100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Luxe samenvatting Beurs -en beleggingen $32.44
Add to cart

Summary

Luxe samenvatting Beurs -en beleggingen

 131 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Deze samenvatting bevat alle informatie van de slides met gegeven oefeningen en de volledige oplossing hiervan. Met deze samenvatting heb je dus ALLES wat er gegeven wordt.

Preview 4 out of 165  pages

  • Yes
  • December 29, 2020
  • 165
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Beurs en beleggingen

HOOFDSTUK 1: VERMOGENSVORMING:

1.1 SPAREN EN BELEGGEN

Iemand die ene inkomen verdient, kan met dat inkomen 2 dingen doen:

1. Deel van het inkomen gebruiken voor te consumeren (voedsel, kledij, huur, ..) = geld blijft in de economie.
2. Het andere deel kan men gebruiken om te sparen.

Met het gespaarde deel kan men opnieuw 2 dingen mee doen:

• Men kan het spaargeld oppotten: dit wil zeggen geen vertrouwen
o Dwz dat het gespaarde geld uit de economische circulatie verdwijnt en geen enkele economische
meerwaarde meer kan hebben. = slecht voor de economie (negatief reeel rendement)
• Men kan het spaargeld beleggen: tot € 100 000 safe
O,11% geen rekening met inflatie want dan nog minder
o Beleggen is het aanwenden van geld met de bedoeling om een extra inkomen (KT: spaarrekening, aandeel:
dividend, kasbons en obligaties) te verwerven of om het vermogen te laten aangroeien. ( LT:
pensioensparen  fonds)
 Hoe groot is je vermogen
 Hoe groot is je kennis
 Kan je het aan om verliezen te boeken, wachten tot beurs zich
corrigeert
 = beleggersprofiel
o Geen enkele belegging is vrij van risico.
 Elke beslissing die over beleggen wordt genomen zelfs het niet-beleggen is een aanvaarding van
een risico.
 Beleggen houdt vooral een verwachting in de toekomst in.
o Beleggen ≠ speculeren:
 Speculeren is het nemen van bovenmatige risico’s met het oog op een flinke en snelle winst.
m.a.w: op KT veel winst willen maken.

 Aandeel kopen dat aangeraden is door een vriend: speculeren
 Aandelen kopen van een bedrijf, na grondige research: beleggen
 Spelen met lotto: speculeren
 Aandelen van een bedrijf kopen, omdat u denk dat het overgenomen gaat worden:
speculeren want overname kan zowel goed als slecht aflopen.

1.2 BEOORDELINGSCRITERIA VAN BELEGGINGSVORMEN:

Verschillende beleggingsvormen kunnen ten opzichte van elkaar beoordeeld worden door de evaluatie van 5 criteria:

1. Veiligheid : verhouding risico en return
2. Liquiditeit : omzetbaar in geld
3. Return
4. Fiscaliteit : roerendevoorheffing 30%
5. K

1|Pagina

, osten van de beleggingsvorm (fonds is duurder: instap, beheer, uitstapkosten)

1.2.1 VEILIGHEID :

Dit is de risicograad waarmee een belegger wordt geconfronteerd bij de keuze van een bepaalde beleggingsvorm.

Basisregel: hoe hoger het risico dat wordt genomen bij een belegging, hoe hoger de potentiële opbrengst zal zijn die
ertegen over staat.

Risico = maat van onzekerheid, belegger heeft schrik om zijn geld te verliezen en wordt onzeker. Voor die onzekerheid
wil hij een compensatie onder de vorm van een mogelijk hogere opbrengst, risicopremie genoemd.
Risico bij spaarrekening Risico bij aandelen
 Als de bank failliet gaat, ben je onder de  Bedrijf gaat failliet = koersrisico hiervoor
€ 100 000 veilig via depositiogarantie vraag je risicopremie
 Rente daling  lagere return  Aandelen die failliet zijn gegaan=
debiteurenrisico
- Risicovrijerente: OLO-rente
Grafische voorstelling risico en return:




1.2.1.1 SOORTEN RISI CO’S:

1. Koersrisico:
 Bij sommige beleggingsvormen is het moeilijk te voorspellen wat de toekomstige waarde zal zijn.
(obligatie, kasbon stabiel)
 Zeker het geval bij aandelen, maar ook andere beleggingsvormen.
Spaarrekening Aandelen
 Je weet niet wat de rente gaat doen.  Bij eigen vermogen
Minimum 0.11%. als je start bij 1% kan  Wanneer blijkt dat het bedrijf het
die wel dalen. slechter doet dan gezegd (bv in
jaarrekening; € 5000 ipv € 10 000 )=
onzekerheid
 Media heeft invloed: Volkswagen,
dieselsoftware
 Stakingen wanneer vraag en aanbod
beïnvloed= koers bewegen


2. Debiteurenrisico:
 Dit risico doet zich voor als de partij aan wie u geld uitleent niet kan betalen op het afgesproken
tijdstip. (emmitent: uitlener)
 Het is de kans dat de debiteur op het afgesproken moment de rente en mogelijk ook de
hoofdsom niet kan betalen. ; rentebetaling
 Dit duidt meestal op een slechte financiële positie en zelfs een mogelijk faillissement van de
debiteur in kwestie. :terugbetaling kapitaal (einde termijn)
 Risico dat zich vooral voordoet bij beleggen in obligaties (KT als LT: zit bij vreemd vermogen)
 Beleggers die geen risico willen lopen kiezen best voor obligaties uitgegeven door de staat. Want
O

2|Pagina

, H wordt sneller gesteund. Een overheid die failliet gaat komt niet echt voor. Een bedrijf heeft dus
een groter risico. (olo’s: lineaire obligaties  olo rente: risicoloze obligaties)




• Rente heeft ook invloed op koersen obligaties
- rente stijgt => koersen obligaties dalen
- rente daalt => koersen obligaties stijgen
3. Renterisico:
 U kan kiezen tussen een belegging met een vaste rentevoet of een variabele rentevoet.
 Bij een vaste rente loopt u het risico dat als de rente stijgt u er niet van kan profiteren.
 Voordelig bij dalende rente, nadelig bij stijgende rente.
= hele looptijd 3%, ook al stijgt de marktrente.


 Bij een dalende rente kunt u geluk hebben dat de belegging loopt aan de vooraf geldende hogere
rentevoet. + die stijgt mee met de marktprijs.
 Renterisico heeft zijn invloed op het koersrisico/obligatie: je kan obligaties AK en VK, jouw rente=2%,
marktrente= 1.5%. mensen willen jouw obligatie.
 Als de rente stijgt, zullen de koersen van de obligaties dalen en omgekeerd.


4. Valutarisico: = wisselkoersrisico
 Dit risico loopt u bij beleggingen in vreemde valuta.
1. Rechtstreeks beleggen in een andere munt
2. Via handel dat een bedrijf werkt in vreemde valuta
 Het valutarisico wordt gelopen door ontwaarding van de munt.


Start wisselkoers: EUR/USD 1,1885  1 EUR = 1,1885 USD
 Investeren in 1.000 USD = investering van 841,40 EUR
 Appreciatie USD: Nieuwe wisselkoers = EUR/USD 1,170 op eindvervaldag
 Waarde op eindvervaldag = 854,70 EUR
Return = 13,30 EUR of 1,58%

5. I

3|Pagina

, nflatierisico:
 Inflatie (algemene prijsstijging 2%) of geldontwaarding betekent dat de koopkracht van het geld
vermindert.
 Producten en diensten worden almaar duurder zodat met eenzelfde bedrag minder kan worden
aangekocht dan voordien.
 Inflatie oefent zijn invloed uit op de return van een belegging die de belegger in reële termen
overhoudt. (nominaal rendement voor degene die er niets van kennen)
Spaarrekening: 1% NOMINALE RENTE (1000 euro  1010 EUR) , inflatie 0.75% (7.5 EUR gaat op aan
inflatie), REEEL RENDEMENT: 0.25% (2.5 EUR)
 Als de inflatie begint toe te nemen en de intrestvergoeding op de belegging blijft constant, houdt u als
belegger minder over. Bv: inflatie 2% en rente 0.11%= negatief rendement.
 Vooral het geval bij vastrentende beleggingen zoals termijnrekening, kasbon, staatsbon en
obligatie.

Alcohol en tabak, vervoer ondervinden de hoogste prijsstijging

Consumptieprijsindex: Aan de hand van de consumptieprijsindex zal men, door het gemiddelde te nemen van de prijzen van
goederen en diensten, de inflatie trachten te meten.




1.2.1.2 HET MARKTRISICO EN HET SPECIFIEK RISICO:

Naast de macro-economische risico’s kunnen we nog 2 soorten risico’s onderscheiden: marktrisico en het specifiek risico. Deze
risico’s doen zich vooral voor bij het beleggen in aandelen en alle afgeleide producten (koersvormigen hebben) zoals opties,
futures en warrants.

Marktrisico:

Dit is het algemene risico dat altijd aanwezig is. Het gaat om macro-economische factoren die hun invloed laten gelden.
Bijvoorbeeld: aandelen zullen gemiddeld genomen in waarde dalen als de beurs in een neerwaartse trend zit.

Voorbeelden: risico op een oorlog, wijziging van de rente, economische groei, hoogte van de vennootschapsbelasting, algemene
economische conjunctuur, werkloosheidsgraad,…

Factoren die het marktrisico beïnvloeden: op gehele markt, volledige sector

• Rentepeil:
o Algemene regel is dat als het rentepeil daalt of laag is, de economie wordt ondersteund of aan een
heropleving kan beginnen. Maar loopt spaarder risico dat vergoeding op spaarrekening daalt.
o Lage rente zal aanzetten tot investeringen (kost minder om te lenen)
 Investeringen zoals kapitaalgoederen nl gebouwen, machines.
 Gezinnen zullen ook sneller geneigd zijn om een woning aan te kopen of te bouwen.
 Die zaken hebben een positieve invloed op de economie van een regio.
 Economische groei die het gevolg is van een renteverlaging heeft een positief effect op de koersen
van de aandelen.
o Als de rente stijgt of hoog is, heeft dat een remmend effect op de economie.
 Hoge intrestvoeten remmen investering af, en heeft als gevolg dat de beurskoersen dalen.
• Wijziging vennootschapsbelasting:
o Als de overheid hogere belastingpercentages invoert zal dit leiden tot minder winsten voor de bedrijven.
 Minder winst leidt tot lagere waarderingen voor bedrijven en dus lagere beurskoersen.
o Verlaging belastingpercentage leidt tot meer winst wat een positief effect heeft op de beurs.: zomerakkoord
(vroeger 33.99%, nu 29.58% en vanaf 2020 25%): omgekeerde redenering


4|Pagina

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KimberlyCoene. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $32.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$32.44  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added