Nederlands B
Sessie 1: Schrijven (differentiatie bij de didactiek schrijfvaardigheid)
1. Even opfrissen: kenmerken van effectief schrijfonderwijs
1) Betekenisvolle taken
2) Strategische instructie: de 7 schrijfstrategieën in de diverse fasen van het schrijfproces:
- Nadenken, zich afvragen
- Plannen: verzamelen(1), selecteren(2) en ordenen(3)
- Formuleren: uitschrijven(4), verzorgen(5)
- Reviseren: nalezen(6) en herschrijven(7)
3) Samenwerkend leren
4) Feedback: op het schrijfproduct en/of het schrijfproces, eerst ‘focus on meaning’ en dan
‘focus on forms’
2. Differentiatie: aanpak en organisatievormen
- Moeilijkheden die leerlingen kunnen ervaren tijdens het schrijfproces
Te beperkte kennis van de tekstsoort (vb. activerende tekst) of van teksttype (vb. oproep)
Het verzamelen van gebeurtenissen bij een verhalende tekst
Het verzinnen van gebeurtenissen bij een verhalende tekst
Het hanteren van een opbouw, bijvoorbeeld: inleiding, kern, slot
Het construeren van zinnen
Het bedenken van woorden die weergeven wat ze willen schrijven
Het kritisch nalezen en verbeteren van een eerste versie
Het schrijven van een eindversie die er netjes en overzichtelijk uitziet
Ondersteuning nodig in de verschillende fases van het schrijfproces
- Ondersteuning van leerlingen die moeite hebben met schrijven
1
, Samenvatting Nederlands B (les)
Sessie 2: Taal in de 21ste eeuw
Functies van taal
1) De conceptualiserende functie van taal
We gaan ervan uit dat mensen taal gebruiken om met elkaar te communiceren. Maar om het
mogelijk te maken om met elkaar over iets te praten, is er ook al taal nodig: om dingen te
benoemen, om naar iets te verwijzen, om verbanden uit te drukken, om gedachten vorm te geven.
We gebruiken taal om voor onszelf vat te krijgen op de werkelijkheid. De conceptualiserende
functie van taal zorgt ervoor dat taal en denken zo nauw met elkaar verweven zijn.
2) De communicatieve functie van taal
Mensen gebruiken taal om boodschappen aan elkaar over te brengen, om met elkaar in interactie
te gaan. De verschillende aspecten van een communicatieve situatie kun je verkennen met deze 9
W-vragen:
1. Wie?
2. Wat?
3. Waarover?
4. Aan wie?
5. Met welke bedoeling?
6. Hoe? Op welke manier?
7. In welke omstandigheden?
8. Via welke weg/met welke middelen?
9. Met welk effect?
3) De expressieve functie van taal
Mensen gebruiken taal ook om zichzelf op een creatieve manier te uiten.
4) De sociale functie van taal
Taal kan heel kenmerkend zijn voor een persoon en de sociale groepen waartoe die behoort.
Iedereen taalcompetent
Belangrijke publicatie van de Nederlandse Taalunie over de visie op de rol, de positie en de inhoud
van het onderwijs Nederlands in de 21ste eeuw: Publicatie van de Nederlandse taalunie.
Taalonderwijs in de 21ste eeuw
De zeven principes van taalkrachtig onderwijs:
1) Stimuleert een positieve talige grondhouding
Bijvoorbeeld:
- Vanuit nieuwsgierigheid benadert meester Dany zijn leerlingen. Hij bevraagt hen over hun
leeservaringen met een boek.
- De kinderen durven zich te uiten (bv. een leerling zegt: ‘Het kan ook een waargebeurd verhaal zijn.’),
waardoor het leerproces verdiept wordt. Meester Dany benoemt dit als een gezamenlijke uitdaging:
‘Daar zitten we met een probleem.’ Op die manier koestert meester Dany hoge verwachtingen van
zijn leerlingen: wij gaan samen op onderzoek, en jij doet ook mee!
- Er wordt in groepjes overlegd en er wordt één groepsantwoord gegeven: ook dat zorgt voor
veiligheid.
- Meester Dany bevestigt bij een goed antwoord: ‘Schitterend!’ en ‘Ik vind dat een goed antwoord’.
- Fouten maken mag en daar wordt met een grapje op gereageerd: het grapje heeft betrekking op de
inhoud, niet op de leerling.
- Meester Dany blikt alvast vooruit naar LJ6, waar ze bij juf Katelijne het Dagboek van Anne Frank
zullen lezen. Het uitkijken naar een volgende stap in de schoolcarrière geeft een verwachtingsvol
gevoel.
2) Is functioneel
Bijvoorbeeld:
2
, Samenvatting Nederlands B (les)
- De leerlingen van meester Dany krijgen niet zomaar de opdracht om fragmenten uit boeken te lezen.
Ze ervaren door dit gesprek erover wat het nut ervan is, nl. dat je door een stukje te lezen een beeld
kunt krijgen van het boek, wat je kan helpen om te bepalen of je het boek helemaal wilt lezen.
Meester Dany benoemt dit nut ook expliciet.
- Hij zou meer kunnen verwijzen naar de werkelijkheid ("Waar vinden we doorgaans fictie/non-
fictie?").
- Hij zou meer kunnen duiden waarom het verschil kennen tussen fictie en non-fictie belangrijk is (vb.
fake news van feiten kunnen onderscheiden ...).
3) Is contextrijk
Bijvoorbeeld:
- Meester Dany biedt een rijk taalaanbod. Niet alleen vaktermen als ‘fictie’ en ‘non-fictie’ maar ook
schooltaalwoorden als ‘onenigheid’, ‘een eenduidig besluit’, ‘aan het woord komen’ ... komen aan
bod.
- Hij maakt de vaktermen ‘fictie’ en ‘non-fictie’ begrijpelijk door voorbeelden te zoeken en voorkennis
in te zetten (‘weetboeken zoals Slakken in de salade’), synoniemen te gebruiken (eenvoudigere
woorden als ‘waargebeurd’ en ‘niet waargebeurd’). Hij laat leerlingen ook zelf voorbeelden geven.
- Meester Dany herhaalt een aantal keer zijn vraag en de daarbij horende vaktermen. Door telkens
te parafraseren biedt hij talige ondersteuning. Hij laat de leerlingen in hun eigen woorden zeggen
wat ze verstaan onder fictie en non-fictie.
- Hij zou de kenmerken van fictie en non-fictie kunnen laten opsommen en synoniemen daarvan laten
zoeken (vb. ‘verzonnen’/’bedacht’/niet waar/niet echt gebeurd) en deze aanvullen op het
bordschema.
- Hij zou nog meer kunnen verwijzen naar gekende teksten.
- Hij zou nog meer voorbeelden kunnen meebrengen
4) Is (inter)actief
Bijvoorbeeld:
- De kinderen krijgen kansen om taal actief en interactief te gebruiken. Ze doen aan
betekenisonderhandeling in hun groepje. Het gesprek wordt geleid door een kapitein, die ieders
spreekruimte bewaakt. Meester Dany zorgt ervoor dat elk groepje klassikaal aan de beurt komt. Zo
blijft iedereen betrokken. Hij herhaalt dit proces 2 keer.
- Meester Dany geeft feedback op een manier die het denken teruglegt bij de kinderen. Hij laat de
eerste antwoorden open, vult ze zelf niet in met een eigen definitie, stimuleert het groepsdenken
(zowel in de klasgroep als in de kleine groepjes).
- Hij zou kunnen doorvragen: “Wat maakte dat dit stukje jou zin deed krijgen om het hele boek te
lezen?” Of: “Waarom maakte dit stukje jou niet nieuwsgierig naar de rest van het boek? (…) Wat
voor boeken lees jij graag?”
- Hiu zou kunnen doorvragen: “Wat maakte dat dit stukje jou zin deed krijgen om het hele boek te
lezen?” Of: “Waarom maakte dit stukje jou niet nieuwsgierig naar de rest van het boek?" (…) "Wat
voor boeken lees jij graag?”
- Hij zou kunnen variëren in overlegvormen of hij zou ondersteunende materialen kunnen inzetten.
5) Geeft ondersteuning
Bijvoorbeeld:
- Meester Dany reageert met humor op antwoorden van kinderen (bv. “Heb jij al eens een draak zien
passeren?”). Zo kunnen de leerlingen hun hypothese over ‘wat is fictie’ bijsturen.
- Nadat de leerlingen weten wat ‘fictie’ is, krijgen ze meteen een nieuwe uitdaging: "Is een
waargebeurd verhaal fictie of non-fictie?" We noemen dit scaffolding: de leerlingen kunnen zelf tot
een goed resultaat komen met het beetje ondersteuning dat ze gekregen hebben van meester Dany.
- Hij zou beide begrippen op het bord kunnen noteren (en zelfs eens klassikaal luidop laten lezen,
meteen wijzen op de spelling).
- Hij zou minstens één voorbeeld uit de klasbib kunnen (laten) halen en deze boeken bij het juiste
begrip laten plaatsen. Zo bouwt hij een soort bordschema/thematafel op en dat biedt houvast én is
niet louter talig. Bovendien kost dit niet veel tijd én dat werkt pas echt ondersteunend bij het
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller liezekerkaert. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.39. You're not tied to anything after your purchase.