100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting colleges en Oefenvragen Forensische gezinspedagogiek: Ontwikkelingspsychopathologie en diagnostiek $4.32
Add to cart

Class notes

Samenvatting colleges en Oefenvragen Forensische gezinspedagogiek: Ontwikkelingspsychopathologie en diagnostiek

1 review
 80 views  9 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide samenvatting van alle colleges plus oefenvragen van het vak Forensische gezinspedagogiek: Ontwikkelingspsychopathologie en diagnostiek ()

Preview 3 out of 61  pages

  • January 2, 2021
  • 61
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes

1  review

review-writer-avatar

By: annaknops • 3 year ago

avatar-seller
Forensische gezinspedagogiek: ontwikkelingspsychopathologie en
diagnostiek
College 1 – Gezinsdiagnostiek in de forensische context
Diagnostiek in de forensische context → allerlei vragen kunnen hiermee behandeld worden,
bijvoorbeeld:
- Is er sprake van kindermishandeling?
- Is er sprake van huiselijk geweld?
- Heeft dit kind een ontwikkelingsachterstand?
- Hoe ervaart het kind de scheiding?
- Kan dit kind beter bij zijn vader of moeder wonen?
- Hoe kan het delict gedrag gestopt worden?

Wat heb je als diagnosticus nodig?
- Inhoudelijke theorieën over psychopathologie
- Kennis over normale en afwijkende ontwikkelingspatronen
- Instrumenten en technieken om gedrag in kaart te brengen
- Statistische en psychometrische technieken om gegevens te kunnen verwerken

Diagnose = theorie van het individuele geval → dus een beschrijving van hoe zit deze persoon in
elkaar. Een classificatie (in categorie onderbrengen) is hetgeen wat mensen meestal bedoelen met
een diagnose, maar dat is dus niet de definitie! Classificeren is dus het onderbrengen in een
categorie. Als je kijkt naar de DSM, is een stoornis een verzameling van symptomen, geen
onderliggende verklaring.

Het vak gaat vaak over de diagnostische cyclus, zie
rechts → klachtenanalyse, probleemanalyse,
verklaringsanalyse en indicatieanalyse. We gebruiken
dit om vanaf de intake/aanmelding tot een passend
advies te komen.

Dit is de volgorde zoals hij meestal gehanteerd wordt
(in de praktijk worden soms stappen overgeslagen,
maar voor je casus moet je ze allemaal doorlopen!)

1. Aanmelding
2. Klachten en hulpvragen volgens cliënt (KA)
3. Bepalen type vraagstelling en scenario’s → dit doe je voor jezelf. Zet op een rijtje wat de
vragen zijn die beantwoord moeten worden.
4. Bepalen problemen en clusters (PA) → de probleemanalyse
5. Hypotheses opstellen en toetsen (VA) → verklaringsanalyse (deze hypotheses onderbouw je)
6. Interventies bepalen (IA) → indicatieanalyse

Waarom is de diagnostische cyclus nou belangrijk?
- Faciliteert onafhankelijk onderzoek, uitgevoerd door verschillende professionals, dezelfde
uitkomst → dus zorgen dat iedereen hetzelfde onderzoek kan doen!
- Wetenschappelijk onderbouwde diagnostiek is:
o Hypothese toetsend
o Controleerbaar
o Herhaalbaar

,De diagnostische cyclus is onderdeel van een
grotere klinische cyclus. De klinische cyclus kan je
onderverdelen in twee delen: diagnostische cyclus
en de therapeutische cyclus (behandeling).

Aanmelding
Het begint altijd met een aanmelding. Afhankelijk
van de situatie kan de aanmelding namens de cliënt
komen, de ouder of bijvoorbeeld school. Je gaat
dan de situatie in kaart brengen. Je gaat de
betrokkenen in kaart brengen, gaat kijken naar de
reden van aanmelding, naar de verwachtingen van
aanmelder/cliënt/betrokkenen. Je gaat met alle
betrokkenen in gesprek over wat de hulpvraag is, maar ook wat de verwachtingen zijn. Het is
namelijk heel belangrijk de verwachtingen scherp te stellen. Ook kijk je naar: wat is er volgens de
aanmelder aan de hand en is onderzoek (diagnostiek) nodig?

Klachtanalyse
Dat bekijken of er diagnostiek nodig is, doe je op basis van de klachtenanalyse (wat dus eigenlijk al
een stukje diagnostiek is). Er komt dan een intake waarin veel vragen worden gesteld, en je doel is
hier vooral het verhelderen: subjectieve klachten/zorgen in kaart brengen en ordenen:
‘verhelderende diagnostiek’. Vervolgens vat je dat samen in concrete hulpvragen. Deze hulpvragen
zijn volgens de cliënt, en dus ook in de taal van de cliënt. Je stemt ook af bij de cliënt: klopt deze
hulpvraag zo? Gooi er dus niet te veel professionele termen doorheen. Dus blijf bij de interpretatie
van de cliënt en let op ‘confirmation bias’ → ‘oh ja dat ken ik, dat zal het wel zijn’.

Binnen de forensische gezinsdiagnostiek is de aanmelder niet altijd een ouder die aanloopt tegen
klachten. Het kan uit alle hoeken komen, zo kan de aanmelder bijvoorbeeld instanties zijn zoals Veilig
Thuis (dan ligt er dus ook een hulpvraag vanuit instantie!). Het kan dan ook zijn dat er
tegenstrijdigheden zijn, en dat klachten bijvoorbeeld wel op school maar niet thuis worden gezien. Je
merkt soms dat klachten/problemen niet worden gezien door ouder, bijvoorbeeld doordat er nog
veel andere problemen spelen bij de ouder. Het is dan ook belangrijk dat je niet alleen focust op de
aanmelder of kind, maar om het hele systeem / gezin. Je vraagt je ook soms af: wie is nou de cliënt?
Je kan soms ook beter praten over het cliëntsysteem, omdat het verder gaat dan alleen het kind.

Probleemanalyse
Na de klachtanalyse kom je bij de probleemanalyse. Hier ga je meer denken als professional, en daar
schrijf je ook in professionele taal. Je gaat hier alle klachten die je hebt gehoord van betrokkenen, ga
je indelen in clusters. Je gaat dus het probleemgedrag beschrijven en inventariseren, door middel van
ordening en benoeming (clusters). Deze clusters kunnen bijvoorbeeld zijn; cognitieve problemen,
lichamelijke problemen, emotionele problemen, sociale problemen of gezinsproblemen. Dan ga je
ook bepalen; hoe erg zijn die problemen nou eigenlijk? → Ernsttaxatie. Op basis hiervan ga je ook
bepalen: moet ik door, of moet er nu meteen ingegrepen? Je geeft hier nog geen verklaringen, want
deze heb je ook nog niet theoretisch onderbouwd of getoetst. Je kijkt puur: wat is er nou aan de
hand.

Het is dus eigenlijk een soort van inventarisatie, en dus ook een soort classificatie. Er zijn een aantal
materialen die veel gebruikt worden, bijvoorbeeld: Achenbach vragenlijsten:
- CBCL (brede screeningslijst over kind, door ouders) en YSR schalen (brede lijst, door jongeren
ingevuld)
- Deze zijn DSM georiënteerd
- Kind versus system

, Om mate van ernst te bepalen, daar gebruiken we een aantal criteria voor → diagnostische criteria
van Rutter (1975). Dit zijn criteria met als doel om te objectiveren hoe de ernsttaxatie wordt gedaan.

Bovendien: je maakt een afweging tussen beschermende/positieve factoren en de risicofactoren. Dus
wat gaat er goed, en wat kan het cliëntsysteem beschermen tegen het ontwikkelen van verdere
problemen? Dit kunnen factoren van het kind zelf zijn, bijvoorbeeld hoge intelligentie, of factoren
van het gezin, bijvoorbeeld een stabiele beschikbare ouder. Op verschillende niveaus van
bronfenbrenner kunnen beschermende en risicofactoren zich voordoen.

Verklaringsanalyse
Dan komt het meest uitdagende stuk: je gaat hier hypotheses opstellen en hypotheses toetsen. Er
zijn verschillende soorten hypotheses:
- Onderkennende hypotheses: clustering van symptomen op basis van classificatiesysteem (bv
DSM) → hierbij kijk je; wat is er aan de hand? Je clustert dus symptomen en classificeert.
- Verklarende hypotheses: hoe is het probleem ontstaan en hoe wordt het in stand gehouden
→ dit is nodig om te weten waar je moet ingrijpen → vooral hierom gaat het in de casus
- Indicerende hypotheses: hoe kunnen we het probleem aanpakken? → Dat komt later in de
casus terug
Verklarende onderzoekshypothesen moeten zowel toetsbaar zijn als haalbaar! Onderzoeksmiddelen
en toetsingscriteria bepalen.

Valkuilen verklaringsanalyse:
- Een oorzaak (bijvoorbeeld verwaarlozing) kan meerdere gedragsclusters verklaren.
Gedragsclusters verklaren NIET andere clusters! Maak dus onderscheid tussen de problemen
die je ziet (clusters) en de oorzaken/verklaringen.
- Verklaringen die je aanhaalt moet je theoretisch kunnen onderbouwen
- Toetsingscriteria moet je van tevoren vaststellen, anders kan je achteraf makkelijk data
kneden.

Voorbeelden van hypothesen:
- De sociaal-emotionele, gedragsproblemen en cognitieve problemen van X worden verklaard
door de emotionele mishandeling door moeder → goed geformuleerd (wel onvolledig maar
goed)
- De sociaal-emotionele problemen van X verklaren de cognitieve problemen van X →
verkeerd! Want het is een cluster-cluster verklaring.

Diagnostische instrumenten
Om te kunnen toetsen heb je diagnostische instrumenten nodig. Er zijn verschillende categorieën:
- Klinisch interview
- Methoden van observaties
- Psychologische tests

Het klinische interview
Heeft als doel veel en breed informatie te verzamelen. Dit is kwalitatief, want je hangt er niet meteen
een waarde aan. Je hebt verschillende typen interviews:
- Ongestructureerd: ‘vertelt u eens’ → minder gebruik, omdat dit in de intake al wordt gedaan
- Gestructureerd: vragen staan vast
- Sem-gestructureerd: vragen staan deels vast, deels flexibel → je kan doorvragen
Afwegingen voor een klinisch interview, voor- en nadelen:
- Interviews zijn niet voor iedere leeftijd/doelgroep geschikt. → Vaak voor jonge kinderen niet
handig. En jongeren moeten zich veilig voelen om eerlijk te kunnen antwoorden.
- Ongestructureerd:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Charlottevtn. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.32. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.32  9x  sold
  • (1)
Add to cart
Added