Begrippen kennistoets:
Sociale taalfunctie: (blz. 122 Portaal)
Ook wel Communicatieve taalfunctie -> deze zijn erop gericht om contact met
anderen tot stand te brengen. Veel socialen taalfuncties worden door kinderen
spontaan gebruikt bijvoorbeeld:
➢ Zelfhandhaving: in zinnen als ‘ik wil limonade’, ‘kijk eens wat ik kan!’,
‘dat is van mij’ en ‘jij bent stom’.
➢ Sturen van anderen: in zinnen als ‘en toen was jij de politieagent’ en ‘nu
moet jij wat zeggen’.
➢ Zelfsturing: in zinnen als ‘en nu zet ik er nog een blokje op’ en ‘eerst
moet ik de pop vinden’.
➢ Structurering van het gesprek: in zinnen als ‘mag ik nu?’, ‘nu ben ik!’,
‘wil jij nu?’ en ‘klaar!’.
Cognitieve taalfunctie: (blz. 122 Portaal)
De tweede hoofdfunctie van taal is conceptualiseren, waarbij taal gebruikt
wordt om de werkelijkheid uit te drukken.
➢ Rapporteren: het benoemen of het labelen van voorwerpen of
gebeurtenissen bijv. ‘dat is een beer, die loopt door het bos’.
➢ Redeneren: houdt in dat er beargumenteerde verbanden worden
gelegd. Je verwoordt bijvoorbeeld waarom iets kan of hoe iets mogelijk
is, zoals ‘wilde beren kun je niet knuffelen, want ze eten je op!’ Vormen
en redeneren zijn het verloop van een proces verwoorden, oorzaak en
gevolg benoemen, probleem benoemen en oplossingen herkennen,
nadenken over gebeurtenissen, conclusies trekken en algemene principes
herkennen.
➢ Projecteren: houdt in dat kinderen taal gebruiken om zich te verplaatsen
in een andere persoon. Ze projecteren hun gedachten en gevoelens in de
situatie van een ander. Bijvoorbeeld ‘ik zou het ook eng vinden om in een
lift vast te zitten, dan zou ik gaan gillen’. Deze taalfunctie zit dichtbij het
fantaseren, waarbij een denkbeeldige andere persoon of een niet-
bestaande situatie wordt beschreven.
➢ Reflecteren: houdt in dat kinderen hun eigen interne processen onder
woorden kunnen brengen. Ze kunnen hun eigen denkproces benoemen,
bijvoorbeeld hoe ze een opgave aangepakt hebben, hoe ze gehandeld
hebben en waarom.
, Imitatietheorie: (blz. 81 Portaal)
Volgens de leertheorie (behaviorisme) verloopt de taalontwikkeling dus via:
➢ imitatie (nadoen)
➢ positieve feedback (bekrachtiging van goed gedrag)
➢ Conditionering (aanleren van nieuw gedrag door herhaling)
Creatieve constructietheorie: (blz. 83 Portaal)
Volgens Chomsky is iedere taalgebruiker creatief: hij maakt nieuwe zinnen
vanuit zijn eigen creatieve vermogen.
Interactietheorie/ interactionele benadering: (blz. 84 Portaal)
Hiermee leren kinderen taal door imitatie en hun aangeboren
taalleervermogen, maar dat werkt alleen als kinderen veel interactie hebben
met hun omgeving. Hierbij zijn 3 eisen aan verbonden onder de noemer:
Taalgroeimiddelen:
➢ Taalaanbod: Ouders passen dit voortdurend aan, in feite gebruiken zij
allerlei strategieën om hun taalgebruik te vereenvoudigen en af te
stemmen op de individuele behoefte van het kind.
➢ Taakproductie: Daarnaast geven de ouders hun kinderen veel
gelegenheid om taal te gebruiken in gesprekjes, kinderen krijgen de
ruimte om initiatieven te nemen en zelf onderwerpen aan te dragen.
➢ Feedback: Ouders sluiten voortdurend aan op deze initiatieven en geven
tenslotte zorgvuldige feedback op de vorm en inhoud van de taaluitingen
van het kind.
Fasen in de eerste taalverwerving: (blz. 93, 94 Portaal)
➢ Prelinguale fase: in deze fase is er nog geen sprake van echte taal, het
wordt verdeeld in vier fasen -> huilen (eerste 6 weken), vocaliseren (6-20
weken), vocaal spel (4-6 maanden) en brabbelen (vanaf 7 maanden).
➢ Vroeglinguale fase: deze periode begint als het kind op ongeveer 1 jarige
leeftijd woorden gaat uitspreken. Wanneer een kind ontdekt dat een
woord bij een ding of persoon hoort is dat een aanwijzing dat het
symboolbewustzijn zich aan het ontwikkelen is.
➢ Differentiatiefase: in deze periode gaat het kind zijn taalkennis verfijnen,
differentiëren/onderscheid aanbrengen. En ook andere
taalcomponenten (morfologie en syntaxis) steeds meer gaat gebruiken.
In deze periode gaan de kinderen fouten maken die het gevolg zijn van
over generalisatie.
➢ Voltooiingsfase: van ongeveer 5 tot 9 jaar worden de componenten van
de grammatica verder ontwikkeld. Dit is tevens de periode waarin de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nicolebeer88. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.