100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College aantekeningen Economie Van De Managementwetenschappen (MAN-BCU194BK) $4.32   Add to cart

Class notes

College aantekeningen Economie Van De Managementwetenschappen (MAN-BCU194BK)

 66 views  7 purchases
  • Course
  • Institution

Aantekeningen alle hoorcolleges van Economie van de Managementwetenschappen 2020/2021.

Preview 4 out of 96  pages

  • January 2, 2021
  • 96
  • 2020/2021
  • Class notes
  • J. verhoeckx, t. lange.
  • All classes
avatar-seller
Economie van de
managementwetenschappen
Hoorcollege 1: introductie in de economie
Economie
- Economie gaat over alle economische interactie tussen individuen, bedrijven en
overheden
- Wanneer deze interactie toeneemt spreken we van economische groei.
- Economische groei is een relatief ‘jong’ fenomeen.

What causes poverty?
- Nothing: it is the starting point. The real question is, what causes prosperity?

Economische groei
- Waarom is er economische groei?
• Productiviteit
- Waarom is er productiviteitsgroei?
• Kapitalisme:
o Privaat eigendom
o Bedrijven en markten
o Technologie, specialisatie & schaalvoordelen
- We worden allemaal geprikkeld om productief en efficiënt te zijn.
- Vaak conflict tussen efficiency (grootte van de taart) en ongelijkheid (verdeling van
de taart)

Economie
- De economie is de optelsom van alle individuele keuzes van personen en bedrijven.
• Telefoon voorbeeld
- Overheden gebruiken wetten en prikkels om deze keuzes mogelijk te maken en te
beïnvloeden.
- Hoe maken we deze keuzes?
• Binnen de traditionele economie gaan we uit van ‘rationeel’ en ‘optimaliserend’
gedrag/keuzes.
• Inmiddels veel aandacht voor ‘bounded rationality’ (we willen wel rationeel zijn,
maar zijn niet slim genoeg om dat te zijn) en ‘cognitive biases’ (Ikea boekenkast
voorbeeld).

- Het economische probleem
• Wat moet er worden geproduceerd?
• Hoe moet dit worden geproduceerd?
• Wie krijgt de geproduceerde goederen en diensten?
- Productiemiddelen


1

, • Land, arbeid, kapitaal (en ondernemerschap)
• Beloning: Pacht, loon, rente & winst
- De behoeften ‘oneindig’, de middelen beperkt
• Voor ons (consumenten) voornamelijk tijd en geld.
• Schaarste → keuzes
• Keuze → competitie
• Competitie → Optimale allocatie van middelen (resources)
• Optimale allocatie van middelen → Efficiency (en ongelijkheid)

Hoe maken we keuzes? (Opofferingskosten)
- Schaarste → keuzes (tradeoffs) → Opportunity costs
- ‘There is no such thing as a free lunch’
Je geeft iets op om die gratis lunch te eten, je had in die tijd ook iets anders kunnen
doen.
- Waar zou je nu zijn als je niet bij dit college was?
- Opportunity costs
• De ‘netto-waarde’ van je tweede keuze.
• Netto waarde: ‘De waarde van de tweede keuze’ – ‘de kosten van de tweede
keuze’
- Opportunity costs beïnvloeden gedrag en keuzes
• Invloed salaris op gedrag
• De rij in de supermarkt
• Ikea (daarheen rijden, in elkaar zetten)
• ‘Voor die prijs….’ (kan ik zelf een brood bakken etc)
• Volgen van (online) onderwijs tijdens een lockdown

Opportunity costs voorbeeld
- Je hebt een gratis kaartje gewonnen voor een concert van Adele (kaartje is niet
overdraagbaar)
- Rihanna geeft op dezelfde avond een concert, en is jouw tweede keuze.
- Een kaartje voor Rihanna kost 60 euro
- Je bent bereid om maximaal 80 euro te betalen voor het concert van Rihanna
- De overige kosten van het bezoeken van beide concerten zijn gelijk.
- Wat zijn de ‘opportunity costs’ (opofferingskosten) van het bezoeken van het concert
van adele?

Als je naar Rihanna was gegaan, had dat je een waarde van 80 opgeleverd. Het had je echter
60 gekost. Dus netto waarde: 20. Die nettowaarde offer je op door naar Adele te gaan.

A: 20 euro. Door naar Adele te gaan ga je niet naar Rihanna. Als je naar Rihanna was gegaan
had je er 80euro voor over gehad. Voor een kaartje had je maar 60 hoeven te betalen.

Je bent van plan een pretpark te bezoeken met een toegangsprijs van 35 euro. Je schat dat
de totale kosten van vervoer en horeca een extra 445 euro zullen bedragen. Om het
pretpark te bezoeken moet je vrij nemen van je parttime baan. Je schat hierdoor 6 uur aan
werk mis te lopen, met een salaris van 10 euro per uur. De opofferingskosten (opportunity
costs) van het bezoeken van het pretpark zijn gelijk aan:


2

,Voor elke keuze:
- Waarde van die keuze
- Expliciete kosten van die keuze → monetaire kosten
- Impliciete kosten van die keuze → Wat moet ik ervoor opgeven?
- Opportunity costs → impliciete kosten
- Economische kosten (economic costs) → expliciete & impliciete kosten (Omdat
BIJNA ELKE keuze opofferingskosten met zich mee brengt, zijn EC altijd hoger dan
puur de expliciete kosten).
- Welke keuze is de juiste?
• De keuze met een hogere ‘waarde’ dan de ‘economische kosten’
• Economic rent → verschil tussen ‘waarde’ en de ‘economische kosten’
(welvaartswinst die je haalt uit je keuze)

- Je hebt een gratis kaartje gewonnen voor een concert van Adele (kaartje is niet
overdraagbaar).
- Je zou er 60 euro voor over hebben om Adele te zien.
- Rihanna geeft dezelfde avond een concert, en is jouw tweede keuze.
- Een kaartje voor Rihanna kost 60euro.
- Je bent bereid maximaal 80euro te betalen voor het concert van Rihanna.
- De overige kosten van het bezoeken van beide concerten zijn gelijk.
- Welk concert zou je moeten bezoeken? Wat is je ‘economic rent’?

A: adele. Het levert je een waarde op van 60, het kost je 0.
Expliciete kosten zijn 0, je hebt een gratis kaartje.
Min impliciete kosten van 20, de opofferingskosten omdat je niet naar Rihanna gaat.
EC = +40. 60 waarde, -0 expliciet kosten, -20 opofferingskosten = 40 EC

- Je hebt een gratis kaartje gewonnen voor een concert van Adele
- Je zou dit kaartje kunnen verkopen voor 50 euro
- Je zou er 60euro voor over hebben om Adele te zien
- Rihanna geeft op dezelfde avond een concert, en is jouw tweede keuze
- Een kaartje voor Rihanna kost 60 euro.
- Je bent bereid maximaal 80 euro te betalen voor het concert van Rihanna.
- De overige kosten van het bezoeken van beide concerten zijn gelijk.
- Welk concert zou je moeten bezoeken? Wat is je ‘economic rent’?

Antwoord: Rihanna

Adele:
Waarde: 60
Expliciete kosten: 50
Impliciete kosten: 20
EC: -10. 60-50-20= -10.

Rihanna:


3

, Waarde: 80
Expliciete kosten: 60
Impliciete kosten: 10
EC: +10. 80-60-10= +10.

Opportunity costs
- Wat is de ‘echte’ prijs van het kopen van een product?
• Het alternatieve product dat je hierdoor niet kan kopen.
• Absolute vs relatieve prijzen!
• Als een hamburger 4 euro kost en een cola 2 euro
o Prijs hamburger = 2 cola
o Prijs cola = 0.5 hamburger

- Wat is de ‘echte’ prijs van het produceren van een product?
• Het alternatieve product dat je hierdoor niet kan produceren.
• Als een bedrijf 100 TV’s of 70 laptop kan maken in 1 uur
o Kosten laptop = 10/7 TV
o Kosten TV = 7/10 laptop

Sunk costs (verzonken kosten)
- Sunk costs → kosten die niet kunnen worden teruggedraaid.
- Sunk costs fallacy → onterecht rekening houden met verzonken kosten (sunk costs)
bij besluitvorming.
- Verzonken kosten beïnvloeden onze emoties → we ervaren ze als verlies.
- Groffe regels
• Als eerder gemaakte kosten niet meer kunnen worden teruggedraaid, dien je
deze niet mee te nemen in je huidige afwegingen.
• Als eerder gemaakt kosten (gedeeltelijk) kunnen worden teruggedraaid, dien je
de terug te draaien kosten als expliciete kosten mee te nemen in je huidige
afwegingen.

OC voorbeeld:
- Je hebt een kaartje gekocht voor een concert van Adele voor €50
- Je kan dit kaartje niet doorverkopen
- Je zou er €60 voor over hebben om Adele te zien

- Rihanna geeft op dezelfde avond een concert, en is jouw tweede keuze.
- Een kaartje voor Rihanna kost €60
- Je bent bereid maximaal €80 te betalen voor het concert van Rihanna

- De overige kosten van het bezoeken van beide concerten zijn gelijk
- Welk concert zou je moeten bezoeken?

Antwoord:

Je hebt €50 betaald, maar die zijn niet meer terug te draaien. Oftewel: die €50 moet je
geheel negeren in je huidige afweging. Dat betekent:


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Bestuurskundemeid. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.32. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

61001 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.32  7x  sold
  • (0)
  Add to cart