Deze samenvatting vat alle voorgeschreven lesstof van het vak inleiding privaatrecht samen. Deze samenvatting is allesomvattend en heeft uren, dan wel niet dagen, geduurd om te maken.
Absolute rechten op goederen
Eigendom is geregeld in boek 5 artikel 5:1 omschrijft eigendom als het meest
omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben.
De eigenaar kan anderen van het genot van de zaak uitsluiten artikel 5:1 lid bepaalt
dat het de eigenaar vrijstaat met uitsluiting van een ieder van de zaak gebruik te maken.
Hij heeft aldus het recht op het vrije genot daarvan en hij kan anderen van dit genot
buitensluiten.
De eigenaar kan echter ook anderen het genot van de zaak toestaan. De eigenaar is vrij
een ander van zijn zaak gebruik te laten maken. Hij kan daar een tegenprestatie voor
vragen.
De eigenaar is met uitsluiting van anderen gerechtigd om over de zaak te beschikken.
Naast het vrije genot komt de eigenaar met uitsluiting van een ieder het recht om over
zijn zaak te beschikken. Aldus kan alleen hij een ander tot eigenaar van die zaak maken.
Beperkingen aan het recht van de eigenaar
Het beschikkings/genot recht is niet onbeperkt. Dit vindt zijn uitdrukking in artikel 5:1
lid 2. Het stelt weliswaar voorop dat de eigenaar het vrije gebruik van zijn taak toekomt,
maar laat daarop onmiddellijk volgen: mits dit gebruikt niet strijdt met rechten van
anderen en op de wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde
beperkingen in acht worden genomen.
Beperking door rechten van anderen als er anderen zijn met een recht tot
gebruik van de zaak dan beperkt dit het vrije gebruik door de eigenaar.
Door de wet: voorbeeld is Huisvestingswet
Beperking door middel van het ongeschreven recht in het bijzonder stellen de
niet wettelijke vastgesteld rechtsregels van betamelijk gedrag grenzen aan de
uitoefening van zijn eigendomsrecht.
Misbruik van eigendomsrecht de eigenaar die zijn eigendomsbevoegdheden op
zodanige wijze uitoefent dat tegenover zijn belang een onevenredige grote
schade bij een ander staat, schendt een betamelijkheidsregel. Artikel 3:13 geeft
met betrekking tot misbruik van bevoegdheid een algemene bepaling: degene aan
wie een bevoegdheid toekomt, kan haar niet inroepen, voor zover hij haar
misbruikt. Dit kan onder andere voorkomen in het geval dat:
o Met geen ander doel dan een ander te schaden
o Met een ander doel dan waarvoor zij is verleend
o Ingeval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het
belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar
redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen.
Hinder
Bij hinder gaat het erom dat de een de ander zodanig in de uitoefening van diens
subjectieve recht belemmert dat die ander dat niet hoeft te nemen.
Het eigendomsrecht is een absoluut recht
Uitgangspunt van artikel 5:1 lid 2 is dat de eigenaar met uitsluiting van een ieder de
bevoegdheid toekomt tot het vrije gebruik van de zaak. Daarmee kent het
eigendomsrecht een exclusief karakter. Dit betekent dat de eigenaar zijn recht kan
handhaven tegenover derden die hem de rechtmatige uitoefening van zijn recht
beletten.
,Droit de suite
Artikel 5:2 geeft de eigenaar de bevoegdheid de zaak van een ieder die haar zonder
recht houdt, op te eisen. Deze bevoegdheid staat bekend onder de term revindicatie.
Aldus kan de eigenaar zijn recht ook handhaven tegenover iedereen die de zaak
onrechtmatig onder zich heeft verkregen. Dit is een consequentie van de regel dat een
eigenaar zijn recht tegen een ieder kan inroepen. Indien de zaak uit zijn macht valt,
volgt zijn recht de zaak.
Droit de preference/ seperatistpositie
Een andere toepassing van de regel dat het recht van de eigenaar tegen iedereen werkt,
is dat de eigenaar zijn zaak ook als zijn eigendom kan opeisen indien zij zich onder een
failliet bevindt
Recht van de eigenaar
Het recht van de eigenaar is een subjectief recht. Dit ter onderscheiding van het
objectieve recht (het geldende recht). Het objectieve recht verschaft aan de eigenaar het
subjectieve recht – de bevoegdheid- om over de aan hem toebehorende zaak te
beschikken en daarvan met uitsluiting van andere gebruik te maken.
Het objectieve recht geeft ook aan een schuldeiser uit een verbintenis een subjectief
recht: te weten het recht op nakoming van een door de schuldenaar te verrichten
prestatie en daaraan verbonden de bevoegdheid om van de schuldenaar ook nakoming
te vorderen.
Het recht van de eigenaar is een vermogensrecht. Zowel het recht van de eigenaar als
het recht van de schuldeiser zijn subjectieve vermogensrechten. Vermogensrechten zijn
kortweg op geld waardeerbare rechten, rechten die in de economische sfeer liggen
artikel 3:6 BWB.
Het recht van de eigenaar en het recht van de schuldeiser zijn beide subjectieve rechten
en bovendien vermogensrechten. Er bestaat echter een groot verschil tussen beide
rechten.
De schuldeiser uit een verbintenis kan zijn daaruit voortkomende
vorderingsrecht uitsluitend uitoefenen tegen een bepaalde persoon, zijn
schuldenaar. Dit heet een relatief recht
De eigenaar kan zijn recht slecht tegen een of meer bepaalde personen
uitoefenen, maar in beginsel tegen iedereen die op een of andere wijze met zijn
eigendomsrecht in aanraking komt. Daarom heet dit recht een absoluut recht.
Het recht van de eigenaar heeft een zaak als object
Niet alleen in werking, ook in het object van het recht bestaat er een groot verschil
tussen een vorderingsrecht en een eigendomsrecht
Bij een vorderingsrecht heeft de schuldeiser recht op een door de schuldenaar te
verrichten prestatie. Object van een vorderingsrecht is altijd een prestatie.
o Het object van die prestatie kan op zijn beurt een zaak zijn
Eigendom is een absoluut recht dat een zaak als object heeft. Artikel 3:2 definieert zaken
als voor de menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten.
Het begrip zaak maakt op haar beurt deel uit van de omschrijving goed in artikel 3:1:
goederen zijn alle zaken en alle vermogensrechten. Een vermogensrecht is gedefinieerd in
artikel 3:6. Een eigendomsrecht, maar ook een vordering uit een verbintenis zijn beide
voorbeelden van vermogensrechten en zijn dus beide goederen!
,Men kan slechts een zaak in eigendom hebben. Dit omdat artikel 5:1 lid 1 het begrip
eigendom uitsluitend voor zaken reserveert. Zoals goed een overkoepelend begrip van
zaak, is toebehoren aan dat van in eigendom hebben. In plaats van eigenaar van een
goed, spreken we van rechthebbende van op een goed. Daarmee geven we aan dat aan
hem het meest volledige recht op het goed toekomt.
,Verbintenis
Een kenmerk van een verbintenis is dat een persoon een recht heeft op een prestatie
door een andere persoon heeft, terwijl die ander tegenover de eerste tot het verrichten
van die prestatie is verplicht.
Een tweede kenmerk is dat de onderlinge band vermogensrechtelijk van aard is.
Een begrip:
Een verbintenis is de vermogensrechtelijke verhouding tussen twee partijen krachtens
welke de een- de schuldeiser ( crediteur)- is gerechtigd tot een op het terrein van het
vermogensrecht liggende gedraging handelingsonbekwame prestatie- waartoe de
ander- de schuldenaar (debiteur)- is verplicht deze ten opzichte van hem te verrichten.
De schuldeiser heet een vorderingsrecht
De debiteur een Schuld
de rechtsgevolgen van overeenkomsten zijn niet beperkt tot verbintenissen
de wet neemt in artikel 6:213 de verbintenisscheppende overeenkomst tot
uitgangspunt. Een andere naam is obligatoire overeenkomst. Overeenkomsten kunnen
echter ook andere rechtsgevolgen hebben dan in het leven roepen van verbintenissen.
Voorbeelden zijn de bevrijdende of liberatoire overeenkomst.
Obligatoire overeenkomst deze roept verbintenissen in het leven
Liberatoire overeenkomst deze doet verbintenissen tenietgaan.
Rechtsfeit
Een overeenkomst is een rechtsfeit. Zoals het rechtsregels eigen is, is ook de regel van
artikel 6:213 jo art. 6:1 abstract geformuleerd. Ze bewerkstelligt pas een concreet
rechtsgevolg indien zij door een concrete gebeurtenis wordt geactiveerd. Een rechtsfeit
is een feit waaraan het objectieve recht een rechtsgevolg koppelt, bijvoorbeeld het
ontstaan van verbintenis en daarmee een subjectief recht in de vorm van een
vorderingsrecht of juist het tenietgaan daarvan.
De verhouding tussen rechtsregel, rechtsfeit en rechtsgevolg is telkens die van oorzaak
tot gevolg. De rechtsregel maakt een bepaalde gebeurtenis tot rechtsfeit, tengevolge
waarvan door het voordoen van dit rechtsfeit een concreet rechtsgevolg tot stand komt,
wat tot dat moment slechts in abstracto in de rechtsregel was geformuleerd. Het sluiten
van een overeenkomst tussen slechts een voorbeeld van een rechtsfeit, terwijl het
ontstaan van een verbintenis enkel een voorbeeld is van een rechtsgevolg.
Rechtshandeling
De rechtshandeling is een onderdeel van de categorie rechtsfeit. Artikel 6:213 typeert de
overeenkomst als rechtshandeling. De rechtshandelingen vormen een belangrijke
subgroep van de categorie rechtsfeiten. Kenmerkend voor een rechtshandeling is dat de
menselijke handeling is gericht op het tot stand brengen van een rechtsgevolg. Het moet
daarbij wel gaan om een rechtsgevolg dat het objectieve recht toestaat. Daarnaast moet
voldaan zijn aan eventuele door het objectieve recht aan de betreffende rechtshandeling
gestelde vereisten.
Een rechtshandeling kent een algemene regeling in titel 3.2. het is een bijzondere soort
handeling, een die beoogt een rechtsgevolg in het leven te roepen. Bij het type
rechtshandeling verbintenisscheppende overeenkomst bestaat het rechtsgevolg uit het
ontstaan van een of meer verbintenissen.
, De overeenkomst- een bijzondere categorie rechtshandelingen- kent een nadere
regeling in boek 6 titel 6.5 met als opschrift overeenkomsten in het algemeen.
Evenmin als het BW een definitie van het begrip verbintenis bevat, geeft het een
definitie van het begrip rechtshandeling. Wel geeft het in 3:33 aan wat voor een
rechtshandeling nodig is: een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte
wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard.
Meerzijdige rechtshandeling
Van een meerzijdige rechtshandeling is sprake wanneer voor de totstandkoming van de
rechtshandeling ten minste twee personen moeten samenwerken. Het schoolvoorbeeld
van een meerzijdige rechtshandeling is de overeenkomst. Art. 6:213 definieert de
overeenkomst met zoveel woorden als een meerzijdige rechtshandeling.
Artikel 6:217 bepaalt dat een overeenkomst tot stand komt door een aanbod en
de aanvaarding daarvan. op z’n minst twee personen moeten dus
samenwerken
o Het sluiten van een overeenkomst is gericht op het ontstaan, wijzigen of
tenietdoen gaan van een onderlinge rechtsverhouding. Hebben partijen
weliswaar bewust samengewerkt om een rechtsgevolg in het leven te
roepen, maar betreft dit rechtsgevolg niet rechtstreeks hun onderlinge
verhouding, dan spreken wij niet meer van een overeenkomst.
Een eenzijdige rechtshandeling
Naast meerzijdige rechtshandeling kennen we de eenzijdige rechtshandeling. Een
eenzijdige rechtshandeling wordt door slechts een enkele persoon tot stand gebracht.
Deze eenzijdige rechtshandelingen zijn te verdelen in:
1. Ongerichte eenzijdige rechtshandeling dit is een eenzijdige rechtshandeling
niet gericht is tot een bepaalde persoon. Omdat ze tot niemand is gericht, hoeft ze
voor haar geldigheid ook niet aan een of meer personen ter kennis zijn gebracht.
a. Een ongerichte rechtshandeling is nietig. Hier is geen geadresseerde aan
wie eventueel een vernietigingsverklaring valt te richten. Daarom mitst zij
van begin af aan het door haar beoogde rechtsgevolg.
2. Gerichte eenzijdige rechtshandeling is juist wel tot een of meer bepaalde
personen gericht. Hier moet voor haar geldigheid de rechtshandeling die persoon
of personen hebben bereikt.
a. Een gerichte rechtshandeling is vernietigbaar. Zij is geldig, maar kan
worden vernietigd door een verklaring uit te brengen aan degene tot wie
de rechtshandeling is gericht. Daardoor gaan
Wederkerig overeenkomsten
Binnen de categorie overeenkomst valt te onderscheiden tussen wederkerige
overeenkomsten en eenzijdige overeenkomsten. Volgens artikel 6:261 is van een
wederkerige overeenkomst sprake indien elk van beide partijen een verbintenis op zich
neemt ter verkrijging van de prestatie waartoe de wederpartij zich daartegenover
jegens haar verbindt. Bij een eenzijdige overeenkomst bestaat of bestaan er slechts aan
een zijde een of meerdere verbintenissen.
Bij de indeling van de obligatoire overeenkomsten in wederkerige en eenzijdige
beantwoordt men de vraag of voor beide partijen dan wel voor een partij verbintenissen
uit de overeenkomst ontstaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Mike1993. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.