Alle hoofdstukken alleen hoofdstuk 9, 23 en 24 ontbreken
January 2, 2021
66
2020/2021
Summary
Subjects
verbintenissen
overeenkomsten
goederen
overdracht
eigendom
burgerlijk wetboek
handelingsbekwaam
handelingsonbekwaam
beschikkingsbevoegd
geldige titel
levering
pand en hypotheek
onrechtmatige daad
wan
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
HBO Rechten
Privaatrecht (JBD1)
All documents for this subject (9)
8
reviews
By: eefstenvers • 11 months ago
Translated by Google
much exactly written about from the book.
By: rosanne352 • 1 year ago
By: lilybeckers1 • 2 year ago
By: madeliefvankan • 2 year ago
By: boschmeitz • 3 year ago
By: elineniemeijer • 2 year ago
By: evieterhorst10 • 3 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
noa-2001
Reviews received
Content preview
JBD1 Samenvatting
Hoofdstuk 1 inleiding
1.1 vermogen en vermogensrecht
Vermogen: het geheel van op geld waardeerbare- althans in de economische sfeer liggende –
rechten en verplichtingen die iemand heeft, dus het geheel van zijn activa en passiva. (ook schulden
vallen hieronder)
Vermogensrecht: dubbelzinnige betekenis, zit in het woordje recht; kan betekenen het geheel aan
geldende regels, als een krachtens die regels aan iemand toekomende bevoegdheid. Onderscheid in
objectief en subjectief recht.
Objectief recht is het geldende recht; de binnen een bepaald rechtsgebied op een bepaald tijdstip
geldende regels. In die betekenis houdt vermogensrecht in: alle regels met betrekking tot de
subjectieve rechten en plichten die onderdeel van een vermogen kunnen vormen.
Subjectief recht is een aan iemand toekomende bevoegdheid. Vermogensrecht betekent hier een
aan een bepaald persoon toekomend recht dat deel uitmaakt van zijn vermogen. Subjectief recht
bestaat slechts bij gratie van een regel van objectief recht.
De subjectieve vermogensrechten zijn te onderscheiden in rechten met betrekking tot goederen en
rechten met betrekking tot personen.
Goederenrecht: dat deel van het objectieve vermogensrecht dat betrekking heeft op de
rechtsverhouding tussen een persoon en een goed. (zoals een huis, auto of pc)
Verbintenissenrecht: dat deel van het objectieve vermogensrecht dat betrekking heeft op de
rechtsverhouding tussen een persoon en een ander persoon
In het goederenrecht hebben we te maken met rechten op goederen die de rechthebbende in
beginsel tegenover eenieder kan inroepen vanwege deze derdenwerking is een dergelijk recht een
absoluut recht.
In het verbintenissenrecht hebben we in beginsel te maken met rechten die niet tegenover eenieder
inroep baar zijn, maar slechts tegenover een bepaald persoon (diegenen met wie je in een
rechtsverhouding staat) relatief recht; slechts in relatie tot een bepaald persoon in te roepen.
LET OP: goederenrecht en verbintenissenrecht zijn niet los van elkaar te zien. Als onderdeel van het
vermogensrecht onlosmakelijk met elkaar verbonden.
1.3 regeling van het vermogensrecht in het BW
Gelaagde structuur van het vermogensrecht: algemene en bijzondere delen. Algemeen is boek 3.
Boek 5 vormt een meer bijzonder deel met de regeling van zakelijke rechten als, eigendom, erfpacht
en enkele andere absolute rechten op zaken. Boek 6 is zowel bijzonder als algemeen. Boek 3 vormt
hierbij het algemene deel, verder omdat het voor alle verbintenissen gemeenschappelijke regels
geeft. Bijzondere delen; regeling van de verbintenis scheppende overeenkomst (titel 6.5), dit
bijzondere deel is dan weer het algemene deel van boek 7 dat voor een aantal veel voorkomende
overeenkomsten nadere regels geeft. Laagopbouw brengt trapsgewijze werking met zich mee.
Noa Dokter
,Schakelbepalingen: de wet kent in de vorm van schakelbepalingen ook nog een alternatief systeem
voor het creëren van algemene delen. Deze schakelen andere wetsbepalingen in door deze van
overeenkomstige toepassing te verklaren.
Hoofdstuk 13 verbintenis en verbintenissenrecht
13.1 verbintenis
Voor een verbintenis is kenmerkend dat een persoon een recht op een prestatie door een andere
persoon heeft, terwijl de ander tegenover de eerste tot het verrichten van die prestatie is verplicht.
Een tweede kenmerk is dat zij vermogensrechtelijk van aard is.
Verbintenis: een vermogensrechtelijke verhouding tussen twee partijen krachtens welke de één
(schuldeiser of crediteur) is gerechtigd tot een gedraging (de prestatie) die de ander (de schuldenaar
of debiteur) verplicht is ten opzichte van hem te verrichten.
Verbintenis kent 3 elementen:
Actieve kant (schuldeisers Passieve kant (schuldenaars
kant) kant)
a. kern 1a. vorderingsrecht 2a. schuld
b. veroordelingmogelijkhei 1b. rechtsvordering 2b. aansprakelijkheid
d
c. executiemogelijkheid 1c. Executierecht 2c. uitwinbaarheid
1a. 3:296 lid 1 BW vorderingsrecht; een relatiefrecht. Vorderingsrecht is de bevoegdheid die de
schuldeiser enkel kan handhaven tegenover de schuldenaar.
Uitwinbaarheid en draagplicht: aan de passieve zijde van de verbintenis blijkt dat de schuldenaar
uitwinbaar is. indien hij niet vrijwillig aan zijn verplichting voldoet, moet hij toestaan dat de
schuldeiser verhaal zoekt op zijn vermogen. Iemand is draagplichtig indien hij diegene is die rechtens
uiteindelijk de gevolgen van de uitwinning in zijn vermogen behoort te voelen. Wie als debiteur
aansprakelijk is en dientengevolge ook uitwinbaar, is meestal ook draagplichtig.
13.2 verbintenissenrecht
Verbintenissenrecht bevat de regels betreffende verbintenissen. Het deel van het objectieve recht
dat de verbintenissen – en daarmee de vorderingsrechten – regelt, heet het verbintenissenrecht.
Verbintenis tegenover verbintenissenrecht; een schuldeiser ontleent in de vorm van een
vorderingsrecht aan een verbintenis een relatief werkend ‘subjectief recht’. Het woord recht heeft
hier de betekenis bevoegdheid. Het woord recht in verbintenissenrecht doelt niet op bevoegdheid
maar ziet op het objectieve recht.
Een subjectief vermogensrecht (zoals een vorderingsrecht uit een verbintenis) kan slechts bestaan
indien daar een grondslag is te vinden in het objectieve recht, waaronder we het geheel aan
Noa Dokter
,geldende regels verstaan. Het objectieve recht kent aan een bepaalde persoon het subjectieve recht
toe (wil het kunnen bestaan). Het deel van het objectieve vermogensrecht dat verbintenissen regelt,
noemen we het verbintenissenrecht. Zonder (één of meer) rechtsregels die een bepaalde
bevoegdheid erkennen, bestaat er geen bevoegdheid.
Hoofdstuk 14 de bronnen van de verbintenis
14.1 inleiding
Art. 6:1 BW verbintenissen kunnen slechts ontstaan indien dit uit de wet voortvloeit.
14.2 rechtsregel, rechtsfeit en rechtsgevolg
Overeenkomst in de zin van Art. 6:213 BW een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer
partijen tegenover een of meer anderen een verbintenis aangaan.
De rechtsgevolgen van overeenkomsten zijn niet beperkt tot verbintenissen. Verbintenis scheppende
overeenkomst andere naam is hiervoor obligatoire overeenkomst. overeenkomsten kunnen ook
andere rechtsgevolgen hebben dan in het leven roepen van verbintenissen, zoals, de bevrijdende of
liberatoire overeenkomst, de familierechtelijke overeenkomst van huwelijkssluiting en de
bewijsovereenkomst.
Een overeenkomst is een rechtsfeit. Art. 6:213 jo. 6:1 BW zoals het rechtsregel eigen is, is ook de
regel van art. 6:23 jo. 6.1 BW abstract geformuleerd. Hij bewerkstelligt pas een concreet
rechtsgevolg, indien een concrete gebeurtenis hem activeert. Een dergelijk feit heet een rechtsfeit; is
een feit waaraan het objectieve recht een rechtsgevolg koppelt. = geen wettelijke begrip maar begrip
uit de rechtswetenschap.
Verhouding tussen rechtsregel, rechtsfeit en rechtsgevolg; telkens die van oorzaak en gevolg. De
rechtsregel maakt een bepaalde gebeurtenis tot rechtsfeit, ten gevolge waarvan door het voordoen
van dit rechtsfeit een concreet rechtsgevolg tot stand komt wat tot dat moment slechts in abstracto
in de rechtsregel was geformuleerd.
14.3 het rechtsfeit rechtshandeling
De rechtshandeling is een onderdeel van de categorie rechtsfeit, Art. 6:213 BW typeert de
overeenkomst als ‘rechtshandeling’. De rechtshandelingen vormen een belangrijke subgroep van de
categorie rechtsfeiten. Kenmerkend voor een rechtshandeling is dat de menselijke handeling gericht
op het tot stand brengen van een rechtsgevolg. Het moet daarbij wel gaan om een rechtsgevolg dat
het objectieve recht toestaat. daarnaast moet zijn voldaan aan eventuele door het objectieve recht
aan de betreffende rechtshandeling gestelde vereisten.
De rechtshandeling kent een algemene regeling in titel 3.2. een rechtshandeling is een bijzonder
soort handeling, namelijk één die beoogt een (door het objectief recht gesanctioneerd) rechtsgevolg
in het leven te roepen. Kenmerkend voor een rechtshandeling is dat de menselijke handeling is
gericht op het tot stand brengen van een rechtsgevolg.
Een rechtshandeling is een bijzonder soort handeling, namelijk een die beoogd een rechtsgevolg in
het leven te roepen. Bij type rechtshandeling ‘verbintenis scheppende’ overeenkomst bestaat het
rechtsgevolg uit het ontstaan van één of meer verbintenissen. Algemene regeling van de
rechtshandeling staat in boek 3, art. 3:33 BW geeft aan wat nodig is voor een rechtshandeling: een
Noa Dokter
,rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft
geopenbaard.
Meerzijdige rechtshandeling vereist de samenwerking van meerdere personen. Hier is sprake van
wanneer voor de totstandkoming van de rechtshandeling ten minste twee personen moeten
samenwerken. Voorbeeld is de overeenkomst, art. 6:213 BW.
Eenzijdige rechtshandeling wordt door één persoon tot stand gebracht. Wordt slechts door één
enkel persoon tot stand gebracht. Voorbeelden erkenning van een kind en testament.
Gerichte tegenover ongerichte eenzijdige rechtshandelingen: eenzijdige rechtshandelingen zijn
onder te verdelen in gerichte en ongerichte rechtshandelingen. Een ongerichte eenzijdige
rechtshandeling is een eenzijdige rechtshandeling die niet is gericht tot een bepaalde persoon (of tot
meer bepaalde personen). Omdat het aan niemand is gericht hoeft het voor de geldigheid ook niet
aan een of meer personen ter kennis zijn gebracht. Een gerichte eenzijdige handeling is juist wel tot
een of meer bepaalde personen gericht. Dit moet die personen ook hebben bereikt wil de
rechtshandeling geldig zijn. Bij meerzijdige rechtshandelingen kan geen sprake zijn van
ongerichtheid, aard van deze rechtshandelingen brengt juist met zich mee dat zij steeds tussen
bepaalde personen plaatsvindt.
Wederkerige tegenover eenzijdige overeenkomsten. Binnen de categorie overeenkomst is
onderscheid te maken tussen wederkerige overeenkomsten en eenzijdige overeenkomsten. Volgens
Art. 6:261 BW sprake van een wederkerige overeenkomst: indien elk van beide partijen een
verbintenis op zich neemt ter verkrijging van de prestatie waartoe de wederpartij zich daartegenover
jegens haar verbindt. Partijen nemen dus over en weer verplichtingen op zich met het oog op een
prestatie van de ander hierdoor sprake van wederkerigheid. Bij een eenzijdige overeenkomst
neemt slechts één van beide partijen een verbintenis op zich. Hier bestaat tegenover de verplichting
van die ene partij geen verplichting van de ander hierdoor geen sprake van wederkerigheid.
Rechtshandelingen om baat tegenover rechtshandelingen om niet. Rechtshandeling om baat:
wanneer de rechtshandeling wordt verricht met het oog op een daardoor te verkrijgen voordeel (een
bate). Bij een rechtshandeling om niet is daarvan geen sprake.
14.4 de rechtsfeiten rechtmatige en onrechtmatige daad
Andere rechtsfeiten dan rechtshandelingen. Voor een rechtshandeling is kenmerkend dat het
daarbij in het leven geroepen rechtsgevolg door de handelende(n) is gewild. Een gedraging kan
echter ook een rechtsgevolg teweeg brengen zonder dat de handelende dat beoogd, ook hier kan dit
rechtsgevolg het ontstaan van een verbintenis zijn.
Bij een Onrechtmatige daad ontstaat een rechtsgevolg zonder dat dat is beoogd. Art. 6:162 BW.
Het is de wet die aan het plegen van een onrechtmatige daad rechtstreeks de verplichting van het
betalen van de schade koppelt. Dit is dan ook geheel onafhankelijk van de wil van de handelende
persoon of personen. Het plegen van een onrechtmatige daad is dus wel een rechtsfeit maar geen
rechtshandeling omdat het intreden van het rechtsgevolg niet is vereist dat de dader het
rechtsgevolg ook heeft beoogd. De verbintenis tot betaling van de schadevergoeding ontstaat van
rechtswege, dus zonder dat de handelende persoon zijn wil daarop hoeft te hebben gericht, laat
staan te hebben geuit. Staat in titel 6.3 van het wetboek.
Noa Dokter
, Ook bij het rechtsfeit rechtmatige daad blijft de wil buiten beschouwing. Staat in titel 6.4 van het
wetboek.
14.5 ook blote feiten kunnen rechtsfeiten zijn
Er zijn ook rechtsfeiten die niet uit gedragingen van personen bestaan. Dit zijn blote rechtsfeiten. Het
objectieve recht verbindt daaraan rechtsgevolgen. Niet de wet maar de doctrine gebruikt voor die
rechtsfeiten, die niet bestaan uit gedragingen van één of meer personen de term blote rechtsfeiten.
14.6 schematische samenvatting van de rechtsfeiten Gericht
Bloot
rechtsfeit Eenzijdig
Ongericht
Rechtsfeit
Rechtshandeling
Meerzijdig Overeenkomst
Gedraging v.
een persoon
Andere Rechtmatige
gedraging v. Andere
daad
een persoon meerzijdige
rechtshandeling
Onrechtmatige
daad
14.7 de wettelijke regeling van de bronnen van de verbintenissen
De bronnen van verbintenissen Art. 6:1 BW bepaalt dat verbintenissen slechts kunnen ontstaan
indien dit uit de wet voortvloeit. 3 manieren waarop uit de wet kan voortvloeien dat een bepaald feit
een verbintenis doet ontstaan:
- de wet wijst rechtstreeks feiten aan als bronnen van verbintenissen. Dit kan door deze als
groep aan te wijzen en te regelen of afzonderlijk
- de wet wijst via het ongeschreven recht bepaalde feiten aan als bronnen van verbintenissen
- de wet wijst geen directe bron aan. Het feit doet echter toch een verbintenis ontstaan,
omdat dit past in het stelsel van de wet en aansluit bij de in de wet geregelde gevallen.
wettelijke verwijzing naar ongeschreven recht. Soms roept de wet indirect een bron van
verbintenissen in het leven door te verwijzen naar het ongeschreven recht.
Passend in het stelsel van de wet. verbintenis kan ook ontstaan indien het past in het stelsel van de
wet en aansluit bij de n de wet geregelde gevallen. Hier worden niet uitdrukkelijk bepaalde
rechtsfeiten als bron van bepaalde verbintenissen genoemd in de wet, maar toch is het de wet (op
een meer impliciete wijze) waaruit de verbintenis voortvloeit.
Hoofdstuk 22 verbintenissen uit de wet II: zaakwaarneming,
onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking
22.2 zaak waarneming
Zaakwaarneming: wanneer iemand in een noodsituatie zijn eigen belangen niet kan behartigen, is
het voor hem gunstig dat een ander zich zijn belangen aantrekt en deze voor hem behartigt.
iemand die zich de belangen van een ander aantrekt dient niet met de kosten te blijven zitten. Het
Noa Dokter
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noa-2001. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.26. You're not tied to anything after your purchase.