordelijkheden buiten het werk, kan de gezondheid daaronder lijden. Veel vrouwen kennen
bijvoorbeeld work-home spillover, met negatieve effecten op de geestelijke en lichamelijke
gezondheid.

 Banen met hoge eisen in combinatie met weinig autonomie leveren de meeste stress op en
gaan het vaakst gepaard met een slechtere gezondheid.
 Vooral de financiële onzekerheid van werkloosheid is slecht voor de gezondheid, meer dan
het geen baan hebben op zich.

, Hoofdstuk 3 Ongezond gedrag

Kasl en Cobb definiëren gezondheidsbevorderend gedrag als: Elke activiteit die iemand die zichzelf
als gezond beschouwt, onderneemt met het doel ziekte te voorkomen of te ontdekken in een
stadium waarin deze nog geen symptomen veroorzaakt.

Harris en Guten definiëren gezondheidsbevorderend gedrag als: Gedrag dat wordt vertoond door
een individu, ongeacht zijn/haar subjectief ervaren gezondheidstoestand, met het doel zijn/haar
gezondheid te beschermen, te bevorderen of in stand te houden.

Matarazzo maakt onderscheid tussen gedagsmatige pathogene en immunogene.

Gedragsmatige pathogeen: Gedrag dat schadelijk is voor de gezondheid.

Gedragsmatige immunogeen: Gedrag dat de gezondheid bevordert.

Hoe komt gedrag, los van de vraag of dit nu gezondheidsbevorderend is of juist een risico voor de
gezondheid inhoudt, tot stand?

1. Volgens de behavioristen wordt gedrag aangeleerd onder invloed van beloningen. Een
gedraging die wordt gevolgd door een beloning of bekrachtiging heeft een grotere kans om
herhaald te worden. Daardoor kunnen gewoonten ontstaan. Gedrag dat daarentegen niet
bekrachtigd wordt, verdwijnt of dooft uit.
2. Cognitief psychologen leggen een verband tussen de gedachten en de invloed daarvan op het
gedrag en op de emoties. Als je door een nieuwe ervaring ergens op een andere manier
tegenaan bent gaan kijken, verandert je gedrag vaak ook.
3. Sociaal psychologen hebben aangetoond dat sociale aspecten van invloed kunnen zijn op het
gedrag dat we vertonen. Het gaat dan bijv. om de wens om bij een bepaalde groep te horen,
groepsdruk, of de invloed van rolmodellen of invloedrijke personen kunnen hebben op ons
gedrag.

Belangrijke factoren voor gezondheid en levensduur, ook wel de ‘zeven van Alameda’ genoemd:

 Zeven tot acht uur per nacht slapen;
 Niet roken;
 Niet meer dan één tot twee alcoholische drankjes per dag nuttigen;
 Regelmatig bewegen;
 Niet eten tussen de maaltijden door;
 Ontbijten;
 Niet meer dan 10% overgewicht hebben.

Het effect van een bepaalde leefwijze op onze gezondheid is groter naarmate we die leefwijze langer
hebben.

Mortaliteit: Overlijden. Meestal uitgedrukt als sterftecijfer, dat wil zeggen het aantal sterfgevallen in
een gegeven populatie en/of in een gegeven jaar als gevolg van een gegeven aandoening.

De WHO vermeldt de top tien van wereldwijze risico’s, die samen verantwoordelijk zijn voor meer
dan dertig procent van alle sterfgevallen:

1. Ondergewicht;
2. Onveilig vrijen;

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IlsedeBree. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.22  78x  sold
  • (12)
  Add to cart