Samenvatting voor studenten van InHolland voor de toets Nederlands in de bovenbouw. Deze samenvatting bevat materiaal van het boek 'portaal', 'spelling', en 'taal en didactiek, aanvankelijk en technisch lezen'.
Inhoud
Portaal....................................................................................................................................................2
Hoofdstuk 1 Taalonderwijs.................................................................................................................2
Hoofdstuk 4 mondelinge taalvaardigheid...........................................................................................4
Hoofdstuk 5: lezen..............................................................................................................................9
Hoofdstuk 6 Schrijven.......................................................................................................................13
Hoofdstuk 9: Taalbeschouwing.........................................................................................................17
Spelling.................................................................................................................................................19
Hoofdstuk 1 Spellingsysteem............................................................................................................19
Hoofdstuk 4 Doelstellingen en leerstofordening..............................................................................20
Hoofdstuk 5 Instructie......................................................................................................................22
Hoofdstuk 6 Werkvormen en hulpmiddelen....................................................................................23
Hoofdstuk 7 Toetsing en evaluatie...................................................................................................26
Hoofdstuk 9 Methoden en leergangen.............................................................................................27
Hoofdstuk 10 De werkwoordspelling................................................................................................28
Technisch lezen....................................................................................................................................30
Hoofdstuk 2 Het leesproces..............................................................................................................30
Hoofdstuk 4 Doelstellingen en leerstofordening..............................................................................32
Hoofdstuk 5 Instructie......................................................................................................................33
Hoofdstuk 6 Werkvormen en hulpmiddelen....................................................................................35
Hoofdstuk 7 Evaluatie van het leesonderwijs...................................................................................37
Hoofdstuk 9 Methoden en leergangen.............................................................................................38
,Portaal
Hoofdstuk 1 Taalonderwijs
1.2 visies
Het handelen van een leerkracht wordt gestuurd door zijn visie op leren en zijn visie op
taalonderwijs.
Er zijn acht belangrijke visies op taalonderwijs:
Bij traditioneel taalonderwijs wordt taal gezien als een belangrijke drager van onze cultuur. Taal
bestaat uit een aantal deelvaardigheden die in het onderwijs geïsoleerd aangeleerd worden. In het
traditionele taalonderwijs ligt de nadruk op schriftelijke vaardigheden, en daarbinnen op
vormaspecten. Grammatica is belangrijk. Bij schrijven ligt een sterk accent op de vorm van taal, met
name op spelling.
Uitganspunt van thematisch-cursorisch taalonderwijs is dat leerlingen vooral taal leren door taal te
gebruiken in zinvolle gebruikssituaties. Leerlingen werken zoveel mogelijk vanuit thema’s. Naast
thematische activiteiten zijn er cursorische activiteiten waarbij leerlingen vakonderdelen oefenen die
wel belangrijk worden geacht, maar die niet in het kader van een thema kunnen worden geleerd.
In de visie taal bij alle vakken wordt ervan uitgegaan dat taal meer is dan materie die geleerd moet
worden en dat je door middel van taal kunt leren. Het is sterk gericht op interactie in de groep.
Bij communicatief taalonderwijs staat centraal dat leerlingen leren om goed mondeling en
schriftelijk te communiceren. De aandacht gaat minder uit naar de correctheid van taalgebruik en
meer nar het tot stand komen van de communicatie. Het accent ligt op het leren spreken, luisteren,
schrijven en lezen.
De whole-languagebenadering gaat ervan uit dat het voor leerlingen onnatuurlijk is om taal op te
delen in kleinere eenheden die apart aangeleerd worden. Er wordt grote waarde gehecht aan wat
leerlingen te vertellen hebben en hoe ze dat zowel mondeling als schriftelijk het best kunnen doen.
Het strategisch taalonderwijs is gebaseerd op de visie dat leerlingen voor het uitvoeren van
communicatieve taken strategieën moeten leren beheersen. De belangrijkste strategieën worden
uitgelegd, gedefinieerd en aangeleerd.
Taakgericht taalonderwijs gaat uit van dat leerlingen niet alleen een taal leren om er taken mee te
kunne uitvoeren, maar dat ze taal leren door zulke taken uit te voeren. Het onderwijs vindt plaatst
vanuit taken die leerlingen zelf inhoudelijk interessant vinden.
Interactief taalonderwijs kent drie pijlers:
- Betekenisvol leren: kinderen leren het beste in contexten die voor hen belangrijk zijn
- Sociaal leren: leerlingen leren in samenspraak en samenwerking met anderen
- Strategisch leren: leerlingen hebben concrete strategieën nodig om bepaalde taalproblemen
op een efficiënte wijze op te lossen.
Er wordt gepleit tussen een goede balans tussen open leersituaties en gerichte instructie
1.3 Inhouden en doelen
Er zijn vier soorten inhouden van het taalonderwijs: vaardigheden, woordenschat, jeugdliteratuur en
taalbeschouwing.
,Voordat leerlingen op de basisschool komen, hebben ze al veel taal geleerd, vooral de vaardigheden
spreken en luisteren. Voor de andere twee taalvaardigheden is meer nodig, zonder systematische
instructie en veel doen leren de meeste leerlingen niet lezen, schrijven en spellen.
Een andere belangrijke inhoud is woordenschat. Woordkennis is van fundamenteel belang voor de
taalvaardigheid. Het domein jeugdliteratuur gaat over (luister)boeken en digitale media die
leerlingen wegwijs maakt in de wereld waarin we leven. Via media komen ze in aanraking met
verschillende culturen en het draagt bij aan taalverwerving.
Een andere inhoud is taalbeschouwing. Hierbij wordt niet alleen taal gebruikt, maar ook nagedacht
over de taal zelf. Taalbeschouwing is om twee redenen belangrijk: door reflectie aan leerlingen zelf
bewuster spreken, luisteren en schrijven, en omdat taal een cultuurelement is is het alleen daarom al
de moeite waar om te leren.
1.4 didactiek van het taalonderwijs
Over de didactiek van het taalonderwijs is niets vastgelegd. Elke school mag zelf bepalen hoe de
inhoud van het taalonderwijs wordt verwerkt.
Er zijn twee manieren waarop leerlingen leren:
incidenteel: het leren vindt spontaan en onbedoeld plaats.
Intentioneel: leerling kiest er bewust voor om iets te leren.
De leerkracht is de regisseur van de activiteiten die de leerlingen ondernemen. Er zijn twee soorten
leersituaties:
- Instructieve leersituaties: leerlingen wordt iets geleerd via directe instructie, via oefeningen
moeten ze inoefenen wat aan de orde kwam
- Constructieve leersituaties: de leerkracht gaat in op de leervragen van de leerlingen en laat
hen via ankers taalactiviteiten uitvoeren.
Als uitganspunt voor de didactiek van taalonderwijs wordt er uitgegaan van een balans tussen
constructieve en instructieve situaties. Zijn keuze is afhankelijk van:
- Zijn visie op taalonderwijs
- De inhoud van de leerstof
1.5 Evalueren en omgaan met verschillen
Bij het evalueren van het onderwijs spelen toetsen een belangrijke rol. Er zijn verschillende soorten
toetsen:
- Summatieve toetsen: deze geven aan of een leerling na een bepaalde periode een bepaald
kennisdomein beheerst.
- Formatieve toetsen: deze geven aan in hoeverre de leerling of een groep een bepaald
onderdeel van de leerstof beheerst.
, Hoofdstuk 4 mondelinge taalvaardigheid
4.1 Achtergronden
Mondelingen vaardigheden zijn van belang om in de samenleving te functioneren. Via mondelinge
taalvaardigheden communiceer je met jezelf (intrapersoonlijk) en met anderen (interpersoonlijk).
Ook stelt het je in staat om informatie en kennis op te doen en te delen met anderen. Hiernaast stelt
het je in staat om expressie te geven aan wat je denkt en voelt.
Bijna iedereen heeft mondelinge taalvaardigheid geleerd, je leert het van je omgeving. Kinderen
hebben een omgeving nodig waar ze taal horen en kunnen experimenteren met taal via luisteren en
kijken. Ze imiteren hun ouders en leiden wetmatigheden af.
Luistervaardigheid is wanneer iemand in staat is wat hij hoort te begrijpen, interpreteren en
integreren in zijn eigen kennis of omzetten in een handeling.
Geluid: wordt opgevangen en geanalyseerd tot taalklanken met een betekenis
Actief luisteren: op actieve wijze laten merken dat je luistert, bijvoorbeeld door te knikken en vragen
stellen.
Passief luisteren: luisteren en geen rekening hoeven houden met anderen.
Spreekvaardigheid
Spreken doe je met je spraakorganen. Deze bestaan uit verschillende elementen:
- Je moet de juiste klank produceren. Het gaat hierbij om de spreektechniek: een goede
uitspraak, een duidelijke articulatie en een begrijpelijke intonatie.
- Je moet weten welke klankreeks bij welke betekenis hoort.
- Woorden in logische zinnen plaatsen
Klankkleur, accent, woordkeus en non-verbale communicatie bepalen in grote mate hoe iemand
beoordeeld wordt.
Gespreksvaardigheid
Gesprek is een wisselwerking tussen spreken en luisteren. Een belangrijke factor in
gesprekvaardigheid is de mate waarin de spreker non-verbale communicatie gebruikt en de
luisteraar die correct interpreteert. Non-verbale vaardigheden worden tonen en kijken genoemd. Op
school worden meer formele gesprekssituaties gebruikt. Het doel hiervan is diverser, de inhoud
complexer dan bij alledaagse gesprekken, gespreksregels worden expliciet aan de orde gesteld.
Onderwijs in mondelinge taalvaardigheid is gericht op uitbreiden, verfijnen en verbeteren van
dagelijkse taalvaardigheid en het verwerven van schoolse vaardigheden.
Mondelinge taak is vluchtiger, minder afgewogen dan schriftelijke taal. In een gesprek worden zinnen
vaak niet afgemaakt. Dit komt doordat de taal wordt ondersteund door de mimiek en de houding van
de spreker en de luisteraar. Dit is omgangstaal of thuistaal.
OP school komen vader situaties aan bod waarbij de context abstracter is of zich buiten de eigen
leefomgeving van het kind bevindt. Cummins (1979) spreekt in dat verband van Cognitief
Academisch Taalgebruik (CAT), in tegenstelling tot Dagelijks Algemeen Taalgebruik (DAT).
4.2 Visies
Leerkrachten gaan in hun onderwijs in mondelinge taalvaardigheid impliciet of expliciet uit van een
visie op wat goed onderwijs in mondelinge vaardigheden is. De mondelinge taalvaardigheid krijgt
vaak te weinig expliciete aandacht. Het is belangrijk om doelgericht aandacht te besteden aan
mondelinge taalontwikkeling. Ook wanneer hij taal als middel gebruikt moet hij zich ervan bewust
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DemiNieuwpoort. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.