100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting College 7 - Leiderschap & Innovatie $8.68   Add to cart

Summary

Samenvatting College 7 - Leiderschap & Innovatie

1 review
 34 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van alle colleges leiderschap en innovatie met notities ter verduidelijking

Preview 6 out of 19  pages

  • January 1, 2021
  • 19
  • 2019/2020
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: merlekes • 3 year ago

avatar-seller
Leiderschap en innovatie College 7
1 COMMUNICATIE
• Communicatie gaat over meer dan enkel praten:
o Communicatio: mededeling, overdracht van info
o Communicare: gemeenschappelijk maken


Soorten communicatie:
• Intrapersoonlijke communicatie
• Interpersoonlijke communicatie
• Groepscommunicatie
• Publiekscommunicatie
• Massacommunicatie
• Organisatiecommunicatie: interne communicatie

Communicatie kan bekeken worden op verschillende niveaus



1.1 LASWELL (1948)


= Oudste theorie omtrent communicatie waarin communicatie als een lineair proces wordt
bekeken.




• Wie ? de communicator
• Zegt wat ? de boodschap
• Via welk kanaal ? het medium
• Tegen wie ? de ontvanger
• Met welk effect? het effect




1

, • Het effect van je communicatie is de reactie die je krijgt, ongeacht de bedoeling (NLP)
o NLP = Neuro Linguïstisch programmeren (= coachingsstrekking)
o Heel vaak ziet men conflicten ontstaan omwille van het feit dat hetgeen wat de
communicator bedoeld niet op die manier overkomt bij de ontvanger.




“Alle gedrag is communicatie: je kunt niet niet-communiceren” (= eerste axioma van Watzlawick)
• Het is onmogelijk om geen invloed op de andere te hebben: gedrag heeft altijd invloed en
‘niet-gedrag’ bestaat niet (bv. zwijgen kan ook een bepaald effect bij anderen teweeg
brengen)

• IJSBERG THEORIE: Leunt sterk aan bij de bedoeling- effect theorie => De bedoeling van
hetgeen er gezegd wordt is niet altijd zichtbaar binnen de communicatie.
o EFFECT: Boven het wateroppervlak (= concreet waarneembaar gedrag)
o BEDOELING
▪ Onder waterlijn = gedrag dat voortkomt uit gedachten en gevoelend
▪ Onder de zeebodem = Gedrag dat voortkomt uit principiele overtuigingen/
waarden.




• COMMUNIACATIEMUUR: ≠ wetenschappelijke theorie => Bedoeling-effect relatie is ook hier
zichtbaar: Binnen de communicatie kan men er nooit van uitgaan dat hetgeen wat bedoeld
werd ook effectief op die manier gedaan zal worden door de ontvanger.

Bedoeld Is nog niet Gezegd
Gezegd Is nog niet Gehoord
Gehoord Is nog niet Begrepen
Begrepen Is nog niet Aanvaard
Aanvaard Is nog niet Gedaan




2

, Persoonlijke/ relationele communicatie = communicatie die gaat over “de andere en mezelf”
• In het effect/ IMPACT van deze communicatie speelt lichaamstaal voor 55% een rol en de
gebruikte woorden slechts 7%.




• De beheersbaarheid en controleerbaarheid binnen de communicatie is het hoogst bij de
gebruikte woorden en het laagst bij lichaamstaal (bv. weten, blozen,…).

DUS bij persoonlijke communicatie is hetgeen WAT er gezegd wordt minder belangrijk dan de
MANIER WAAROP iets gezegd wordt (zeker in conflict situaties)
CAVE: Geldt enkel bij relationele communicatie (≠ overbrengen van kennis bv.)



Mensen beïnvloeden met woorden en vooral zonder woorden, OF “Mensen communiceren zowel
digitaal als analoog” (= vierde axioma van Watzlawick)
• Digitale taal: Tekens en woorden (afgesproken) => bv. verkeersbord
• Analoge taal: Alle non-verbale aspecten van communicatie (waarover geen eensluidende
overeenkomsten bestaan/ kan m.a.w. verschillend geïnterpreteerd worden.

Succesvolle communicatie ontstaan bij een overeenkomst tussen digitaal en analoog.



1.2 TRANSMISSIEMODEL VAN SHANNON & WEAVER (1949)


= Transmissiemodel van communicatie => Hier komen een aantal zaken van LASWELL in terug + een
aantal extra elementen.




3

,1.2.1 Boodschap
• Een boodschap kan 4 aspecten omvatten:
o INHOUDELIJK ASPECT (ZAKELIJK ASPECT)
▪ Beschrijving van feiten: bv. Jan en Elly zitten samen aan tafel en ontbijten.
▪ Informatie: Jan vraagt aan Elly: “Waar is het zout ?”
o EXPRESSIEF ASPECT = Hetgeen men tot uitdrukking wilt brengen
▪ Gevoel of emotie die zender via de boodschap uit (emotie geeft een bepaalde
lading aan onze communicatie)
▪ Hoe iemand wil overkomen/ Hoe iemand zich presenteert
• Bv. Jan en Elly zitten samen aan tafel en ontbijten waarbij Jan vraagt
aan Elly: “WAAR is het zout ?”
o RELATIONEEL ASPECT (BETREKKINGSASPECT) => Heeft zeer vaak te maken met wie
iets zegt en vanuit welke positie.
▪ Verhouding tussen zender en ontvanger die uit boodschap blijkt vooral via
non-verbaal gedrag (gaat over relationele communicatie (zie eerder))
• Bv. Iemand die je een intieme persoonlijke situatie vertelt, laat zien
dat hij je vertrouwt.
• Het relationele werkt het best als de relatie goed zit tussen zender
en ontvanger. Bv. coachend leiderschap; Als er spanningen zijn
tussen leider en medewerker zullen er makkelijker vervormingen van
de boodschap ontstaan.
o APPELLEREND ASPECT => In zeer veel communicatie zit ook een bevelend aspect.
▪ Beroep dat door zender op ontvanger wordt gedaan => Bevel of opdracht
• “Haal je mij het zout ?”
▪ Soms niet duidelijk door een mix met het relationeel aspect
• “Waar is het zout ?’ = “Haal mij het zout !”: Hier zit een appel aspect
in dat ook een relationeel aspect heeft. (bv. “oei mijn glas is leeg = “Ga
mijn glas vullen”.

“Iedere communicatie bezit zowel een inhouds- als een relatieaspect” (= tweede axioma van
Watzlawick)
• Naast inhoud, speelt relatie ALTIJD een rol: een slechte relatie bemoeilijkt het praten over
de inhoud waarbij de onenigheid over de inhoud op de relatie wordt overgedragen.
• Als men de relatie uit de communicatie houdt ontstaat er zwakke communicatie.


1.2.2 Zender = Brenger van boodschap
o Boodschap vormen
o Kanaal kiezen
o Zichzelf presenteren (HOE?)

1.2.3 Encoderen en decoderen => Fouten hierbij kunnen mogelijks leiden tot conflict.
• Encoderen: zender die boodschap omzet in een code
o Steeds afvragen: “Wat wil ik precies als boodschap overbrengen” en hiervoor de juiste
woorden proberen te kiezen om deze boodschap zo effectief mogelijk over te
brengen. Hierbij dient men m.a.w. steeds na re denken over de manier waarop de
boodschap mogelijks door de ontvanger omgezet/ geïnterpreteerd zou kunnen
worden.
• Decoderen: ontvanger die deze boodschap ‘omzet’

4

,“Ieder zijn waarheid: wat ik bedoel is niet per se waar voor een ander” (= derde axioma van
Watzlawick)
• Waarheid ontstaat op basis van waarneming en hoe we die interpreteren en selecteren.
• Vanuit zijn eigen positie ziet de ene persoon iets anders dan een andere: m.a.w. heeft men
vanuit een bepaalde positie steeds een eigen interpretatie van de waarheid.

DUS men dient steeds zo zorgvuldig mogelijk te encoderen en decoderen!




Wat we waarnemen is niet altijd wat het lijkt.
Vaak geven we betekenis aan iets wat we met onze ogen zien en onze hersens filteren op basis
van ervaring, paradigma's of neurologische processen.
(PARADIGMA = referentiekader/ manier om naar de wereld te kijken)
Maar schijn bedriegt, want zo betrouwbaar zijn onze zintuigen niet


• Mentale kaders (‘Brillen’) => Zie voorbeeld ‘FLY’ = Een manier om te kijken naar de realiteit.
o Wat in je ‘bril’ past, lijkt te verschijnen => Wat niet in je ‘bril’ past, filter je weg =
Hetgeen wat in ons persoonlijk referentiekader past, gaan wij ook zien als waarheid.
o Ze worden gevormd uit ervaringen, gevoelend en behoeftes, waarden en normen en
doelen.
o Men gaat zich zo gedragen dat de eigen ‘bril’ werkelijkheid wordt
= self-fulfilling prophecy: men gaat zich finaal gedragen naar eigen voorspellingen
▪ Bv. Dokters zijn onaanspreekbaar: verpleegkundigen gaan op die manier
artsen dan ook op die manier benaderen waardoor de artsen zich daar ook
naar gedragen.
• Aannames over communicatie:
o De andere persoon ziet de situatie op dezelfde manier als ik die zie (zie derde wet van
Watzlawick).
o De andere persoon heeft dezelfde uitgangspunten als ik.
o De andere persoon heeft dezelfde gevoelens als ik.
o Het inzicht van de andere persoon is gebaseerd op mijn logica en niet op zijn gevoelens
o Het is de andere die het probleem creëert of die de logica van de situatie niet inziet.




5

, Positive leaders' implicit followership theories (LIFTs) = PYGMALION EFFECT

Effect op performantie:
= Toepassing op de self-fulfilling prophecy theorie (toegepast op relaties tussen mensen) => Zie
voorbeeld artsen: Hoe wij ons gedragen heeft een impact op de andere, hetgeen een impact heeft
op hun gedrag wat op zijn beurt onze aannames versterkt.
Leiders die slechte aannames hebben over bepaalde medewerkers zorgen ervoor dat deze
medewerkers ook effectief slechter zullen performeren/ presteren = vicieuze cirkel.




Heeft ook een voordeel…:
Je kunt naar hetzelfde object op verschillende manieren kijken = de kunst van ‘meervoudig kijken’/
zaken vanuit verschillende perspectieven kunnen zien.
• Bv. afbeelding oude- en jonge vrouw: In dit voorbeeld moet je kunnen schakelen tussen
voor- en achtergrond.
‘Meervoudig kijken’ levert een bredere beeldvorming op = belangrijk voor innovatie en creatief
denken!


1.2.4 Kanaal
• = Weg waarlangs signaal verstuurd wordt (mondeling – schriftelijk)
o Bv. gebruik van sociale media in professionele situatie (= digitaal). Stilaan bestaat
hier meer en meer onderzoek over: vooral in de selectie en recruiting wereld. Echter,
voorlopig moet men hier nog voorzichtig mee omspringen.
o E-mail verkeer ook liefst enkel voorbehouden voor het overdragen van feitelijke
informatie. NOOIT gebruiken in situaties waar er sprake is van relationele
communicatie.
• = Verbinding tussen zender en ontvanger
• Risico op het ontstaan van ruis indien er een fout kanaal toegepast wordt voor het soort
boodschap dat men zou willen overbrengen.

FORMELE KANALEN INFORMELE KANALEN
Kanalen gekozen en ingezet door de Zijn kanalen die spontaan ontstaan op basis
organisatie om professionele boodschappen te van persoonlijke keuzes.
verspreiden.




6

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studentkuleuven97. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.68. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

80467 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.68
  • (1)
  Add to cart